nieuws

Bestrijding van IBR bij rundvee wordt verder uitgerold

nieuws
Dierziekten kunnen landbouwers handenvol geld kosten. Daarom legt de sector het accent steeds meer op ziektepreventie. Twee actuele ziektebestrijdingsprogramma’s, IBR bij rundvee en PRRS en circovirus bij varkens, illustreren de actiebereidheid en de wil om samen te werken. Op de openingsdag van Agribex hebben landbouworganisaties, Dierengezondheidszorg Vlaanderen en diens Waalse tegenhanger ARSIA, de FOD Volksgezondheid en het Voedselagentschap unisono de strijd aangebonden met deze economisch erg schadelijke dierziekten. In naam van federaal landbouwminister Willy Borsus verklaarde adjunct-kabinetsdirecteur Jean-François Heymans dat middelen die vroeger aangewend werden voor de bestrijding van dierziekten anno 2015 ingezet kunnen worden voor preventie en monitoring.
10 december 2015  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:33
Lees meer over:

Dierziekten kunnen landbouwers handenvol geld kosten. Daarom legt de sector het accent steeds meer op ziektepreventie. Twee actuele ziektebestrijdingsprogramma’s, IBR bij rundvee en PRRS en circovirus bij varkens, illustreren de actiebereidheid en de wil om samen te werken. Op de openingsdag van Agribex hebben landbouworganisaties, Dierengezondheidszorg Vlaanderen en diens Waalse tegenhanger ARSIA, de FOD Volksgezondheid en het Voedselagentschap unisono de strijd aangebonden met deze economisch erg schadelijke dierziekten. In naam van federaal landbouwminister Willy Borsus verklaarde adjunct-kabinetsdirecteur Jean-François Heymans dat middelen die vroeger aangewend werden voor de bestrijding van dierziekten anno 2015 ingezet kunnen worden voor preventie en monitoring.

In de aanpak van dierziekten is volharding nodig. Enkel door de aandacht niet te laten verslappen, kan het accent verschoven worden van brandjes blussen naar een gedegen bestrijdingsprogramma en preventie. Het is nog maar van 2012 en 2013 geleden dat handenvol geld nodig was om nieuwe uitbraken van brucellose bij rundvee in te dammen. Bij afwezigheid van zulke urgente problemen kan dat geld beter besteed worden, bijvoorbeeld aan bestrijdingsprogramma’s die op de langere termijn moeten resulteren in de volledige uitroeiing van IBR en BVD bij rundvee. “De inspanningen uit het verleden plaatsen ons al in een gunstige uitgangspositie”, meent Jean-François Heymans die sprak in naam van federaal minister Willy Borsus.

Vrijwel elke editie van de grote landbouwbeurzen in Brussel en Gent maakt Dierengezondheidszorg Vlaanderen een nieuwe stap in de bestrijding van dierziekten wereldkundig. Tijdens Agribex, nog tot zondag 13 december in Brussels Expo, worden de schijnwerpers gericht op twee actuele programma’s: de bestrijding van IBR (infectieuze boviene rhinotracheïtis) bij rundvee en van PRRS (porcien reproductief en respiratoir syndroom) en circovirus bij varkens.

In de rundveehouderij is de verplichte IBR-bestrijding in 2012 gestart. Met behulp van vaccinatie en bloedonderzoeken kregen rundveebedrijven een statuut (I2, I3 of I4) toegekend dat duidelijkheid verschaft over de gezondheid van hun veestapel. Deze aanpak heeft vruchten afgeworpen. In 2010 was nog 45 procent van alle bedrijven besmet met IBR. Jaar na jaar is dat percentage gedaald zodat er dit jaar slechts een kleine 18 procent van de bedrijven nog besmet is. DGZ baseert zich hiervoor op de resultaten van het Voedsel- en Geneesmiddelenagentschap.

De sector wil van dit momentum gebruikmaken om een versnelling hoger te schakelen en lanceert daartoe een nieuwe fase van het bestrijdingsprogramma. De landbouworganisaties verenigd in het Agrofront stellen een nieuw stappenplan voorop met als doel de I2-bedrijven – een statuut dat een veehouder kon verwerven door te vaccineren – te laten doorgroeien naar een IBR-vrij statuut (I3). Als eerste stap zijn alle I2-bedrijven verplicht om voor 1 juli 2016 een opvolgingstest uit te voeren bij een steekproef van hun runderen. Op basis hiervan worden de IBR-situatie van een bedrijf en de mate waarin dat kan verbeteren duidelijk.

Omdat vandaag bij benadering al 70 procent van alle I2-bedrijven vrij is van IBR, is het een haalbare kaart om door te groeien. Bovendien is het voor deze bedrijven op langere termijn kostenefficiënt om de stap te zetten. Eens de bloedonderzoeken achter de rug zijn en het I3-statuut verworven is, is vaccinatie niet langer verplicht. Jaarlijks moet er dan enkel nog een beperkte opvolgingstest gebeuren. Nog belangrijker is dat IBR-vrije rundveebedrijven minder economische schade lijden. Op een bedrijf waar IBR de diergezondheid ondermijnt, lopen de verliezen op tot 37 euro per dier per jaar. Een argwanende veehouder zal misschien tegenwerpen dat vaccineren en bloedstalen nemen ook geld kost. Weet dan dat er een bijdrage is vanuit het Sanitair Fonds om de analyses van bloedstalen betaalbaar te houden.

Begrijpelijk dus dat Erik Mijten namens Boerenbond en Peter De Swaef voor ABS als één man achter het bestrijdingsprogramma staan. Mijten heeft het over “een weloverwogen stap die overheid en landbouworganisaties in onderling overleg zetten in de overtuiging dat IBR-bestrijding zich terugverdient voor de veehouder”. De Swaef benadrukt het belang van ziektepreventie om het antibioticumgebruik te verminderen. Ook DGZ-voorzitter Marcel Heylen, actief melkveehouder, hoef je niet te overtuigen van het belang van een gezonde veestapel. De kunst zal zijn om die boodschap te laten doordringen op bedrijven die zich op korte termijn voor zo’n grote (financiële) uitdagingen gesteld zien dat de lange termijn naar de achtergrond verdrukt wordt. DGZ heeft een goed oog in de implementatie op het terrein, zo leiden we af uit de woorden van unitmanager Herman Deschuytere: “De bestrijding van IBR loopt zeker zo goed als we gehoopt hadden.”

In de Scandinavische landen wordt al sinds de jaren ’90 ingezet op IBR-bestrijding. Ondertussen is er ook een Europees wettelijk kader en evolueren buurlanden als Duitsland naar een IBR-vrije status. Ten opzichte van Nederland en Frankrijk vervult de Belgische rundveehouderij een voortrekkersrol. Zij kijken ietwat afgunstig naar de Belgische, door de sector gedragen aanpak van IBR.

De Belgische overheid zorgt voor het wettelijk kader van deze nieuwe fase. De praktische invulling, de ondersteuning op het terrein van de veehouders en hun dierenartsen en het beheer van de statuten zijn aan DGZ in Vlaanderen en ARSIA in Wallonië toevertrouwd. “Het Voedselagentschap vindt in hen een belangrijke partner in het streven naar een goede diergezondheid”, verklaarde Herman Diricks. De topman van het FAVV voegde daaraan toe dat hij in een geest van vertrouwen wil blijven samenwerken. In dat kader is er recent nog een nieuw vijfjarig contract afgesloten dat de overheidsfinanciering van DGZ en ARSIA regelt.

Aan de andere kant van de taalgrens ligt de focus vooral op een gezonde rundveestapel aangezien varkenshouderij vooral een Vlaamse specialisatie is. Voor de Vlaamse varkenshouders komen we later nog terug op de door sector en overheid uitgerolde bestrijding van PRRS en circovirus.

Beeld: DGZ

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek