West-Vlaanderen wil kanonnen niet meteen verbieden

Recent vroeg de West-Vlaamse Milieufederatie aan de provincie West-Vlaanderen om de gemeenten en politiezones aan te sporen een reglement uit te werken conform de omzendbrief van de minister. De bevoegdheid over vogelschrikkanonnen ligt immers bij de gemeenten en niet bij het Vlaams parlement. Daarop heeft de bestendige deputatie besloten een eigen standpunt in te nemen.

Het West-Vlaamse provinciebestuur stelt vast dat de problematiek van wildschade toeneemt, "in verschillende teelten, met verschillende vogel- en wildsoorten, in verschillende streken en in verschillende periodes". Dat moet blijken uit empirische vaststellingen van het provinciaal onderzoekscentrum in Beitem. Om over de juiste kwantitatieve gegevens te beschikken, worden momenteel de resultaten van een ruime bevraging verwerkt.

Een oplossing ligt niet voor de hand omdat de jachtwetgeving en het decreet natuurbehoud een aanpak bij bron verhinderen, luidt het. Andere alternatieven zijn niet altijd even efficiënt of technisch niet haalbaar, geven snel aanleiding tot gewenning of veroorzaken visuele vervuiling. De huidige schaderegeling is volgens de West-Vlaamse bestendige deputatie ook al onwerkbaar omdat alleen schade van niet-bejaagbare soorten in aanmerking komt voor een schaderegeling via het Mina-fonds.

De provincie pleit voor een informatiebundel en gemeentelijke toelagen die boeren stimuleren om alternatieven te gebruiken om wild te verjagen. In een reglement zou kunnen vastgelegd worden waar, wanneer en hoeveel keer per uur een kanon mag knallen. In een voorstel tot actieplan moedigt het provinciebestuur de gemeenten ook aan om bij de overheid aan te dringen op een efficiënte bestrijding van het wildbestand en om aan te dringen op een werkbare schaderegeling via het Mina-fonds. Tot slot wil de provincie samen met de gemeenten een informatiecampagne starten naar landbouwers en breed publiek.