Hervé Stevens - tuinbouwschepen
duidingLochristi heeft een historische band met de sierteelt. Hoe is die destijds tot stand gekomen?
Hervé Stevens: Eigenlijk heeft Lochristi zijn reputatie te danken aan één enkele figuur: ongeveer 150 jaar geleden startte Charles Vuylsteke een commercieel tuinbouwbedrijf op de gronden van een kasteel in onze gemeente. Dat was het begin van wat zou uitgroeien tot een internationaal gewaardeerd sierteeltbedrijf dat zijn exclusieve producten verkocht aan rijke koningshuizen, ambassades en dergelijke meer. Vuylsteke beheerste de techniek om planten te kruisen waardoor hij veel nieuwe plantensoorten creëerde, waaronder palmen en azalea's. Erkenning kreeg hij definitief in 1911 op een internationaal tuinbouwcongres in Brussel, toen het hem gelukt was om drie verschillende orchideeëngeslachten met elkaar te kruisen. Vuylsteke was niet alleen een uitstekende pionier die op zijn bedrijf heel wat werknemers tewerkstelde. Hij moedigde de mensen uit zijn directe omgeving ook aan om zelf een bloemenkwekerij op te starten. Daardoor telde Lochristi in 1895 al 47 sierteeltbedrijven, de ene teler woonde naast de andere.
Maar de adellijke invloedssfeer was nooit veraf…
In een eerste fase werd de sector gevoed door missionarissen die scheutjes en zaden meebrachten uit exotische oorden. Meestal stamden die paters uit vermogende families die voor de opkweek van het bijeengesprokkelde uitgangsmateriaal een zogeheten oranjerie bouwden, hetgeen wij vandaag een veranda noemen. Later kwamen de eerste serres, waardoor de sierteelt zich steeds nadrukkelijker als een commerciële activiteit ontwikkelde. Het waren niet bepaald sukkelaars die aan de bak kwamen in die jonge sector. De serres waren op het vlak van constructie en prijs natuurlijk niet vergelijkbaar met de hedendaagse normen, maar anderzijds waren er destijds ook geen banken die de tuinders geld leenden voor de bouw van een kas, hé. En wie zich wilde opwerken als exporteur moest minstens enkele talen gestudeerd hebben. Zoiets lag enkel in het bereik van de rijke families. De exporteurs waren dikwijls wekenlang met de boot onderweg om orders op te pikken bij koningshuizen.
Voor de grote bloei van de sector was het wachten op de welvaart van de naoorlogse jaren?
Van de jaren vijftig tot eind jaren tachtig heeft de sierteelt in onze gemeente een fameuze boost gekregen. Bijna alle inwoners waren rechtstreeks of onrechtstreeks tewerkgesteld in de sector. Werkte men niet bij een bloemist, dan was het wel bij een of andere toeleverancier. In 1965 telde Lochristi 650 siertelers die overwegend begonia’s teelden, maar toen men zag dat met azalea’s meer geld kon verdiend worden, werd massaal omgeschakeld. De laatste editie van het wereldvermaarde begoniafestival dat het gemeentebestuur jaarlijks organiseerde dateert van eind jaren tachtig. Vandaag produceert minstens negentig procent van onze siertelers azalea’s, voor de rest hebben we ook nog wat potplanten en begonia’s.
De conjunctuur is al een hele tijd geleden omgeslagen?
De prijzen zijn begin jaren negentig in elkaar gestort toen ook de Duitsers en Nederlanders azalea’s begonnen te kweken. Tegelijkertijd raakte de consument wat uitgekeken op dat product. Ik moet er ook aan toevoegen dat we in die periode een zwaar leerproces doorgemaakt hebben als gevolg van de opkomst van de koelcellen. Aanvankelijk wisten niet alle telers hoe ze met die nieuwe technologie moesten omspringen, waardoor er wel wat minderwaardige bloemen en planten bij de consument beland zijn. En aangezien maar liefst 95 procent van onze azalea’s bestemd is voor de export…
U bent zelf bijna twintig jaar lang azaleateler geweest?
Dat klopt, maar in 1997 heb ik er de brui aan gegeven. Toen zat de mot er al enkele jaren in. Om aan de lage verkoopprijzen nog rendabel te blijven, moest ik zwaar investeren in automatisering en schaalvergroting. Reken maar op een goeie 1,2 miljoen euro voor een glasopstand van anderhalve hectare. Samen met mijn vrouw heb ik overwogen om op die trein te stappen, maar uiteindelijk hebben we het niet gedaan. Het contrast met het verleden was te groot geworden. Tot begin jaren zeventig hadden we in Lochristi een bloemist die jaarlijks 12.000 azalea’s verkocht aan 120 à 130 frank per stuk, goed voor een omzet van anderhalf miljoen frank. Misschien lijkt dat niet zoveel, maar de productiekosten van die man bedroegen slechts tien procent van zijn omzet, terwijl dat aandeel bij de hedendaagse bloemisten opgelopen is tot negentig procent. Als de duiven vroeger pas op maandag vielen, gingen de kwekers niet aan het werk op hun bedrijf. Die tijd is al lang voorbij.
Hoeveel sierteeltbedrijven telt Lochristi vandaag nog?
Er blijven er nog 165 over, die samen 403 hectare inpalmen. Op een goeie veertig jaar tijd is dus driekwart van onze siertelers verdwenen, maar toch zijn we nog altijd de gemeente met veruit de meeste bloemen- en plantenbedrijven in heel Vlaanderen. Wat veel mensen bovendien niet weten, is dat we nog altijd meer landbouwers dan siertelers hebben. Vorig jaar telden we immers nog 362 land- en tuinbouwbedrijven. Het landbouwareaal bedraagt iets meer dan vierduizend hectare, terwijl dat in 1984 slechts 3.500 hectare was. En ook het sierteeltareaal gaat niet achteruit, hé. Zowel het aantal hectare glas als de oppervlakte voor de buitenteelt houdt stand. Maar het aantal siertelers dat zijn zonen en dochters voorbereidt op een carrière in de sector slinkt nog altijd zienderogen. In heel onze gemeente hebben geen tien bedrijven een opvolger. De laatste generatie is dus gestart, en die is gemiddeld ook al meer dan vijftig jaar oud. Niets is eeuwig. Op jaarbasis stoppen in Lochristi tien à vijftien bedrijven. Dus binnen tien jaar…
Kan het tij gekeerd worden?
De azaleatelers werken aan dezelfde verkoopprijs als 25 jaar geleden. Wat de sector ook onderneemt op het vlak van promotie, er komt geen opwaartse beweging. Voor de telers komt het er dus op aan om zo goedkoop mogelijk te produceren door bijvoorbeeld plastic potten te gebruiken, in elke pot drie stekken te plaatsen, de teeltduur te verkorten, enzovoort.
Niet alleen de azaleatelers verkeren in die situatie.
Erger nog, de prijs voor de ficus benjamin is gezakt, hetzelfde geldt voor de yucca. Voor de andere producten is sprake van een stagnatie. Het aantal consumenten daalt iedere dag: mensen investeren liever in reizen, studies en ook wel tuinaanleg, maar dan in de mate dat het allemaal niet veel onderhoud vergt. Je moet bij je vrienden en familie maar eens rondkijken hoeveel bloemen en planten er in hun huis staan. Dat valt tegenwoordig lelijk tegen. Venstertabletten met geraniums zie je vandaag bijna alleen nog op postkaarten. Vroeger verkocht Aldi bloemen en planten opdat de mensen een vlootje boter zouden kopen, tegenwoordig is het eerder omgekeerd. Pas op, we moeten de grootwarenhuizen dankbaar zijn omdat ze grote volumes aan de man gebracht hebben. De manier waarop is echter niet altijd even fraai: soms staan plantjes gewoon te verkommeren tussen diepvriezers, terwijl ze bij de kwekers gekoesterd werden op een temperatuur van 23 graden. Vroeger verkochten we een groter aandeel aan marktkramers en bloemenzaken. Die mensen konden het zich niet permitteren om veertig procent van hun aankoop te laten kapotvriezen.
Heeft de sector alert genoeg gereageerd op marktprikkels?
Om op die vraag te antwoorden, moet je heel ver teruggaan in de tijd. Wij kweekten in Lochristi al begoniaknollen toen ze in Nederland nog ajuinen teelden. Maar anderzijds beschikken onze noorderburen al vele tientallen jaren over bloemenveilingen. In de jaren zestig of zeventig hadden onze landbouworganisaties de commercialisering van de Vlaams sierteeltproducten op de rails moeten zetten, maar in de gouden periode heeft niemand zijn verantwoordelijkheid genomen. Toen het Sierteeltplatform Vlaanderen in de jaren negentig in de steigers gezet werd, was het kalf al verdronken. Ook dat project is trouwens mislukt als gevolg van kortzichtigheid en gebrek aan collegialiteit in de sector. In de loop der jaren kregen de handelaars steeds minder orders binnen, en dan sta je als individuele teler natuurlijk machteloos. Ik wil de Nederlandse veilingen niet promoten, maar daar zitten permanent 2.500 kopers die bloemen zien arriveren uit de hele wereld, van Zuid-Afrika over Ecuador tot Sri Lanka en Polen. En dat zijn grote jongens zoals The Fresh Flower Company, een bedrijf dat alle Engelse pompstations voorziet van bloemen en planten. Ze zien alles voor hun neus passeren, en verzetten zich niet meer, hé.
Zijn onze exporteurs nog mee met hun tijd?
Sommigen wel, anderen zijn niet groot genoeg. Onze exporteurs hebben nog wel hun klanten in het buitenland en proberen die goed te soigneren, maar het werkt allemaal niet meer zoals vroeger. En dan beginnen de telers zich ook nog eens te verenigen om hun gezamenlijk aanbod onder eigen logo te commercialiseren. In Nederland zijn verschillende groepen opgestart, bij ons hebben we Speciale. Vergeet ook niet dat we vandaag in Lochristi bedrijven hebben die anderhalf tot twee miljoen azalea’s kweken. Vroeger was dat volume goed voor een vijftigtal bloemisten. De context om handel te drijven is dus drastisch veranderd. In elk geval mogen we blij zijn dat een bedrijf zoals Floréac zich in onze gemeente wil vestigen. Die firma zorgt niet alleen voor flink wat tewerkstelling, maar is ook een belangrijk afzetkanaal voor veel lokale siertelers.
Zijn er nog handelaars die zich exclusief bezighouden met alazea’s?
Tot de jaren tachtig kenden we niks anders, maar stilaan is dat een uitstervend ras. Bijna in alle gevallen maken de azalea’s gewoon deel uit van een breed assortiment. Een ander groot verschil met twintig jaar geleden is dat alle planten vroeger ‘groen’ weggingen. De klanten engageerden zich om zelf te stoken en de aangekochte planten in bloei te trekken. Vandaag moet 90 procent van de verhandelde azalea’s bij het vertrek kleurtonend zijn. De klanten hebben het risico dus bij de producent gelegd.
Hoe denkt men in het gemeentebestuur van Lochristi over de malaise in de sierteeltsector? Gaan er geen stemmen op om de beleidsprioriteiten te herschikken?
Dat is een brug te ver. Het klopt dat er binnen tien jaar nog veel minder siertelers zullen zijn, maar het areaal zal allicht niet afnemen. Wij ondersteunen de sierteelt voor de volle honderd procent. Het vorige gemeentebestuur heeft dat altijd gedaan, en de huidige bewindsmensen trekken die lijn door.
Zou het voor Lochristi financieel niet lonender zijn om meer bouwgronden te creëren?
Dat is naast de kwestie. We beschikken over een algemeen plan van aanleg dat goedgekeurd werd in 1994. Daarin werd ruim 4.500 hectare ingekleurd als agrarische zone of landschappelijk waardevol gebied. Dat is meer dan driekwart van de totale oppervlakte van de gemeente. Ruim 28 procent van die totale oppervlakte bestaat overigens uit agrarische zone type 2, waar glastuinbouw welkom is. Zelfs bedrijven die voor de goedkeuring van het algemeen plan van aanleg actief waren en niet in de juiste zonering liggen, kunnen onbeperkt uitbreiden. 27 procent van de totale oppervlakte van Lochristi is braakliggende grond, er is dus genoeg ruimte. We krijgen trouwens regelmatig aanvragen voor de bouw van een bijkomende serre, een loods of koelcellen. Zopas hebben we nog een aanvraag gekregen van een jonge gast die een nieuw bedrijf wil opstarten dat zich gaat specialiseren in een nicheproduct. Wat we in Lochristi niet meer zien, is dat een startende bloemist een areaal van tien hectare volbouwt. Maar welk dossier ook ingediend wordt, we zijn niet vies van een positief vooroordeel voor de sector.
Welke inhoudelijke argumenten hanteren jullie om de sierteelt ook in de toekomst te blijven steunen?
De tewerkstelling is belangrijk. Je mag niet vergeten dat bij Floréac 200 à 300 mensen werken, hé. En ondanks de automatisering op de grotere sierteeltbedrijven moeten ze toch nog altijd arbeiders in dienst nemen.
Beschikken jullie eigenlijk over veel middelen om de telers een hart onder de riem te steken?
Een gemeentebestuur is natuurlijk geen syndicale organisatie. Tijdens de jongste editie van de Floraliën hebben we ons geprofileerd als sierteeltgemeente, we hebben ook meegedaan aan de bloemenwedstrijd Entente Florale en aan de International Awards for Liveable Communities. We organiseren voor de bevolking ook een bebloemingswedstrijd. Wie door Lochristi rijdt, merkt dat we rasechte bloemenliefhebbers zijn. De voorbije zeven jaar hebben we ook meer dan vijfduizend bomen geplant.
Hoeveel investeert Lochristi op jaarbasis in zijn groenvoorziening?
In 2005 bedroeg het gemiddelde voor Vlaanderen 8,12 euro per inwoner, voor Oost-Vlaanderen is dat 10,09 euro. Wij geven in totaal 60.000 euro uit, goed voor 8,04 euro per inwoner. Door jonge planten aan te kopen en ze daarna nog enkele weken in de serre van de telers te laten staan, kunnen we de planten goedkoper aankopen én komen we tegelijkertijd met een mooier product naar buiten. En in ons budget zitten ook de aankoop van bomen en het groenonderhoud. Wat dit laatste betreft, werken we in onze gemeente met een team dat echt een hart voor bloemen heeft. Dat is belangrijk, want uit een enquête van Het Nieuwsblad die voorafging aan de jongste gemeenteraadsverkiezingen is gebleken dat voor onze inwoners niet een verlaging van de belastingen of de aanleg van nog meer fietspaden prioritair is, maar wel de netheid en gezelligheid. De mensen willen met plezier thuiskomen in onze gemeente. De siertelers zijn overigens zeer tevreden dat we op het vlak van groenvoorziening de nodige inspanningen leveren.
Maar jullie staan niet met subsidies te zwaaien?
Lochristi geeft een financiële ondersteuning aan het Proefcentrum voor Sierteelt in Destelbergen en aan een kwaliteitsproject dat beheerd wordt door beroepsorganisaties.
Welke gevoelens hebben jullie in Lochristi bij de houding van de hogere overheden ten overstaan van de glastuinbouw?
De boeren zijn in ons land nog met 50.000, en ze zorgen voor de voedselvoorziening. Dat is een belangrijk argument als je op kabinetten moet gaan lobbyen. De sierteelt is daarentegen een erg kleine sector, die bovendien krimpt. De luisterbereidheid is groot, maar er komt nooit wat van terecht. Ik ben vaak naar Brussel gereden in periodes dat de stookolie jaren na elkaar heel duur was. De enige maatregelen die we voor de korte termijn kunnen bekomen om de energiecrisis te verzachten, is een uitstel van betaling voor sociale lasten. We hebben natuurlijk het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds, daar hoor je me zeker niet over klagen. En natuurlijk begrijp ik ook wel dat het voor onze politici haast onbegonnen werk is om de stookkosten te doen dalen.
Kris Peeters mikt op de inplanting van diverse glastuinbouwzones in Vlaanderen. Waarom blijft Lochristi aan de zijlijn toekijken?
We hebben dat dossier bestudeerd, maar de slotsom luidt dat sierteeltbedrijven in onze gemeente probleemloos kunnen uitbreiden, en dus is er niet echt behoefte aan een nieuwe glastuinbouwzone. Je moet ook weten dat Lochristi volledig in grijze zone ligt op het vlak van nutriëntenuitstoot. We mogen bij overnames dus wel milieuvergunningen transfereren, maar er mogen er geen nieuwe bijkomen. Als we een glastuinbouwzone inplanten, wordt het beschikbare areaal voor bemesting door landbouwers weer eens sterk gereduceerd. Een derde argument is de kostprijs: een glastuinbouwzone vergt wegenaanleg, nutsvoorzieningen, enzovoort. Gaan we aan jonge siertelers in zo’n nieuwe zone vragen dat ze vier miljoen euro ophoesten voor alleen maar de grond? Tegenwoordig moet je tien procent eigen kapitaal hebben vooraleer je naar de bank kan stappen. Neen, ik geloof er niet in.
Geldt dat ook voor de siertelers in Lochristi?
Zeker en vast. Kwekers hebben schrik dat ze hun eigen bedrijf niet meer zullen mogen uitbreiden van zodra er een glastuinbouwzone is. En wie gaat de boeren onteigenen als ze moeten wijken voor de sierteelt? Wie zal voor de vergoeding instaan? Als je die vragen stelt aan de Vlaamse Landmaatschappij weten ze het niet, hoor. Ze zijn al tien jaar bezig met de afbakening van sierteeltzones. Maar hoever staan ze? Je moet eens gaan kijken in Aalter, ze hebben er vijf hectare ingericht. We hebben in Lochristi een land- en tuinbouwraad en het advies van die mensen over de inplanting van een glastuinbouwzone was negatief.
Is het niet belangrijk om in dit dossier op langere termijn te plannen?
Maar dat is juist het probleem. Waren ze met het idee van glastuinbouwzones dertig jaar geleden komen aankloppen, had het zeker kans gemaakt. Maar nu ketst het voorstel af op het feit dat er geen opvolging meer is op onze bedrijven. Het gemeentebestuur heeft zich in het verleden altijd verzet tegen de oprukkende verstedelijking vanuit Gent. De volgende generatie zal moeten beslissen of er nog meer woonwijken moeten komen dan er vandaag in het algemeen plan van aanleg vermeld staan.
Is Lochristi binnen tien jaar nog dé bloemengemeente van Vlaanderen?
Er zullen altijd bloemisten overblijven in onze gemeente. En het verleden wis je niet zomaar uit, hé.
Laatste vraag: de praalstoet van de Floraliën trekt door de straten van Gent, en niet door Lochristi. Bent u niet jaloers?
Helemaal niet. Het stadsbestuur van Gent levert ook nogal wat inspanningen om de sierteelt op de kaart te zetten. Zo hopen we Europese fondsen te kunnen losweken om de hele Gentse regio te promoten als sierteeltregio. Eén van de mogelijke projecten is het sierteeltmuseum dat we gaan oprichten in Lochristi. Op 1 oktober starten de werkzaamheden. En wees gerust, in dat museum komen ook serres waarin we de meest moderne technieken presenteren.