"Europese landbouw zorgt voor 15 miljoen jobs"

De landbouw en de agro-industrie zijn in de EU-25 goed voor 15 miljoen banen. Dit is 8,3 procent van de totale Europese tewerkstelling. De sector neemt bovendien 4,4 procent van het bruto binnenlands product (bbp) van de Unie voor zijn rekening. Dat schrijft de Europese Commissie in haar ontwerp van raadsbeslissing inzake de strategische oriëntaties van de plattelandsontwikkeling voor 2007-2013.

In het Commissievoorstel voor het meerjarenbudget stond hier 88,7 miljard euro voor geprogrammeerd. Omdat het Luxemburgs voorzitterschap alle lidstaten, ook de zuinige zes die slechts een procent van het nationaal inkomen voor de EU-begroting wilden reserveren, achter een compromis wou krijgen, sabelde het fors in de plattelandsontwikkeling.

Meer dan 18 miljard euro werd weggeknipt, zodat het totale pakket over de periode 2007-2013 minder dan 70 miljard euro bedroeg. Ondanks die ingrepen slaagde Luxemburg er op 17 juni niet in om een vergelijk te vinden. Vooral Groot-Brittannië lag dwars. Omdat het de landbouwuitgaven te hoog vond, gaf het niet toe inzake de Britse korting.

De Britten stelden onder meer dat het onverantwoord was om circa 40 procent van het Europees budget aan landbouw te besteden. Daarvoor was de bijdrage van de sector aan de globale economie te gering. In oktober 2002 had de Britse premier Tony Blair nochtans mee het landbouwakkoord ondertekend. Daarin werden de Europese landbouwuitgaven tot 2013 vastgelegd. Het feit dat de Britten op die overeenkomst wilden terugkomen, werd in Frankrijk bijzonder slecht onthaald.

Het akkoord van 2002 slaat echter niet op de plattelandsontwikkeling, waarvoor de Commissie dinsdag haar strategische oriëntaties publiceerde. Middels de plattelandssubsidies wil de Unie het duurzaam gebruik van de natuurlijke rijkdom stimuleren. Volgens de Commissie is dat des te meer noodzakelijk, omdat de landelijke gebieden, goed voor 92 procent van het Unie-territorium, op vele vlakken achterop lopen. "In deze gebieden", zo signaleert de Commissie, "ligt het inkomen gemiddeld één derde beneden de stedelijke inkomens".

De landbouw alleen, dus zonder de agro-industrie, is in de EU-15 goed voor 2 procent van het bbp. In de 10 nieuwe lidstaten bedraagt dat 3 procent, terwijl het in Roemenië en Bulgarije 10 procent is. In de oude lidstaten neemt de landbouw - steeds zonder de agro-industrie - 4 procent van de tewerkstelling voor haar rekening. In de nieuwe lidstaten gaat het om ruim 12 procent.