EU-parlement kiest voor 'propere' biobrandstof

Biobrandstoffen kwamen de voorbije maanden steeds meer onder vuur te liggen omdat ze mee verantwoordelijk worden geacht voor ontbossing en stijgende voedselprijzen. Niettemin hield de EP-commissie vast aan de doelstelling dat biobrandstoffen binnen twaalf jaar 10 procent van de brandstofconsumptie moeten vertegenwoordigen. Ook stelde de commissie een tussentijdse doelstelling van vijf procent tegen 2015 voorop.

Voor Claude Turmes, het groene europarlementslid uit Luxemburg die het dossier door het Europees parlement moet loodsen, was dat een bittere pil om slikken, maar hij gelooft dat de schadelijke impact op voedselvoorziening en milieu beperkt zal blijven. Een aanzienlijk deel van deze brandstoffen - 20 pct in 2015, 40 pct in 2020 - moet immers komen uit elektriciteit en waterkracht, of van biobrandstoffen van de tweede generatie. "De lobbyisten van de biodieselindustrie zullen furieus zijn", maakte hij zich sterk.

Als algemene regel bepaalden de europarlementsleden voorts dat enkel biobrandstoffen in aanmerking komen die 45 procent minder CO2 uitstoten dan fossiele brandstoffen. Die drempel wordt in 2015 opgetrokken tot 60 procent. Turmes toonde zich ook ingenomen met een herzieningsclausule. Tegen 2014 moet de Europese Commissie een nieuwe evaluatie maken van de duurzaamheid van de doelstelling inzake biobrandstoffen.

De biobrandstoffen maken deel uit van een ruimere richtlijn die het gebruik van hernieuwbare energiebronnen in de Europese Unie moet bevorderen. Tegen 2020 moet 20 procent van de Europese energieconsumptie uit hernieuwbare bronnen zoals wind, zon, water en biomassa komen. Volgens Turmes gaat het om een historisch keerpunt. "Twintig jaar geleden werd in Luxemburg het eerste moderne zonnepaneel gebouwd. Vandaag groeit de sector zodanig dat ze de autoindustrie naar de kroon zal steken als grootste afnemer van de staalindustrie", zei hij.

De Europese inspanning van 20 procent wordt verdeeld onder de lidstaten, die elk een nationaal percentage kregen toebedeeld. Om investeringen in hernieuwbare energie sterker te stimuleren, introduceerde de EP-commissie tussentijdse doelstellingen en sancties. Daarnaast zijn er echter ook enkele flexibiliteitsmechanismen voorzien voor landen die weinig natuurlijke hulpbronnen hebben. Voor België bijvoorbeeld, dat zijn aandeel hernieuwbare energie moet optrekken tot 13 procent, suggereerde Turmes een samenwerkingsverband met Nederland.

Het rapport van Turmes werd goedgekeurd met een overweldigende meerderheid van 50 tegen 2 stemmen. Alle politieke fracties zitten op dezelfde lijn. Gezien die comfortabele meerderheid denkt het europarlementslid eraan om onmiddellijk onderhandelingen aan te knopen met de lidstaten. Zo zou het dossier in eerste lezing afgerond kunnen worden.

Hernieuwbare energiebronnen zijn één van de bouwstenen van de ambitieuze strategie tegen klimaatverandering van de EU, die de CO2-uitstoot tegen 2020 met 20 procent wil verminderen. Een andere pijler van het pakket is de uitbreiding van het systeem van CO2-uitstootrechten. Daarover bestaat vooralsnog minder unanimiteit. Zo stemde de commissie Industrie en Energie slechts met een zeer nipte meerderheid voor de afschaffing van gratis uitstootrechten en een volledige veiling van die rechten in 2020.

Het Franse EU-voorzitterschap hoopt tegen het einde van het jaar een allesomvattend akkoord te bereiken over het hele wetgevende pakket. Dan kan de EU eind volgend jaar een geloofwaardige voortrekkersrol spelen op de internationale klimaatonderhandelingen in Kopenhagen.(KS)