Hoe duurzaam is economische groei in Azië?
nieuwsAan de eerste fase van het Aziatische economische mirakel kwam in 1997-1998 een einde toen de Aziatische munten in elkaar klapten en de buitenlandse beleggers daarop massaal hun geld uit Azië weghaalden. De huidige tweede fase dreigt ten onder te gaan aan de ontsporende inflatie in de regio. Met een inflatiepeil van 26,2 procent is Sri Lanka de koploper in Azië. China kijkt aan tegen een inflatie van 8,5 procent, het hoogste peil in twaalf jaar. Economen vrezen dat de heropbouw van de Chinese provincie Sichuan na de zware aardbeving van midden mei de inflatie boven 10 procent tilt. In Pakistan zit de inflatie op het hoogste peil in 25 jaar. In Vietnam noteert zij op 25,2 procent, in India op 8,1 procent.
De piekende inflatie is, net als in het Westen, te wijten aan de hoge olie- en voedselprijzen. Bijna alle Aziatische groeilanden zijn netto-importeurs van olie. De hoge voedselprijzen doen extra pijn omdat voeding erg zwaar weegt in het budget van het gemiddelde Aziatische gezin. In China bijvoorbeeld is dat circa 30 procent. In Azië speelt nog een derde factor: de explosieve toename van de bankkredieten. In Vietnam namen de bankkredieten vorig jaar met 50 procent toe, en in de eerste vier maanden van dit jaar nog eens met 14 procent. In Singapore verstrekten de banken in april 24,4 procent meer kredieten dan een jaar eerder.
De centrale banken zitten met een dilemma. De economische theorie zegt dat zij hun rente moeten verhogen om de inflatie de kop in te drukken. Maar het veiligstellen van de economische groei, nodig om de toename van de bevolking op te vangen en de armoede terug te dringen, vraagt om een lage basisrente. De meeste Aziatische groeilanden kiezen ervoor de basisrente laag te houden. In Thailand bedraagt de basisrente 3,25 procent bij een inflatie van 6,2 procent. De Chinese basisrente is 7,47 procent, de inflatie 8,5 procent. Daardoor is de reële rente (nominale rente min de inflatie) in steeds meer landen negatief. Dat is het geval in minstens elf Aziatische naties. Sri Lanka is de kampioen. De reële rente bedraagt er een negatieve 15,7 procent. In China is dat -1 procent, in Thailand -3 procent.
Een andere mogelijkheid, naast een hogere basisrente, om de inflatie af te remmen, is het laten appreciëren van de munt. Veel Aziatische munten noteren, door hun koppeling aan de dollar, op een kunstmatig laag peil. Door een duurdere munt kunnen die landen goedkoper invoeren, wat inflatieremmend werkt. Maar duurdere Aziatische munten betekenen dat het Westen meer moet betalen voor zijn invoer uit Azië, wat hier de inflatie aanwakkert.
Economen vrezen dat de Aziatische centrale banken op termijn hun basisrente snel en fors moeten optrekken om een totale ontsporing van de inflatie te voorkomen. "Tenzij er streng tegen de inflatie wordt opgetreden, gaan de beleggers inzien dat het Aziatisch groeiverhaal niet zo rooskleurig is als het lijkt. In dat geval dreigt een terugtrekking van buitenlands kapitaal, gevolgd door een forse correctie van de aandelenkoersen", vreest Sailesh Jha van Barclays Singapore.
"Hoe langer de centrale banken een ingreep uitstellen, het groter het risico. De daaropvolgende inzinking kan lang en pijnlijk zijn", voorspelt Kevin Lai, hoofdeconoom bij Daiwa in Hongkong. De fors stijgende consumptieprijzen zijn overigens niet alleen een probleem in Azië. Ook in Brazilië en Rusland is de geldontwaarding de voorbije maanden fors opgelopen. In Rusland noteert de inflatie op 14,3 procent, het hoogste peil in meer dan vijf jaar.
De hoge inflatiecijfers en de daarmee gepaard gaande risico's ondermijnen de kredietwaardigheid van veel groeilanden. Het Amerikaanse ratingbureau Fitch omschreef vorige week Rusland als de meest kwetsbare BRIC-economie. In Azië lopen de ratings van Vietnam en Sri Lanka het grootste risico.(KS)
Meer informatie: Beknopte beschrijving van de landbouw in India, China en Brazilië (pdf)
Bron: De Tijd