"Dure olie goede zaak om vraag te drukken"

"Vraag en aanbod evolueren in een verschillende richting met hoge prijzen als gevolg", stelt het IEA. "De toename van de productie is zwak. Daar staat tegenover dat de vraag vanuit de groeilanden sterk is. Daarom zijn hoge prijzen nodig om de vraag af te remmen en de markt in evenwicht te brengen", vervolgt de oliewaakhond van de industrielanden. Door het onevenwicht tussen vraag en aanbod zijn de olievoorraden van de industrielanden in april met 8,1 miljoen vaten gedaald, terwijl april normaal een klim met 30 miljoen vaten kent.

"De markt mag er zeker van zijn dat we de ontwikkelingen van heel nabij volgen en dat we bereid zijn snel in te grijpen indien nodig". Het IEA sluit dus niet uit dat het een deel van zijn strategische reserves van 4,1 miljard vaten olie, aangehouden door de lidstaten en gelijk aan 150 dagen netto-invoer, op de markt gooit om de prijzen te drukken. Dat gebeurde het laatst in 2005 in de nasleep van orkaan Katrina. Die verlamde dagenlang een groot deel van de Amerikaanse olie-industrie.

Het IEA ziet de wereldolieconsumptie dit jaar met 800.000 vaten per dag stijgen tot 86,77 miljoen. Dat zijn er 80.000 minder dan de voorspelling van vorige maand. Juni is de vijfde maand op rij dat het IEA zijn prognose voor de groei van het verbruik verlaagt. Dat is te wijten aan de inzinking van de VS-economie, de torenhoge prijzen en de lagere subsidiëring van de olieprijzen in enkele Aziatische landen.

In het Westen koelt het verbruik af, onder meer in de luchtvaartsector. Maar in de groeilanden valt niets te merken van een tragere groei van de olieconsumptie. "De vraag wordt er veel meer bepaald door de hoge economische groei dan door de prijs". De wereld wordt meer dan ooit afhankelijk van OPEC-olie, omdat de dagwinning door niet-OPEC-landen dit jaar met slechts 455.000 vaten toeneemt, 225.000 minder dan het IEA vorige voorspelde. Door de tegenvallende productiegroei in de niet-OPEC-landen zakt de reservecapaciteit van de OPEC-landen tot onder 2 miljoen vaten, onvoldoende om een forse vraagklim op te vangen.(KS)