Bodemverdichting: een Vlaams probleem?
nieuwsBijna één op de drie onderzochte akkers in Vlaanderen is problematisch verdicht door menselijke activiteiten, zo blijkt uit een ILVO-studie. In vergelijking met andere Europese landen scoort Vlaanderen opvallend slecht. Dat kan volgens de onderzoekers wellicht verklaard worden door het aanzienlijke areaal aan laatruimende gewassen, die vaak in nattere condities geoogst worden door zware landbouwmachines.
Wat is bodemverdichting?
Bodemverdichting is een vorm van structuurbederf die ontstaat wanneer de draagkracht van de bodem wordt overschreden. Hierdoor worden grote, continue poriën in de bodem samengedrukt of vervormd, wat de waterhuishouding verstoort en wortelgroei bemoeilijkt. Dit maakt gewassen gevoeliger voor droogte en vergroot de kans op plasvorming. De impact op gewasontwikkeling en opbrengst is aanzienlijk: oogstverliezen variëren tussen 0,5 en 50 procent.
Vooral de verdichting van de ondergrond is problematisch. In tegenstelling tot de bouwlaag (0-30 cm diep) is de ondergrond (dieper dan 30 cm) veel moeilijker te herstellen met conventionele bodembewerkingen. Samen met bodemerosie en de afname van organisch koolstof vormt bodemverdichting een van de grootste bedreigingen voor de bodemkwaliteit in Vlaanderen.
Eén op drie akkers problematisch verdicht
Uit het Europese EJP SOIL SoilCompaC-project blijkt dat bodemverdichting een wijdverspreid probleem is in Europese akkerlanden. In Vlaanderen analyseerde Tommy D’Hose, onderzoeker bij ILVO, data van het Cmon-koolstofmonitoringnetwerk. Zijn bevindingen tonen aan dat 31 procent van de onderzochte Vlaamse akkers problematisch verdicht is door menselijke activiteiten.
Opvallend is dat Vlaanderen slechter scoort dan andere West-Europese landen waar vergelijkbaar onderzoek werd gedaan. In Duitsland is 19 procent van de akkers problematisch verdicht, in Frankrijk 5 procent en in Denemarken slechts 3 procent. De verklaring ligt mogelijk bij het grote aandeel laatruimende gewassen zoals maïs en aardappelen, die vaak bij natte omstandigheden geoogst worden. Daarnaast zorgen de vele kleine percelen en het grotere aandeel kopakkers in Vlaanderen voor een verhoogd risico op verdichting.
Hoe kunnen we bodemverdichting aanpakken?
Mechanische oplossingen
Diepgronden is een veelgebruikte methode om bodemverdichting tegen te gaan, maar moet zorgvuldig worden uitgevoerd. De bewerking mag niet dieper gaan dan nodig en moet bij optimale (niet te natte) omstandigheden gebeuren. Volgens de Begeleidingsdienst voor Betere Bodem en Waterkwaliteit (B3W) is het bovendien efficiënter om een diepgronder met minder tanden te gebruiken. Dit voorkomt overmatige verstoring van de ondergrond en vermindert de kans op snelle herverdichting.
Biologische oplossingen
Een mechanische aanpak kan worden gecombineerd met biologische maatregelen, zoals het inzaaien van diepwortelende gewassen of groenbedekkers. Deze gewassen benutten de openingen die ontstaan door diepe bodembewerking en helpen de bodemstructuur te stabiliseren. Luzerne en bladrammenas hebben hun effectiviteit hierin al bewezen, en ook sorghum-soedangras, rietzwenkgras en cichorei tonen potentieel. Het nadeel van een biologische aanpak is dat herstel jaren kan duren voordat er zichtbare verbetering optreedt.
Voorkomen is beter dan genezen
Aangezien ondergrondverdichting moeilijk te herstellen is, ligt de focus best op preventie. B3W benadrukt enkele belangrijke maatregelen:
Beperk veldverkeer met zware machines, vooral in het natte voor- en najaar. Zelfs enkele dagen wachten kan een groot verschil maken.
Pas de bandenspanning aan volgens de richtlijnen van de bandenproducenten. Drukwisselsystemen en rupsbanden kunnen helpen om de druk op de bodem te verminderen, al blijft voorzichtigheid geboden bij natte omstandigheden.

Bron: Eigen berichtgeving / B3W