nieuws

De Schutter: "Niet enkel noodmaatregelen op FAO-top"

nieuws
Voor de Belg Olivier De Schutter wordt de VN-voedseltop in Rome de eerste grote internationale bijeenkomst waarop hij voor het voetlicht zal treden als speciale VN-rapporteur inzake voedselrecht. "Gaan we voor de industriële landbouw en kiezen we voor milieuonvriendelijke en exportgerichte monoculturen? Of kiezen we voor een agro-ecologisch project, voor de kleine familiale ondernemingen en duurzame landbouw? Dit is het taboeonderwerp van vandaag", stelt hij.
2 juni 2008  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:04
De FAO pleegt vanaf dinsdag topoverleg over de voedselcrisis. De topbijeenkomst moet nagaan hoe de honger in de wereld bestreden kan worden en hoe er meer voedsel kan worden geproduceerd. Voor Olivier De Schutter wordt de top in Rome de eerste grote internationale bijeenkomst waarop hij voor het voetlicht zal treden als speciale VN-rapporteur inzake voedselrecht.

Sinds 1 mei bekleedt deze 39-jarige professor Internationaal Recht aan de Franstalige Katholieke Universiteit Leuven (UCL) deze functie en dat voor een periode van drie jaar. Hij treedt daarmee in het voetspoor van de Zwitser Jean Ziegler, die de internationale pers haalde met zijn uitspraak dat de productie van biobrandstoffen een "misdaad tegen de menselijkheid" is. De Schutter weigert deze zwaar wegende woorden in de mond nemen. "Maar ik deel wel de verontwaardiging van mijn voorganger", zegt hij in een interview met Johan Corthouts van De Morgen.

De voedselcrisis is onder meer het gevolg van het gebruik van biobrandstoffen. Moeten we de productie onmiddellijk stoppen? Olivier De Schutter: De bestaande productie kun je nog moeilijk terugdraaien. Maar stop alle nieuwe investeringen in deze sector. Dat is nodig want de productie van maïs en koolzaad als grondstof voor ethanol en voor diesel is een van de factoren die de voedselcrisis heeft uitgelokt. De prijzen van landbouwgewassen zijn 15 à 30 procent duurder geworden door de productie van deze zogeheten biobrandstoffen. Vergis u niet. De landbouwgewassen die gebruikt worden als brandstof zijn helemaal niet bio. Hun milieubalans is negatief. Voor hun productie heb je bovendien veel energie nodig. Er wordt massaal veel water en grond voor gebruikt, terwijl we een tekort aan water en landbouwgrond hebben. Bovendien kampen we in landen als Indonesië en Maleisië met het fenomeen van ontbossing door de productie van palmolie die we gebruiken als 'biodiesel' voor de Europese markt. Tegen 2020 wil de Europese Unie 10 procent agrobrandstoffen produceren. De VS willen de productie van agro-ethanol vervijfvoudigen tegen 2015. Ik vraag dat deze doelstellingen onmiddellijk worden geschrapt. Zulke doelstellingen voeden de speculatie.

Wat is de impact van de speculatie? Als ik spreek over speculatie dan heb ik het over termijncontracten op de beurs. Over futures en over opties, waarbij gewed wordt op de stijging van de prijzen van landbouwgewassen. Grote investeringsfondsen zijn massaal op die kar gesprongen. Hun beleggingen hebben ertoe bijgedragen dat op de beurzen de prijzen voor landbouwgewassen fors zijn gestegen. Experts schatten dat 30 procent van de prijsstijging te wijten is aan zulke speculatie.

Hoe kun je die speculatie afremmen? Ik kom pas in september met aanbevelingen, maar de meest realistische manier om speculanten te ontmoedigen lijkt me het aanleggen van voedselvoorraden. Van zodra de prijzen op de internationale markten stijgen, kunnen voedselvoorraden worden aangesproken om de temperatuur op de markten te laten zakken. Op die manier wordt het gras voor de voeten van de speculanten weggemaaid. Ze krijgen de boodschap dat speculeren op een verdere stijging van de prijzen niet loont.

Is de voedselcrisis de schuld van de Chinezen en de Indiërs, die meer vlees consumeren? Je moet oppassen met de xenofobie die achter zulke uitspraken schuil gaat. De vleesconsumptie van de Chinezen is tussen 1980 en 2007 gestegen van 20 kg naar 50 kg. We kunnen hen dat niet verbieden. Het is zelfs een goede zaak dat hun dieet rijker wordt aan proteïnen. Bovendien eten ze nog altijd minder vlees dan de Europeanen en zeker minder dan de Amerikanen. Maar de conclusie is duidelijk. In 2050 telt de wereld 9,2 miljard inwoners. Als we de wereldbevolking willen voeden dan zullen we iets moeten veranderen aan onze eetgewoonten.

Moeten we minder vlees eten? (vastberaden) We moeten minder vlees eten. Over tien à vijftien jaar zal overmatig vleesgebruik maatschappelijk worden afgekeurd. Vergelijk het met de mensen die de auto gebruiken voor een rit die ze even makkelijk met het openbaar vervoer kunnen doen. Ook dat is sociaal verwerpelijk.

Is er nog voldoende eten voor iedereen? We hebben steeds gedacht dat er voldoende eten zou zijn voor iedereen. Vandaag ontdekken we iets nieuws. We zien dat de planeet misschien niet langer in staat zal zijn om zijn inwoners te voeden. Voor de productie van een calorie rundvlees heb je negen calorieën granen nodig. Voor een calorie zuivel heb je vijf calorieën granen nodig. De wereldvraag naar granen stijgt veel sneller dan het aanbod. Bovendien stijgt de wereldbevolking met 75 miljoen mensen per jaar. De onevenwichten groeien. We dachten dat we altijd meer konden produceren. Vandaag stellen we echter vast dat landbouwgronden verloren gaan door de oprukkende woestijnvorming en door de uitputting van vele gronden als gevolg van de klimaatwijziging. Het voeden van de wereldbevolking wordt een echte uitdaging. We kunnen aan dat idee maar beter snel wennen, want de voedselproblematiek is urgent.

Hoe komt het dat we dat niet eerder hebben ingezien? We leefden in de illusie dat de wereld voldoende voedsel kon produceren voor zijn inwoners. De massale subsidiëring van de landbouwproductie in de Europese Unie en in andere rijke landen zette aan tot overproductie. Landbouw in ontwikkelingslanden werd niet langer gezien als een sector met toekomst. Vroeger produceerden die landen zelf voldoende voedsel voor hun bevolking. Maar onder druk van het Internationaal Monetair Fonds hebben ze hun grenzen moeten openen. Met als gevolg dat de plaatselijke landbouwers niet konden concurreren met de zwaar gesubsidieerde producten uit de rijke landen. Afrikaanse landen werden op die manier invoerders van voedsel.

De rijke landen moeten hun subsidies snel afschaffen? Daar moet je mee oppassen. De Afrikaanse landen die voedsel invoeren, profiteren mee van de landbouwsubsidies. Als de subsidies wegvallen dan stijgen de prijzen en kunnen de Afrikaanse landen de voedselfactuur niet betalen en hebben ze problemen om hun bevolking te voeden. Het schrappen van de subsidies moet geleidelijk gebeuren en gepaard gaan met een versterking van de plaatselijke boerengemeenschap. Geef de kleine boer in het zuiden meer kansen.

Wie moet hem die kansen bieden? De ontwikkelingslanden moeten zelf meer geld in hun eigen landbouw investeren. Ontwikkelingshulp moet geheroriënteerd worden naar landbouw. Vandaag gaat nog geen 5 procent van ontwikkelingshulp naar landbouw. Voor een sector die in sommige ontwikkelingslanden tot 80 procent van de bevolking een inkomen verschaft, is dat bitter weinig. Dat percentage moet snel naar 10 procent worden opgetrokken. Voor boeren uit India, China, Brazilië of Argentinië zijn de stijgende voedselprijzen een opportuniteit, maar ik betwijfel of de Afrikaanse boer wel een eerlijke kans zal krijgen als we hem niet helpen met kredieten en het aankopen van zaaigoed en meststoffen. Bovendien zijn die boeren amper georganiseerd. Zelden zijn ze verenigd in coöperatieven waarmee ze een hefboom hebben om betere prijzen voor hun producten te vragen. Het versterken van landbouworganisaties is van groot belang zodat ze op gelijke voet kunnen onderhandelen met de multinationals die hen zaaigoed, meststoffen en pesticiden verkopen en met multinationals zoals Nestlé en Kraft die hun producten afnemen.

Profiteren die multinationals van de voedselcrisis? Hun winsten exploderen. Maar welke rol is er weggelegd voor deze grote multinationals in de New Deal voor de landbouw? Hun belangen zijn tegengesteld aan die van de kleine boeren in Afrika wier productie meer gericht is op de lokale markt. Gaan we voor de industriële landbouw en kiezen we voor milieuonvriendelijke en exportgerichte monoculturen? Of kiezen we voor een agro-ecologisch project, voor de kleine familiale ondernemingen en duurzame landbouw? Dit is het taboeonderwerp van vandaag. Men durft de vraag niet te stellen. De regeringen moeten in het algemeen belang werken en de discussie over de voedselcrisis niet ondergeschikt maken aan de belangen van grote agro-industriële groepen.

Zijn uw voorstellen wel realistisch? Wat is realistisch? Het gevoel van urgentie is dermate groot, dat wat zes maanden geleden irrealistisch was vandaag mogelijk wordt. Ik hoop dat we ons niet gaan beperken tot noodmaatregelen. Mijn rol bestaat erin om de lidstaten van de VN eraan te herinneren voor welke uitdagingen we staan, ook wanneer straks de camera's niet langer op de voedselcrisis gericht zullen zijn.

Hoe komt het dat een Belg VN-rapporteur voor het recht op voedsel wordt? Het recht op voedsel heeft te maken met globalisering en mensenrechten, twee thema's die me na aan het hart liggen. Ik heb op vraag van de Belgische regering gepostuleerd voor deze post. België heeft een goed imago in de VN. Mocht ik Amerikaan zijn geweest, dan had ik deze functie nooit gekregen.

Wat drijft u persoonlijk? Ik ben een zoon van een diplomaat. Ik heb in Afrika en in India gewoond. Ik heb daar als adolescent extreme armoede gezien en heb toen gezworen dat ik niet medeplichtig wou zijn aan de ellende die ik daar heb gezien.(KS)

Poll: Gelooft u dat de wereldwijde voedselcrisis snel zal opgelost raken door de scherpe prijsdalingen voor tarwe, rijst en melk?

Bron: De Morgen

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek