duiding

Guy Paternoster en Johan De Rycker - Tiense Suiker

duiding
"Suikerbietenteelt heeft toekomst in België"
13 december 2010  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:53
Lees meer over:

In 2006 startte een turbulente hervorming van de Europese suikermarkt. Sinds 2007 stabiliseert het areaal in Vlaanderen rond 21.500 hectare. Dit najaar liet de Europese Commissie een ballonnetje op over de afschaffing van de suikerquota. Intussen piekt op de wereldmarkt de suikerprijs, al bleek in februari dat het even snel terug naar af kan. VILT vroeg aan Guy Paternoster, directeur grondstoffen van de groep Tiense Suiker en woordvoerder Johan De Rycker hoe telers en verwerkers omgaan met die realiteit.

Zijn suikerbieten een moeilijke en risicovolle teelt in onze gematigde klimaatzone? Heeft de teelt in 2010 hinder ondervonden van de wisselvallige weersomstandigheden?
Guy Paternoster: Suikerbieten zijn één van de best beheerste en meest zekere teelten. De ervaring bij telers en verwerkers is dan ook niet gering. Sinds 1932 doet het Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet (KBIVB) onderzoek naar de opbrengst en kwaliteit van suikerbietvariëteiten, naar de mechanisatie van de teelt en de bescherming tegen ziekten, plagen en onkruiden. De Tiense Suikerraffinaderij mag op een even rijke geschiedenis terugbuigen want in 2011 vieren we ons 175-jarig bestaan. Suikerbieten worden met andere woorden al bijzonder lang in België geteeld. De voorbije 50 jaar zagen we een evolutie naar erg stabiele opbrengsten, die zich de laatste zeven jaar tussen 70 en 74 ton bieten per hectare situeren. De opbrengsten die onze telers realiseren, zijn na Frankrijk, de hoogste in Europa. Voeg bij ons gunstige klimaat en de variëteiten met goede genetica nog de contractvoorwaarden die zeker en duidelijk zijn, dan concludeer ik dat suikerbieten in België een teelt met toekomst zijn. Dankzij het groot compensatievermogen van bieten blijven telers ook in moeilijke jaren van catastrofes gespaard. Het extreem droge, vervolgens natte en tot slot koude 2010 is daar het beste voorbeeld van. Met 73 ton bieten per hectare met een suikergehalte van meer dan 17 procent, scoort de opbrengst netjes rond het gemiddelde.

Vroeger gold de teelt van suikerbieten als de hoeksteen van een akkerbouwbedrijf. Hoe rendabel en aanlokkelijk is de teelt nog bij een prijs van 25 euro per ton bieten en een hoogconjunctuur op de graanmarkt?
Guy Paternoster: De vaste prijs die voor suikerbieten uitbetaald wordt, resulteert samen met de stabiele en hoge opbrengsten die bij ons gerealiseerd worden, in een stabiel en hoog rendement. De basisprijs bedraagt 25,3 euro per ton bieten met een rijkheid van 16 procent suiker. De teler krijgt evenwel 30 à 35 euro per ton bieten uitbetaald omdat er premies zijn voor een hoog suikergehalte en een laag tarragehalte, voor de bietenpulp, voor vroege en late levering en voor het afdekken van de bietenhopen. Een hoge suikerprijs op de Europese markt geeft ons bovendien de mogelijkheid om aan de telers een meerprijs uit te betalen. Voor de campagne 2009 bedroeg die 70 cent per ton bieten. De prijs die telers ontvangen voor de bieten die ze boven hun quotum produceren, is afhankelijk van de wereldmarktprijs voor suiker en de prijs die betaald wordt door de chemische industrie. Door de hoge suikerprijs ontvangen onze telers voor de ‘surplusbieten’ momenteel een correcte prijs van 23,6 euro per ton. De opportuniteiten op de EU-markt laten ons nu reeds denken dat de buiten quotum geproduceerde bieten ook in 2011 een goede prijs zullen krijgen. Wij raden bietentelers aan om hiermee rekening te houden bij hun uitzaai voor 2011. Bieten blijven met andere woorden een zeer competitieve teelt op een akkerbouwbedrijf. De tarweprijs moet al 200 tot 220 euro per ton noteren vooraleer van eenzelfde marge per hectare sprake is. En niet vergeten dat die tarwe 10 à 15 procent meer kan opbrengen wanneer zij geteeld wordt na bieten, die met andere woorden een aanwinst zijn voor een teeltrotatie.

De suikerprijs op de wereldmarkt bereikte dit jaar zijn hoogste niveau in 29 jaar. Pikken Vlaamse bietentelers een graantje mee van de suikerhausse?
Guy Paternoster: De prijsvolatiliteit op de wereldmarkt voor suiker is momenteel bijzonder hoog. De vraag ligt immers hoger dan het aanbod en de wereldvoorraden zijn erg laag. Voor de Europese en Vlaamse suikerbietentelers is dit echter geen reden tot euforie. De Europese export van suiker wordt beperkt door wereldhandelsakkoorden binnen de WTO. Enkel de suiker die boven quotum geproduceerd wordt, mag worden uitgevoerd. Ook al wordt een maximum gesteld aan het exportvolume (1,35 miljoen ton voor de campagne 2009), toch is het erg belangrijk voor verwerkers én telers. Zonder export zou het overschot aan suiker volledig overgedragen worden naar de volgende campagne met een vermindering van het suikerbietenareaal tot gevolg. Net als vorig jaar is de prijs op de wereldmarkt opnieuw hoog, helaas is de oogst van dit jaar niet de recordoogst van 2009 en is het exportvolume bijgevolg klein. Tegelijk is de import vanuit de MOLs (Minst Ontwikkelde Landen) lager dan verwacht. Daardoor kan er in 2011 een suikertekort optreden, wat dan weer positief is voor de bietentelers vanwege de prijsstijging die daarvan het gevolg is. Samengevat hebben Vlaamse suikerbietentelers om drie redenen belang bij een hoge suikerprijs op de wereldmarkt: hun bietenquotum voor de volgende campagne blijft gevrijwaard, ze ontvangen een goede prijs voor hun ‘surplusbieten’ en bij een hoge Europese suikerprijs worden de binnen quotum geproduceerde bieten aan een hogere prijs uitbetaald.

Heeft de in 2006 doorgevoerde hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker het gewenste effect gehad?
Guy Paternoster: Door de hervorming die tot stand kwam onder druk van de WTO, is de EU niet langer de tweede grootste suikerexporteur na Brazilië. Voor de herstructurering produceerde de EU 20 miljoen ton suiker bij een verbruik van 15 miljoen ton en was de import omzeggens nul. Sinds 2006 moet Europa suiker importeren om aan de eigen consumptie te voldoen. De export werd beperkt en de ABC-landen (Argentinië, Brazilië en Chili) en de ACP-landen (voormalige Europese kolonies die een voorkeurbehandeling genieten op de Europese markt) mogen rietsuiker exporteren naar de EU. Door de hoge suikerprijs stellen we nu vast dat het voor hen voordeliger is hun product niet naar Europa te verschepen maar te verkopen op de wereldmarkt. Vooral de Europese suikerraffinaderijen die rietsuiker importeren en verwerken zijn het slachtoffer van een mogelijk suikertekort in de EU. Het gaat om 26 raffinaderijen, waarvan er 15 in de nieuwe lidstaten Bulgarije en Roemenië gelegen zijn. De overige 114 suikerfabrieken die in de EU gevestigd zijn, waaronder die van Südzucker (het moederbedrijf van de Tiense Suiker), gebruiken van oudsher suikerbieten als grondstof. Wanneer de Europese Commissie vanwege de krapte op de suikermarkt zou beslissen om de import van rietsuiker uit Brazilië aan te moedigen door een verlaging van het importtarief, dan is dat voor de rietsuikerfabrieken in de nieuwe lidstaten een goede zaak, maar voor de bietsuikerfabrieken in de EU een bedreiging.

Hoe ziet de Europese suikermarkt er na die hervorming uit? Wat was de impact voor suikerraffinaderijen en voor de Tiense Suiker in het bijzonder?
Guy Paternoster: Het productiequotum van de EU werd met zes miljoen ton suiker - een 30 à 40 procent van de oude productie - verlaagd om ruimte te scheppen voor de import van rietsuiker. De prijs voor suiker en suikerbieten daalde met 36 procent. Dit leidde ertoe dat de suikerproductie in de minst rendabele teeltgebieden verdween. Voor de hervorming werden suikerbieten geteeld in 23 lidstaten. Intussen is de teelt stopgezet in Bulgarije, Ierland, Letland, Portugal en Slovenië. In Spanje, Italië, Griekenland, Slowakije en Hongarije leverden suikerbietentelers meer dan de helft van hun quotum in. Door de groep Südzucker werd in moederland Duitsland meer dan 20 procent productiequotum ingeleverd en in Frankrijk zelfs meer dan een kwart. In België kwamen we nog redelijk goed weg met 18,5 procent van het quotum dat werd afgestaan. De Tiense Suiker heeft de fabriek in Brugelette gesloten zodat nu enkel nog geproduceerd wordt op de sites in Tienen en Longchamps. Terzelfder tijd werd besloten om te investeren in BioWanze, dat bekend staat als één van de meest innovatieve bio-ethanolfabrieken ter wereld. Het diksap van suikerbieten dat daar naast graan verwerkt wordt, verzekert mee de toekomst van de bietenteelt in België.

De Europese Commissie overweegt om na de melkquota ook de quota in de suikersector af te schaffen. Kunnen telers en verwerkers het ook rooien zonder suikerregulering?
Johan De Rycker: Zonder productiequota kan de suikerproductie in de EU overleven, maar zonder suikerregulering niet. Er moet een stabilisatiemechanisme zijn, quota of wat anders. De sector heeft nog maar net een drastische hervorming achter de rug. Onze eerste bekommernis moet dus zijn een maximale productiecapaciteit nastreven in de suikerfabrieken die resteren. De Commissie geeft overigens toe dat er nood is aan een strategische en stabiele zelfvoorziening in suiker. Tot het seizoen 2014-2015 zullen de quota sowieso blijven bestaan. Voor de periode erna bekijkt de Commissie een resem opties om de Europese landbouw meer concurrentieel te maken. Ik beschouw het afschaffen van de quota dus hooguit als een ballonnetje dat opgelaten werd.

Hoe ziet een campagne van de Tiense Suikerraffinaderij eruit?
Guy Paternoster: De campagne start midden september en duurt tot en met de eerste week van januari. 5.200 landbouwers, waarvan 28 procent Vlaamse akkerbouwers, telen bieten voor de Tiense Suikerraffinaderij. In totaal leveren zij meer dan drie miljoen ton bieten, wat 140.000 transporten vergt om alle bieten naar de beide fabrieken te vervoeren. In Tienen wordt elke dag 13.000 ton bieten verwerkt. In Longchamps loopt dat op tot 16.500 ton bieten. 650 werknemers zorgen voor het goed verloop van de productie en de verkoop en voor administratieve ondersteuning. Deze campagne verwachten we een suikerproductie van 480.000 ton. Meestal schommelt dat tussen 500 à 600.000 ton.

Is een bietencampagne van 105 dagen wel verantwoord? De inzaai van wintergranen wordt voor late leveraars moeilijk, de oogstonzekerheid neemt toe, net als de problemen met bewaring van de bieten en het risico op bodemverdichting.
Guy Paternoster: De verlenging van de campagne was een noodzaak door de sluiting van de fabriek van Brugelette in 2007. Door de productiecapaciteit in Tienen en Longchamps te verhogen met respectievelijk 2.000 en 2.500 ton per dag, hebben we de sluiting in de mate van het mogelijke opgevangen. Het plan is om de productiecapaciteit nog verder uit te breiden. De rooimachines die steeds beter worden, zorgen ervoor dat rooien geen kritisch punt meer is. We raden alle bietentelers, ook de late leveraars, weliswaar aan om hun bieten ten laatste half november te rooien zodat de kans op goede weersomstandigheden groter is. Het is dus veeleer de bewaring dan de oogstperiode die verlengt. Zowel vroege als late leveraars worden gecompenseerd voor het minder gunstige tijdstip waarop zij moeten leveren.

In welke vormen verlaat de verwerkte suiker de suikerraffinaderij? Waar vindt het afgewerkt product overal afzet?
Johan De Rycker: Zowat 85 procent van het eindproduct bestaat uit industriële suiker die in bulk naar de klanten gaat. In België zijn dat in de eerste plaats de chocoladefabrieken en vervolgens de producenten van softdrinks, biscuiterie, jam, enz. De overige 15 procent is de huishoudsuiker in al zijn vormen: van harde klontjes, Ti’light klontjes, Cassonade, tot korrel- en bloemsuiker. De producten van de Tiense Suikerraffinaderij vind je in elke supermarktketen. Globaal spreken we over een marktaandeel in huishoudsuiker van 85 à 90 procent. Het T-merk behoort tot de vijf sterkste merken in België en verkeert daarmee in het gezelschap van klinkende namen als Coca-Cola en Nutella. Ook in landen als Italië, Griekenland en Spanje kennen ze Tiense suiker want meer dan de helft van onze productie wordt geëxporteerd naar EU-lidstaten. Helaas gaat dat gepaard met hoge transportkosten, al prijzen we ons gelukkig met de haven van Antwerpen die geldt als de meest gespecialiseerde in suikertransport.

Kampt suiker met een imagoprobleem als dikmaker? Tracht Tiense Suiker daar wat aan te doen?
Johan De Rycker: Obesitas is een probleem van levensstijl, niet van bepaalde ingrediënten. Het evenwicht tussen energieverbruik en -inname is bij veel mensen uit balans. Suiker is in dat opzicht geen dikmaker, maar levert natuurlijk wel calorieën. Met dat verschil dat suiker maar vier calorieën levert per gram en vet negen. Onzeker is of ‘liquid calories’ een groter aandeel hebben in obesitas omdat het gevoel van verzadigdheid minder aanwezig is bij bijvoorbeeld softdrinks dan bij vast voedsel . Daarover is nog geen wetenschappelijke consensus. Wat we wel al zeker weten, is dat suiker bijdraagt tot tandcariës. Daarom steunt de Tiense Suiker de communicatie omtrent het belang van tanden poetsen en het beperken van het aantal eet- en drinkmomenten met suiker tot vier à vijf per dag. Het gezondheidsvraagstuk gaan we dus zeker niet uit de weg, integendeel. Zo werken we ook samen met de voedingssector in de ‘Happy Body Campaign’ die wil bijdragen aan een betere levensstijl, met de Gezinsbond voor de campagne ‘Ontbijt je fit’ en met tandartsen en diëtisten.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek