Economische schade door vogelgriepvirus neemt toe

In België zijn sinds november 2020 bij zowel pluimveehouders als wilde vogels verschillende besmettingshaarden vastgesteld van zowel het hoge als het lage pathogene H5-vogelgriepvirus. “Nochtans kende het virus in ons land niet zo’n grote verspreiding en werden slechts weinig professionele pluimveebedrijven getroffen”, aldus Leen Dierick.

Toch kwam begin februari al aan het licht dat Belgisch pluimvee, pluimveevlees of eieren niet meer welkom waren in 17 landen. Het ging onder meer om Rusland, Oekraïne, China, Zuid-Korea, Japan, Taiwan, Hongkong, Singapore, de Filipijnen en de Verenigde Arabische Emiraten. Uit een nieuwe parlementaire vraag van Dierick aan Clarinval blijkt dat het aantal begin juni al opgelopen is tot 24 landen die geen Belgische pluimveeproducten meer toelaten.

Het CD&V-kamerlid betreurt dat de minister daar niet eerder over gecommuniceerd heeft naar de sector. “Dit is toch een nieuwe klap voor de handel in Belgische pluimveeproducten. De minister gaf ook geen verduidelijking over welke landen het gaat. Onze pluimveehouders hebben nochtans recht op duidelijkheid.” Dierick zal die bijkomende informatie dan ook snel opvragen bij Clarinval.

Toch is er ook goed nieuws, want binnen afzienbare tijd kunnen deze handelsembargo’s wellicht opgeheven worden. Het Voedselagentschap heeft een verklaring ingediend bij de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) waarmee ons land opnieuw de status ‘vrij van de hoogpathogene vogelgriep type H5 bij commercieel pluimvee’ wil claimen. “Het is nu afwachten op het antwoord van de OIE. Dat wordt één van de komende weken verwacht”, verduidelijkt Dierick.

Zij roept minister Clarinval tot slot op om te pleiten voor een Europese aanpak van het vogelgriepvirus. “Het is een terugkerende ziekte. Enkel crisismanagement bij een uitbraak is niet voldoende. We moeten de circulatie van het virus binnen Europa een halt toeroepen. Het is aan de Europese landbouwministers om daar werk van te maken”, besluit het kamerlid.