Groen licht voor Europese erkenning streekproducten

De mogelijkheid voor Europese erkenning bestond al sinds '92, maar omdat de Europese regelgeving nog niet in Vlaamse werd omgezet kon er totnutoe nooit een correcte aanvraag voor registratie bij Europa worden gedaan. Verschillende Europese lidstaten hebben er al wel gebruik van gemaakt, zoals bijvoorbeeld voor de Italiaanse "Prosciutto di Parma" en de "Parmigiano Reggiano", de Franse "Roquefort" of de "Noord-Hollandse Gouda". Ook Wallonië deed dat. Het heeft al vier erkenningen binnen, onder meer voor "Jambon d'Ardenne" en "Pâté gaumais".

Op voorstel van minister-president en minister van Landbouw Yves Leterme (CD&V) ging de Vlaamse regering vrijdag principieel akkoord met nieuwe regelgeving die een Europese erkenning wel mogelijk maakt. Er werden al zes dossiers voorbereid: voor "Geraadsberge Mattentaart", het "Vlaams-Brabants grondwitloof", de "Vlaams-Brabantse tafeldruif", "Gentse azalea's", "Brusselse kaas" en "Vlaams-Brabants witblauw dubbeldoel runderen".

Leterme wijst erop dat de Europese registratie niet alleen een meerwaarde betekent voor de producent, maar ook voor de consument, die perfect op de hoogte is van de herkomst van het product, de productiewijze, de samenstelling, enz... Door de bescherming van het product en de producent, verbonden aan een specifiek gebied, heeft de regeling het bijkomende voordeel dat de leefbaarheid van het platteland wordt bevorderd.

Dat geldt zeker bij een "beschermde oorsprongsbenaming". Omdat daarbij zowel de productie, de verwerking als de bereiding enkel binnen het erkend gebied mag gebeuren, geeft dit een enorme stimulans aan de lokale plattelandseconomie, aldus Leterme.