Bioveiligheid varkensbedrijven neemt toe
nieuwsDe afgelopen drie jaar hebben bedrijfsdierenartsen 18.000 bioveiligheidsaudits uitgevoerd bij varkensbedrijven via het FarmFit-platform. De resultaten van deze onderzoeken tonen een merkbare positieve evolutie. Dat is van belang, want ziekten zoals de Afrikaanse Varkenspest, die in het zuiden van Europa de sector ernstig hebben geschaad, tonen dat bioveiligheid niet voor lief mag worden genomen.
Bioveiligheid is essentieel om dieren te beschermen tegen infecties en helpt het antibioticagebruik tot een minimum te beperken. DGZ meldt dat de afgelopen drie jaar de gemiddelde bioveiligheidsscores van zowel de interne als de externe bioveiligheid licht gestegen zijn. Bij externe bioveiligheid gaat het erom dat je maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat er geen ziekte-insleep van buitenaf op jouw bedrijf binnenkomt. Bij interne bioveiligheid komt het erop aan om maatregelen te nemen die ziekteverspreiding binnen het bedrijf zelf voorkomen.
Over het algemeen scoort de externe bioveiligheid beter dan de interne, maar het verschil tussen beide wordt steeds kleiner, merkt DGZ bij de laatste audit. Ook het verschil van de scores tussen de bedrijven onderling wordt steeds kleiner. Er zijn steeds minder bedrijven die zich ver onder de gemiddelde score bevinden.
Van de 50 bedrijven die het laagst scoorden in de eerste audit, zijn velen niet meer actief. Bij de tweede audit voerden nog slechts 30 van die 50 bedrijven de audit uit, bij de derde audit nog maar 22 en bij de meest recente was dit aantal al gedaald naar 13. De overblijvers hebben wel een merkbaar betere score dan in het verleden, wat hun inspanningen aantoont.
Type en grootte bedrijf speelt rol
Met uitzondering van gezelschapsbedrijven moet elk type varkensbedrijf de audit uitvoeren. Gezelschapsvarkens zijn varkens waarmee er niet gekweekt wordt en die niet verhandeld worden. Deze varkens of producten ervan mogen niet in de voedselketen terechtkomen. Ze mogen ook niet voor eigen verbruik bestemd zijn.
Het is op zich logisch dat quarantainebedrijven beter scoren dan andere bedrijven (biggenopfokbedrijven, fokbedrijven, gemengde bedrijven, gesloten bedrijven, opfokbedrijven en vleesvarkensbedrijven). Hoewel het verschil minder uitgesproken is, scoren ook opfokbedrijven gemiddeld iets beter dan de andere types bedrijven. Op zeugenbedrijven, blijkt dat de bioveiligheidsscore wordt beïnvloed door de capaciteit van de bedrijven. Bedrijven met meer zeugen scoren gemiddeld beter dan kleinere bedrijven.
Welke actiepunten worden het meest aangepakt?
Na een audit wordt een risicoanalyse opgesteld, met een actieplan om de belangrijkste risico’s op een bedrijf weg te werken. Varkenshouders geven aan dat ze vooral actiepunten willen doorvoeren die te maken hebben met kadavermanagement, zoals het reinigen en ontsmetten van de kadaverplaats en het gebruik van handschoenen tijdens of het wassen van de handen na het hanteren van kadavers. Ook het gebruik van voetbaden of laarzenwassers, zowel aan de ingang van het bedrijf als tussen de verschillende compartimenten, komt regelmatig naar voren als verbeterpunt. Daarnaast zijn maatregelen bij bezoekers, zoals de scheiding van proper en vuil in de hygiënesluis en het wassen van de handen, eveneens onderwerpen waar regelmatig een actiepunt aan gekoppeld wordt. Tot slot worden ook heel wat acties ingevoerd om vogels uit de stal te houden.
Opvallend is dat het aantal actiepunten in verband met deze onderwerpen in de loop der tijd afneemt. Ook zien we bij de meeste bedrijven een positieve evolutie in het nemen van bepaalde maatregelen. Dit suggereert dat varkenshouders zich steeds meer bewust worden van de risicofactoren op hun bedrijf door samen met hun dierenarts de actiepunten te benoemen, en er daarna ook serieus mee aan de slag te gaan. Echter, vooral op het gebied van desinfectiebaden en laarzen en de hygiënesluis blijkt er bij de meerderheid van de bedrijven nog ruimte voor verbetering is.

Bron: Eigen berichtgeving, DGZ