Jongeren zien fair trade ruimer dan handel in voedsel

Jongeren willen meer informatie en communicatie over eerlijke handel. Dat is een van de conclusies uit de discussies die zowat honderd jongeren deze week in de Senaat voerden naar aanleiding van de start van de Week van de Fair Trade. Liefst 94 Franstalige, Nederlandstalige en Duitstalige jongeren waren woensdag in de Senaat voor het eerste Fair Trade-jongerenparlement. Ze gaven de aftrap van de Zevende Week van de Fair Trade. Die loopt nog tot 11 oktober, met allerlei acties en activiteiten die vooral op jongeren gericht zijn.

In zes commissies discussieerden de jongeren over de relatie tussen fair trade en voeding, IT, kleding, reizen, impact in het zuiden en duurzame ontwikkeling. Opvallend is de vraag van de jongeren naar meer informatie en communicatie over eerlijke handel. Daarbij kijken ze zowel naar de bedrijven en winkels waar producten te krijgen zijn, en die daarvoor meer reclame zouden moeten maken, als naar de overheid die die communicatie zou moeten ondersteunen. Ook wijzen ze naar de scholen waar meer aandacht moet besteed worden aan eerlijke handel.

Bovendien mag de fair trade-gedachte niet alleen op voedingsproducten slaan, maar moet die ook snel uitgebreid worden naar andere consumptiedomeinen, zoals technologie (gsm's, computers en mp3-spelers), reizen, kleding en dergelijke meer. Verder pleitten ze voor de oprichting van een Europees Fair Trade Centrum en een uniek label met de bijbehorende controleprocedures.

De organisatoren van de Week van de Fair Trade stellen dat het opvallend is dat de jongeren de verantwoordelijkheid om aan fair trade te werken bij verschillende partijen legden: niet alleen bij de politiek en de winkels en bedrijven, maar ook bij de media en bij de consumenten zelf.(GL)