EU keldert Britse redenering over landbouw en rebate

Daarmee haalde de commissaris uit naar de weigering van de Britten om hun vermindering aan de Europese begroting waarvan ze sedert 1984 genieten - de "rebate" die in 2004 al 5,3 miljard euro bedroeg - af te bouwen. De meeste lidstaten en de Commissie stellen die eis omdat het Verenigd Koninkrijk nu een van de rijkste landen is van de Unie, terwijl alle andere lidstaten, ook de armere nieuwe landen, die Britse bijdragevermindering moeten betalen. Voor België gaat het nu om bijna 260 miljoen euro per jaar.

De Britten vinden dat ze er recht op hebben omdat ze (te) veel aan de EU moeten betalen in vergelijking met wat ze ervan terugkrijgen. Maar, aldus Grybauskaite, ze hanteren daarbij bewust verkeerde berekeningen. Londen rekent inkomsten die in feite aan de Unie toebehoren maar in het Verenigd Koninkrijk geïnd worden, aan als "Britse" inkomsten die aan de EU worden doorgestort.

Politiek nog belangrijker was dat ze ook Blairs redenering ontkracht als zou de rebate verantwoord zijn door de landbouwuitgaven waarvan Londen er relatief weinig ontvangt, zeker in vergelijking met Frankrijk, Italië of Duitsland. Grybauskaite antwoordt daarop dat nu vooral de uitbreidingskosten de rebate doen toenemen: plus 31% tegen 2013 tegenover een stijging van het budget van maar 11%.

Het aandeel van de nieuwe lidstaten in de EU-begroting stijgt in die periode met 52%. Dat van de oude lidstaten zonder het Verenigd Koninkrijk met 11%. Maar de Britse bijdrage aan de Unie daalt met 4%. De centrale vraag is volgens Grybauskaite dus wie de kosten van de uitbreiding zal betalen en niet het aandeel van de landbouwuitgaven. Tot hiertoe heeft Blair een eventuele vermindering van de rebate steeds gekoppeld aan een akkoord om het Europese landbouwbudget te laten dalen.