Innovatieve slibruiming spaart landbouwbodem en milieu
nieuwsDe Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) ruimt sinds 10 oktober de monding van de Grote Beverdijkvaart en de Koolhofvaart in West-Vlaanderen. Dankzij een innovatieve techniek is er geen transport over landbouwpercelen en via de openbare nodig. Het slib hoeft ook niet op de oeverkant gestort te worden. Deze operatie is mogelijk dankzij de acht miljoen euro die milieuminister Joke Schauvliege vrijmaakte voor slibruimingen.
Ruimingen zoals deze in de Beverdijkvaart passen in het beleid van minister Schauvliege om wateroverlast in Vlaanderen tegen te gaan. VMM hanteert een gedifferentieerde beheervisie voor haar waterlopen waarbinnen het ruimen van waterlopen past. In de Grote Beverdijkvaart, een 18 kilometer lang polderwater, wordt er 80 cm slib weggenomen in het midden van de brede waterloop. De totale kostprijs van de ruiming bedraagt ongeveer 450.000 euro.
Het uitgebaggerde slib is van goede kwaliteit zodat het gedeponeerd wordt in de Koolhofput, een 16 meter diepe zandwinningsput in Nieuwpoort die is ontstaan door uitgraving van zand voor de aanleg van de A18 (Jabbeke-Veurne-Calais). In totaal zal ongeveer 38.000 kubieke meter slib verplaatst worden door het hydraulisch baggeren met een zogenaamde snijkopzuiger. Ruw geschat worden door deze werkwijze 3.000 transportbewegingen vermeden.
"Deze innovatieve techniek wordt vooral toegepast op zee of op grote meren", legt VMM op zijn website uit. Via een baggerleiding over het water wordt het slib tot bij een losponton boven de Koolhofput geperst. Daar wordt het slib gemengd met water via een diffuser en gelijkmatig op de bodem van de put verdeeld.
Doordat de diffusor - die de vorm van een omgekeerde trechter heeft - op tien meter diepte hangt, zal het slib rustig bezinken in de Koolhofput en wordt vertroebeling voorkomen. "Dat is belangrijk", aldus VMM, "aangezien de Koolhofput ecologisch waardevol is en een belangrijke recreatieve functie heeft voor onder meer vissers, natuurliefhebbers en wandelaars."
Een bijkomend voordeel van deze werkwijze is dat de vele transporten over landbouwpercelen en via de openbare weg vermeden worden. "We vermijden dus schade aan de structuur van de landbouwbodem. Ook is er geen sprake meer van schade aan gewassen die tussen september en maart nog op de velden staan. Dat werd ook in het verleden zo veel mogelijk vermeden, maar kon toen nooit volledig uitgesloten worden", vertelt VMM-woordvoerder Katrien Smet.
Bron: VMM / eigen verslaggeving
Beeld: Vlaamse Milieumaatschappij