Holstein koe gaf begin jaren 80 boost aan melkproductie

Vandaag de dag worden boeren gestimuleerd om te innoveren maar dat was ooit anders. Zo verliep de introductie van de Holstein koe in de melkveehouderij niet van een leien dakje in de jaren ‘80. Vooruitziende boeren besloten op eigen houtje om de genetica van deze ‘superkoe’ in hun veestapel te introduceren. Desnoods reden ze van West-Vlaanderen naar Nederland voor een dosis stierensperma. De melkproductie op hun bedrijf steeg spectaculair dankzij Holstein-genetica maar het ‘establishment’ bleef nog enkele jaren de tot dan toe gebruikte dubbeldoelrassen verdedigen. Bert Woestenborghs van het Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) rakelde dit stukje zuivelgeschiedenis op tijdens De Nacht van de Geschiedenis van het Davidsfonds.
29 maart 2016  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:34
Lees meer over:

Vandaag de dag worden boeren gestimuleerd om te innoveren maar dat was ooit anders. Zo verliep de introductie van de Holstein koe in de melkveehouderij niet van een leien dakje in de jaren ‘80. Vooruitziende boeren besloten op eigen houtje om de genetica van deze ‘superkoe’ in hun veestapel te introduceren. Desnoods reden ze van West-Vlaanderen naar Nederland voor een dosis stierensperma. De melkproductie op hun bedrijf steeg spectaculair dankzij Holstein-genetica maar het ‘establishment’ bleef nog enkele jaren de tot dan toe gebruikte dubbeldoelrassen verdedigen. Bert Woestenborghs van het Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) rakelde dit stukje zuivelgeschiedenis op tijdens De Nacht van de Geschiedenis van het Davidsfonds.

Tijdens een lezing over de Belgische zuivelgeschiedenis voor de lokale afdelingen van het Davidsfonds in Zemst startte Bert Woestenborghs (CAG) het derde en laatste deel van zijn presentatie in het jaar 1984. Dat is het jaar waarin de melkveehouderij voor het eerst geconfronteerd werd met een melkquotum. Aan de invoering van de productiebeperking was een forse productietoename voorafgegaan. Tot de jaren ’80 waren boeren dubbeldoelkoeien blijven melken. Hoewel er bij het ene ras al wat sterker op melkproductie geselecteerd werd dan bij het andere, konden de Belgische koeien niet tippen aan hun soortgenoten van het Friese en Holstein-ras.

Belgische boeren kregen dat in de mot en wilden die Holstein-genetica graag naar onze regio halen maar werden afgeremd door traditionele opvattingen binnen de veekweeksyndicaten. Voorlichters bleven de dubbeldoelrassen promoten maar het duurde niet lang of eigenwijze boeren importeerden in het geniep stierensperma uit Nederland. Door het succes dat zij daarmee boekten – tot 20 procent meer melkproductie – zou de Holstein koe snel aan populariteit winnen.

De introductie van Holstein-koeien ging gepaard met specialisering van landbouwbedrijven in melkvee. De kleine bindstallen verdwenen en maakten plaats voor grote, luchtige melkveestallen. Daarin genieten de koeien het comfort van een comfortabele ligboxbedekking (“koematras”).

De blijvers specialiseerden maar er waren de afgelopen decennia nog veel meer wijkers. “Het aantal melkveehouders halveerde tussen 1980 (55.000) en 1992. Nu blijven er maar een 8.000 melkveehouders meer over”, weet Woestenborghs. “Het gemiddeld aantal koeien per bedrijf steeg van een handvol in de jaren ’50 en ’60 naar 15 à 20 in de jaren ’80 en 60 tot 80 dieren nu. De dieren worden gemolken met een robot of andere moderne melkinstallatie.”

De productiebeperking in de melkveehouderij dateert van 1984. Europa stond garant voor een vaste melkprijs, wat de productie enorm stimuleerde in de jaren ’70. Het Europees landbouwbeleid werd onbetaalbaar door zijn eigen succes want er verschenen boterbergen en melkplassen. Bert Woestenborghs herinnert aan de goedkope kerstboter die op de markt werd gebracht in de hoop de stocks te kunnen verkleinen.

Alle inventieve pogingen om de afzet aan te zwengelen ten spijt, was het wachten op de introductie van het melkquotum in 1984 om de markt weer in evenwicht te krijgen. In de jaren die daarop volgden, bleef de Belgische melkproductie min of meer stabiel. De dynamiek was daarmee niet verdwenen uit de sector. Door de verhandelbaarheid van het quotum bleef er een duidelijke trend naar minder maar grotere bedrijven.

“Door de grote wereldwijde vraag naar zuivel gingen er vanaf 2000 stemmen op om het quotum te verlaten”, aldus Woestenborghs. Sedert 1 april 2015 is de productiebeperking verdwenen. “Veel boeren hebben ingezet op een productiestijging maar de prijs is weeral in elkaar gestuikt door het grotere aanbod”, constateert de historicus.

Aan vraagzijde wordt de consument momenteel vooral geënthousiasmeerd voor ‘kazen van bij ons’ omdat ook de zuivelproductie diversifieerde. De aanpak is wat minder direct dan ten tijde van de Melkbrigade maar is wel succesvol.

Beeld: Loonwerk Defour

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek