"Driekwart kmo's voldoende gewapend tegen crisis"

Van de Belgische kmo's is 75 procent normaal gezien voldoende gewapend tegen de financieel-economische crisis. Dat blijkt uit de vierde editie van het KMO-Kompas van accountant en financieel-juridisch adviseur Deloitte Fiduciaire. De doorsnee Belgische kmo heeft de voorbije jaren een voorzichtig en vooruitziend beleid gevoerd, zo blijkt. Door het massaal reserveren van winsten binnen de vennootschap werd een sterke solvabiliteit of "buffer" opgebouwd, waardoor de meeste KMO's beschermd zijn tegen een "stoot" door de financiële crisis. Toch kon een kwart van de kmo's in 2007 zijn crediteurs onvoldoende zekerheid bieden voor een tijdige betaling van hun vorderingen.

De doorsnee kmo noteert een reële solvabiliteit van 48 procent, en driekwart van de exploitatievennootschappen noteert een reële solvabiliteit van 27 procent of meer. Gemiddeld is het reëel eigen vermogen samengesteld uit 21 procent kapitaal, 23 procent quasi-eigen vermogen en maar liefst 56 procent reserves en overgedragen winsten. Vorig jaar betaalde slechts 21 procent van de exploitatievennootschappen een dividend of tantième uit.

De Belgische kmo realiseert op jaarbasis voldoende netto cash flow om zijn financiële verplichtingen na te komen, meer zelfs: de terugbetalingscapaciteit bedraagt 186 procent. Wel noteert bijna 30 procent van de ondernemingen een ratio van minder dan 100 procent, waardoor die groep vandaag te weinig netto cash flow genereert en nu dus reeds moet putten uit de aanwezige liquiditeiten om de bankschulden te kunnen aflossen.

"De overgrote meerderheid van de Belgische kmo's beschikt over een gezonde solvabiliteitspositie en dus over de nodige 'veiligheidsbuffers' om de economisch moeilijke jaren die ons te wachten staan, te overbruggen", zegt Nikolaas Tahon van Deloitte Fiduciaire. "Daarentegen blijkt wel dat ongeveer een kwart van de vennootschappen nu reeds een precaire liquiditeitspositie heeft. Zij kunnen via een domino-effect de financiële gezondheid van hun leveranciers beïnvloeden", luidt het.

Tahon pleit dan ook voor verschuivingen op het gebied van managementfocus. "Een rigoureus werkkapitaalbeleid en een open communicatielijn tussen klanten en leveranciers dringen zich op voor alle kmo's in alle sectoren. Bovendien is een strikte opvolging van de kostprijzen en een analyse van de winstgevendheid van de productgroepen en ook klanten meer dan ooit aangewezen".

Verder blijkt uit het KMO-Kompas ook dat de eigen inbreng van aandeelhouders en bestuurders als financieringsbron maar liefst 5,8 keer belangrijker is dan de bankschulden. De doorsnee Belgische kmo heeft een schuldgraad van 17,35 procent, wat betekent dat de onderneming een beroep doet op 17,35 euro bancair vermogen per 100 euro ingezette eigen middelen van de aandeelhouders en bedrijfsleiders.

Nog een opvallende vaststelling betreft de stijging van de energiekosten voor kmo's. De voorbije vier jaar heeft de doorsnee kmo zijn energiekosten met 20,11 procent zien toenemen, of 2,5 keer sneller dan de index van de consumptieprijzen. Het KMO-Kompas 2008 presenteerde voor het eerst ook een analyse van de directe reclamekosten. Het budget daarvoor is de voorbije vier jaar gedaald. Voor de helft van de exploitatievennootschappen bedroeg die daling minstens 3,8 procent.

Tot slot toont de studie van Deloitte aan dat de doorsnee familiale kmo net geen 32 procent belastingen betaalt op het resultaat van het boekjaar, of 18,70 procent vennootschapsbelastingen verhoogd met 13,21 procent andere taksen. De benchmark KMO-Kompas 2008 geeft een overzicht van het Belgische kmo-landschap gebaseerd op de financiële cijfergegevens voor 2007 van een staal van 2.300 Belgische ondernemingen.(KS)