België stapt niet in agentschap voor hernieuwbare energie

Na enkele jaren van moeilijke gesprekken komt er nu toch een internationaal agentschap voor hernieuwbare energie (IRENA). In het Duitse Bonn ondertekenden meer dan vijftig landen het oprichtingsverdrag dat de ambitie heeft minder afhankelijk te zijn van fossiele energiebronnen. België houdt zich voorlopig afzijdig.

Een vijftigtal landen, waaronder pioniers in groene energie Duitsland en Denemarken, hebben maandag en dinsdag IRENA boven het doopvont gehouden. België besliste om twee vertegenwoordigers naar Bonn te sturen, maar ondertekende het oprichtingsverdrag niet, net zo min als China en de Verenigde Staten.

Bij het kabinet van Vlaams minister van Energie Hilde Crevits (CD&V) is vernomen dat er eerst onderzocht wordt welke meerwaarde IRENA biedt in vergelijking met andere instellingen, zoals het Internationaal Energieagentschap (IEA), vooraleer deel te nemen aan het project. Volgens Vlaanderen moeten er goede afspraken gemaakt worden tussen de bestaande agentschappen en IRENA om overlappingen te vermijden. Het gewest wil een zicht krijgen op wat IRENA precies zal doen. Voorts moeten er nog afspraken met het Waals en Brussels gewest gemaakt worden.

IRENA zal praktisch advies en steun geven aan industrie- en ontwikkelingslanden die hernieuwbare energie, zoals biobrandstoffen en wind- en zonne-energie, willen ontwikkelen en minder eenzijdig naar fossiele en nucleaire energie kijken. Met een jaarlijks budget van 25 miljoen dollar en ongeveer 120 personeelsleden tegen 2010 zal het nieuwe agentschap IRENA regeringen bijstaan in technische en financiële vraagstukken. IRENA moedigt ook de transfer van die technologieën naar ontwikkelingslanden aan.

"Gedurende tien jaar onderschatte het IEA de competitiviteit van hernieuwbare energiebronnen. Alleen OESO-lidstaten kunnen lid zijn, en maar twee procent van het budget gaat naar hernieuwbare energie. We hebben IRENA dus duidelijk nodig", zegt de Deense minister van Energie Hans Jorgen Koch.

Volgens de milieuorganisatie Bond Beter Leefmilieu (BBL) is België blijkbaar niet overtuigd van die noodzaak. "Hopelijk komt men snel tot zijn zinnen, want een kans om mee richting te geven aan de ontwikkeling van het hernieuwbare energiebeleid gaat op deze manier verloren. We hebben in België al eens de boot gemist, toen in de jaren tachtig de subsidies voor hernieuwbare energie geschrapt werden en de sector instortte. We zouden dus beter moeten weten", zegt Bram Claeys van BBL.

Eind 2008 besliste Europa dat 13 procent van het totale energiegebruik in België tegen 2020 uit hernieuwbare energiebronnen moet komen. BBL wijst erop dat volgens de meest recente cijfers (2005) slechts 2,2 procent van het totale energiegebruik in België uit hernieuwbare energie komt. "De discussie voor de verdeelsleutel van die 13 procent is in België opgestart, maar Vlaanderen heeft al laten merken dat het kritisch staat tegenover die doelstelling", besluit Claeys.

Meer informatie: IRENA