Alexander Vercamer (deel 2)

"Wie veerkracht vraagt van landbouwers moet respect teruggeven"
24 januari 2019  – Laatste update 4 april 2020 15:54
Lees meer over:

Een bedrijfsleider in de landbouwsector moet van goeden huize zijn. Het begint bij de boerenstiel te kennen en het lukt niet zonder opgewassen te zijn tegen alle obstakels die onvermijdelijk z’n pad kruisen: hoge grondprijzen, hoge eisen van de consument en dito verwachtingen van de burger, het klimaat dat rare dingen doet, de verwerkende industrie die op zoek is naar goedkope grondstoffen, enz. “Daarvoor is veerkracht nodig en onze land- en tuinbouwers geven daar blijk van”, zegt Alexander Vercamer, die een decennialange loopbaan als (landbouw)gedeputeerde in Oost-Vlaanderen vorig jaar afsloot. “Soms vragen we als samenleving te veel van onze boeren en tuinders zonder dat daar iets tegenover staat”, vindt hij.

Als de samenleving iets wil, dan kan de landbouwsector even het been stijf houden maar iets tegenhouden is in het recente verleden heel lastig gebleken. Voormalig gedeputeerde van Landbouw Alexander Vercamer komt snel op een aantal voorbeelden: “Het Parkbos in Gent, de natuurcompensatie voor de Gentse haven, maar bijvoorbeeld ook het verbod op pelsdierhouderij was een wens van de maatschappij.”

Omdat de verwachtingen ten aanzien van land- en tuinbouw durven veranderen met de tijd, moeten boeren en tuinders veerkracht tonen om daar mee om te kunnen. “Soms vragen we meer veerkracht dan een mens hebben kan. Hoeveel jonge varkenshouders hebben in crisistijd de handdoek niet in de ring moeten gooien? Mooie bedrijven zijn soms op een dramatische manier failliet gegaan.”

ruimte.verstedelijking.geVILT_ILVO.jpg

Landbouw zit in de hoek waar de klappen vallen
Gaat het over ruimtelijke processen waarvoor landbouw moet wijken, dan zit er in de provinciale milieuvergunningscommissie een medewerker van de dienst Landbouw met een adviserende stem. Vercamer: “Dat laat toe om te wijzen op de financiële consequenties voor landbouwers, bijvoorbeeld van natuuruitbreiding op waardevolle landbouwgrond of de aanleg van een weg dwars doorheen de huiskavel van een landbouwbedrijf.”

Een rijke samenleving als de onze kan het zich permitteren om landbouwgrond in te zetten voor wat anders dan voedselproductie. Toch doet het soms pijn aan de ogen van Vercamer: “De nieuwe natte natuur rond het Antwerpse havengebied wordt aangelegd op de meest vruchtbare landbouwgrond van West-Europa.”

Zulke beleidskeuzes beletten de Vlaamse boeren en tuinders niet om op 0,3 procent van de Europese landbouwoppervlakte 2,2 procent van de totale Europese productie te genereren. Zonder grond wil dat natuurlijk niet lukken. “Onze samenleving is zo rijk dat we in Vlaanderen 24.000 boeren kunnen uitkopen indien we dat wensen. De keerzijde is dat we dan volledig afhankelijk worden van voedselimport. Willen we boeren blijven houden die ons voedsel telen en kweken, dan moeten we als samenleving respect tonen voor deze ondernemers.”

serre.onderzoek.voorlichting.geVILT_PCS.jpg

Sierteelt is pareltje van Oost-Vlaamse landbouw
Wanneer er op het belang van landbouw gehamerd wordt, dan wordt die link met voedselproductie altijd gelegd. Is sierteelt dan niet van tel? Vanzelfsprekend wel, zeker in een provincie als Oost-Vlaanderen. Alexander Vercamer zegt daarover: “Ons land realiseert een belangrijk handelsoverschot met niet-eetbare tuinbouwproductie. Sierteelt is geen grote sector, maar wel heel belangrijk rond het Gentse. Sierteelt is voor Oost-Vlaanderen wat fruitteelt is voor Limburg. Daarom steken we ieder jaar 125.000 euro in de organisatie van de Floraliën. Bijna was de beurs failliet, maar we konden het vertrouwen mee herstellen en nu loopt het weer goed.”

Trots én ongerustheid
Volgens Vercamer mag de rol die de provincies inzake landbouw spelen niet onderschat worden. “De provincie Oost-Vlaanderen initieerde mee de hele evolutie die landbouw doormaakte, waarbij de focus van productiviteit verschoof naar voedselveiligheid en vervolgens naar duurzaamheid en verbreding van landbouwactiviteiten.”

Naast trots op landbouw in het algemeen en het provinciale landbouwbeleid in het bijzonder is bij de voormalige gedeputeerde ook ongerustheid merkbaar: “In Vlaanderen leven we met zoveel mensen op zo’n kleine oppervlakte dat veel partijen aanspraak maken op de resterende open ruimte. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen zat vanwege de landbouwsector het engagement vervat om de problemen van andere sectoren te helpen oplossen. Omgekeerd is men niet rondgeraakt met de herbevestiging van het agrarisch gebied.” Ondertussen is de opvolger van het structuurplan, het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, klaar en werden de grote lijnen daarvan vorige zomer goedgekeurd door de Vlaamse regering.

Administratieve vereenvoudiging
Ruimte zal altijd een knelpunt blijven voor de landbouwsector. Op het eerste gezicht eenvoudiger realiseerbaar is de administratieve vereenvoudiging die boeren en tuinders voorgehouden wordt. Toch slaagt de overheid daar niet in. “Digitalisering van administratie is niet hetzelfde als vereenvoudiging, ook al worden die twee wel eens door elkaar gehaald. Vooral voor oudere landbouwers, en de gemiddelde boer is een vijftiger, is de administratie een grote opgave. Als provinciebestuur merkten we ook zelf dat het de foute kant opging met het papierwerk. Vergeleken met PDPO I telt het nieuwe Vlaamse plattelandsontwikkelingsbeleid (PDPO III) driemaal zoveel bladzijden aan regelgeving. Controle op uitgaven van subsidies moet er vanzelfsprekend zijn, maar het moet werkbaar blijven. Werkbaar voor lokale beleidsmakers én voor landbouwers.”

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek