Hoe aangenaam is het leven van de biokip?

nieuws
In De Standaard beschrijft biokippenhouder Stefan D’Hulster uit Watou hoe het leven van zijn biokippen eruitziet. Ze beschikken over een ruime uitloopweide die ze door de jonge aanplantingen niet helemaal benutten, maar waardoor ze volgens onderzoek van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) wel minder last hebben van kreupelheid en hakdermatitis, pijnlijke zweren aan de poten. Belangrijke vooruitgang valt nog te boeken bij het vangen van de kippen en het transport naar het slachthuis. “Biokippen zijn een compromis tussen welzijn en economie”, zo klinkt het.
18 december 2017  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:43

In De Standaard beschrijft biokippenhouder Stefan D’Hulster uit Watou hoe het leven van zijn biokippen eruitziet. Ze beschikken over een ruime uitloopweide die ze door de jonge aanplantingen niet helemaal benutten, maar waardoor ze volgens onderzoek van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) wel minder last hebben van kreupelheid en hakdermatitis, pijnlijke zweren aan de poten. Belangrijke vooruitgang valt nog te boeken bij het vangen van de kippen en het transport naar het slachthuis. “Biokippen zijn een compromis tussen welzijn en economie”, zo klinkt het. 

In een soort terugblik op een jaar vol commotie rond dierenwelzijn, met daarbij ook de publicatie van undercoverbeelden uit een pluimveebedrijf door Animal Rights, onderzoekt De Standaard-journaliste Dorien Knockaert voor verschillende diersoorten hoe diervriendelijk hun leefomstandigheden zijn. In een eerste episode ging Knockaert op bezoek bij het biovleeskippenbedrijf van Stefan D’Hulster in het West-Vlaamse Watou, waar 4.800 kippen met vrije uitloop gehouden worden.

De biovleeskip komt pas na een vijftal weken, wanneer ze geen verwarming meer nodig hebben, naar buiten. “Al zitten ze te kort op hun wei om die helemaal te verkennen”, aldus D'Hulster. “Ze worden tenslotte maar 10 weken oud.” Dat is vier weken ouder dan niet-biokippen, die na zes weken naar het slachthuis gaan. “De meeste bioboeren kiezen voor kippenrassen die trager borst- en billenvlees ontwikkelen. Intussen krijgt de rest van hun lichaam tijd om mee te groeien.”

Zo'n trager groeiend ras krijgt minder gezondheidsproblemen, en ook hun uitloopruimte draagt bij tot hun welzijn, zo klinkt het. Biokippen krijgen veel minder te kampen met kreupelheid en hakdermatitis. “Van de kippen die we binnen hielden, kreeg 40 procent last van hakdermatitis, terwijl dat bij onze traaggroeiende uitloopkippen maar 8 tot 14 procent was”, aldus ILVO-onderzoeker Lisanne Stadig, die er een doctoraat over schreef. “En terwijl van de binnenkippen 43 procent last kreeg van kreupelheid, was dat bij uitloopkippen maar 25 procent.”

Daarnaast stelde Stadig vast dat kippen een voorkeur hebben voor dichte vegetatie waarin ze goed beschut zitten. Wat het slachten betreft hebben biokippen het niet beter dan andere kippen. Ze gaan in hun kratten de truck op, waarbij ze stress ervaren. “Er is een vangmethode ontwikkeld die veel beter is voor het welzijn: je houdt maximaal twee kippen tegelijk vast en je houdt ze rechtop”, aldus ILVO-onderzoeker Leonie Jacobs. “Maar die is wel veel trager en dus economisch moeilijker haalbaar.” 

Bron: De Standaard

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek