Vrijhandel bedreigt familiale kippenboeren wereldwijd
nieuwsIn 2002 importeerde Ghana 26.000 ton kippenvlees, in 2004 al 40.000 ton, vooral minderwaardige delen zoals vleugels, billen, ruggen en nekken. Importeurs betalen 20 procent heffing bij de invoer van kippenvlees. In 2003 keurde het Ghanese parlement een wet goed voor een bijkomende invoerheffing van 20 procent, een maatregel die de lokale kippenboeren moest beschermen tegen goedkope invoer.
Amper twee maanden later werd de maatregel ongedaan gemaakt. Officieel gebeurde dat onder druk van regionale handelsakkoorden, maar achter de schermen zou vooral druk uitgeoefend zijn door het IMF. boeren spanden met succes een rechtszaak in tegen de gang van zaken, maar een week later herriep het parlement plotsklaps zijn beslissing uit 2003. De boeren hebben de zaak nu aanhangig gemaakt bij het hooggerechtshof.
"Samen met de devaluatie van de nationale munt en de hoge interestvoeten heeft vrijhandel de hele pluimveesector op de knieën gedwongen", zegt Kenneth Quartey, voorzitter van een lokale vereniging van pluimveehouders. "Amerikaanse en Europese kippenhouders ontvangen weliswaar geen subsidies, maar de granen in het kippenvoeder worden wel geproduceerd met subsidies en deze indirecte hulp betekent voor Afrikaanse boeren wel oneerlijke concurrentie".
De familiale kippenboeren in Brazilië beleven weinig plezier aan de fors gestegen export. Met een uitvoercijfer van 2,6 miljoen ton zijn de Brazilianen wereldmarktleider. Om competitief te blijven, trekken de integratoren weg van het traditionele gebied met kippenbedrijfjes van familiale boeren dicht bij de kust. Ze verhuizen naar het westen, waar goedkope maïs en soja voorhanden is. Daar worden nu grote geautomatiseerde bedrijven gebouwd zonder boeren. Op eenzelfde ie bevinden zich veevoederproductie, kippenstallen en kippenslachterij met alles erop en eraan om kant-en-klaarmaaltijden te maken die op minder fytosanitaire weerstand op de wereldmarkt botsen.
72 procent van de Braziliaanse kippenexport is in handen van vijf bedrijven: Seara, Doux/Frangosul, Sadia, Perdigão en Avipal. Seara is eigendom van Cargill en Frangosul is eigendom van het Franse Doux. Dat bedrijf is de grootste speler van West-Europa. De 15.000 personeelsleden van Doux slachten dagelijks in 57 vestigingen 2,5 miljoen stuks pluimvee. Vorig jaar haalde Doux reeds 68 procent van zijn omzet in het buitenland.
Familiale kippenboeren die in Brazilië nog aan de bak proberen te komen, zitten opgezadeld met trager groeiende kippen omdat ze geen preventieve antibiotica en groeibevorderaars aan hun voeder toevoegen. Het gevolg is dat de kippen van de kleine boeren ongeveer een kwart duurder zijn dan de 'standaardkip'.