Voedselhulp draait meer dan ooit op volle toeren
nieuwsDe sombere Glasgowstraat in Anderlecht vormt het decor voor de kantoren en de opslagplaatsen van de Belgische Federatie van Voedselbanken, een organisatie die dit jaar zo'n 12.500 ton voedselhulp in België verdeeld zal hebben. "Welkom in de laatste unitaire bank van België", zegt Pierre Wallyn, die verantwoordelijk is voor de voedselbank Brussel-Brabant. Het hele jaar door rijden hier 's ochtends vrachtwagens af en aan met voedseloverschotten van de Europese Unie, de industrie en de distributiesector. De producten worden naargelang van hun houdbaarheid opgeslagen, gekoeld, ingevroren of voor onmiddellijke verdeling aan de regionale voedselbanken of liefdadigheidsinstellingen geleverd. "Maar niets gaat hier buiten waarvan de houdbaarheidsdatum overschreden is", benadrukt Pierre Wallyn.
De Belgische Federatie van Voedselbanken is een goed geoliede organisatie die al sinds 1985 actief is. De leidinggevende functies worden ingevuld door ervaren en hooggekwalificeerde vrijwilligers uit de distributiesector. Pierre Wallyn beëindigde zijn carrière aan de top van de tabaksfederatie. Gedelegeerd bestuurder Alfons De Vadder was tot zijn pensioen de topman van Fedis, de belangenvereniging van de distributiesector. "De Voedselbank functioneert als een traditionele groothandel", zegt hij. "Met één belangrijk verschil: wij leven volledig van giften, we verkopen onze producten niet en we werken bijna uitsluitend met vrijwilligers".
Je zou kunnen verwachten dat deze grootschalige, constante vorm van armoedebestrijding een zaak is van de overheid, maar dat is nergens in Europa zo, legt Pierre Wallyn uit. "Armoede is politiek niet interessant. Armoedebestrijding verloopt erg ongestructureerd. Bij de tabaksfederatie hadden we altijd precieze cijfers, wat armoede betreft blijft het gissen. Dat is mijn grote frustratie. Hoe kun je een probleem goed aanpakken als je de omvang ervan niet precies kent?"
Alfons De Vadder bekijkt de toestand filosofischer. "Helpen wij armoede de wereld uit? We lossen het probleem niet op, maar we dragen zeker ons steentje bij", zegt hij. "We voeren ook een gevecht tegen het weggooien van levensmiddelen. De distributie en de industrie helpen ons goed. Carrefour alleen levert ons zo'n 800 ton per jaar. Trouwens, voedsel vernietigen kost hun anders ook geld en het is ook niet ethisch verantwoord".
Brussel is met vier miljoen kilo per jaar de grootste afnemer van voedselhulp. Wie zijn de mensen die de voedselpakketten ontvangen? Coördinatrice Michèle Moreaux van vzw La Porte Verte-Snijboontje in Sint-Jans-Molenbeek kent haar klanten goed. De vzw is al sinds 1983 actief in de voedselhulp. Snijboontje Bis is de plek waar behoeftigen uit Molenbeek hun voedselpakketten kunnen afhalen, vorig jaar goed voor het equivalent van 18.000 voedseldagen.
Een voedselpakket krijg je hier niet zomaar mee, vertelt Moreaux. Alleen mensen die (al dan niet legaal) in de gemeente verblijven, komen in aanmerking. Bovendien onderzoekt een sociaal werker de inkomenssituatie van de persoon in kwestie. "We bekijken de inkomsten, de kosten en de schulden en krijgen mensen via het OCMW of andere organisaties doorgestuurd. De vuistregel is dat je na aftrek van al je kosten 5 euro per persoon per dag moet overhouden om eten te kopen. Wie daar onder zit, heeft recht op een voedselpakket".
Dat betekent niet dat je elke dag gratis kunt eten. Omdat het aanbod van voedsel beperkt is, stelde Snijboontje een maximum in: je mag maar één keer per maand een pakket afhalen met eten voor vijf dagen en dat maximaal zes keer per jaar. Wat eten de armen dan op andere dagen? "Mensen komen niet van honger om als we geen voedselhulp geven", zegt Michèle Moreaux. "Ze trekken hun plan. Er zijn veel plekken in Brussel waar je aan eten kunt komen. Voedselhulp is vooral bedoeld om eens evenwichtig te eten; arme mensen hebben doorgaans niet te weinig eten, maar ze eten wel onevenwichtig. Daarnaast betekent voedselhulp een besparing op hun budget, zodat ze het geld kunnen gebruiken voor andere kostenposten, zoals medische zorg".
Maar liefst 53 procent van de voedselpakketten van Snijboontje wordt onder mensen zonder papieren verdeeld. "Zij worden niet door het OCMW geholpen, zij moeten maar zelf hun plan trekken. En dat terwijl ze kampen met hoge huishuur en geen officieel werk mogen hebben. Sommige andere centra weigeren voedselhulp aan sans-papiers, maar wij zijn van mening dat iedereen geholpen moet worden". Voedselhulp is bij Snijboontje maar een deel van de remedie. "We delen niet zomaar uit. De mensen worden sociaal begeleid en we doen aan budgetbegeleiding".
Zijn voedselpakketten eigenlijk nog wel van deze tijd? "Toen ik hier begon te werken, vond ik het ook maar een negentiende-eeuwse praktijk. Nu denk ik er al enigszins anders over", zegt Michèle Moreaux. "Ik vind het nog altijd zielig dat mensen gratis voedselpakketten moeten afhalen. Dat is zo mensonwaardig. We hebben al geprobeerd om mensen in ruil ervoor in te schakelen in cursussen en opleidingen, maar dat is niet altijd haalbaar".
Een structurele oplossing is mogelijk, maar ze kost geld en politieke wil. "Als we willen afraken van gratis voedselpakketten, moeten de laagste inkomens omhoog", zegt Moreaux. "Voor mensen met een leefloon is het niet moeilijk om boven hun stand te leven: 711 euro per maand voor een alleenstaande of 948 euro voor een gezin is niet genoeg om dezer dagen rond te komen, zeker niet in de grootstad. Verder: voor mensen zonder papieren moet je geen gedoogbeleid voeren, maar een echt beleid. Als je ze hier laat wonen, moet je ze laten deelnemen aan de maatschappij".
Volgens Moreaux laat de economische crisis zich nu ook voelen onder de laagste inkomens. "Voor het eerst in onze geschiedenis hebben we dit jaar voedselpakketten uitgedeeld aan loontrekkenden. Ze waren goed voor 3 à 4 procent van de pakketten. Het gaat veelal om laaggeschoolde mensen met parttime contracten en een laag loon. Door de stijgende kosten moeten die mensen schulden maken om rond te komen. Dan kan voedselhulp enige verlichting brengen, maar ik weet maar al te goed dat het niet meer is dan een druppel in een groot meer".
Donderdagochtend in Mortsel. De operatie voedselhulp wordt zoals elke week met militaire precisie in goede banen geleid door generaal-majoor bd Leo Bouving, voormalig hoofd logistiek van het Belgisch leger. Het pakhuis is eigendom van de provincie, de stad Antwerpen zorgt voor vrachtwagens en Mortsel stelt een extra depot in het nabijgelegen fort ter beschikking. De koelruimtes betaalde de voedselbank zelf, net als de vaste kosten.
"Zonder de steun in natura van de overheid zouden we niet kunnen functioneren", zegt Bouving. "Aan de andere kant is het voor de overheid onbetaalbaar om te doen wat wij doen: de personeelskosten zouden te hoog oplopen". De voedselbank van de provincie Antwerpen bereikt 12.200 mensen via 70 organisaties, waarvan 50 in de stad Antwerpen. In 2007 is hier meer dan 1.300 ton voedsel verdeeld. Vijf vrijwilligers zijn twee dagen per week bezig met het ontvangen en distribueren van de goederen.
Donderdagmiddag in Antwerpen-Noord. Zenith, een noodhulporganisatie in de De Marbaixstraat aan de Schijnpoort, organiseert zijn voedselpakkettenuitdeling, die ook op maandag plaatsvindt. De producten van de voedselbank worden door Zenith aangevuld met vers fruit en groenten en brood van de vorige dag. Ook deze organisatie werkt zonder subsidies, maar leeft van giften en huurt een pand voor een zacht prijsje van stad Antwerpen. Marcelle Genbrugge is een van de zeventien vrijwilligers die vandaag instaan voor de gratis voedselbedeling en de verkoop van kleren, schoenen en linnen voor symbolische bedragen tussen de 0.25 en 1,25 euro.
Hulpbehoevenden worden hier volgens grosso modo dezelfde criteria als in Brussel gescreend om te weten of ze wel hulp nodig hebben, maar er is één groot verschil. Illegalen kunnen geen beroep doen op Zenith. "Wij mogen de illegaliteit niet in de hand werken en de wet niet overtreden", legt Marcelle uit. "Trouwens, Belgen zijn vaak de grootste sukkelaars en voor hen is de drempel het hoogst. Uitgeprocedeerde asielzoekers krijgen de eerste keer dat ze komen wel een pakket, maar dan verwijzen we ze door naar een advocaat", zegt dokter op rust Pierre Nowé.
Het is iets voor enen 's middags en de gang zit al goed vol. Vanaf 13 uur sijpelen de mensen binnen. Valentina is afkomstig uit ex-Joegoslavië en woont al meer dan acht jaar in Antwerpen. "Onze procedure blijft duren en ik kan in de tussentijd niet werken", zegt ze. "Mijn man zamelt oud ijzer in en ik kom naar hier voor eten en kleren. Ik hoop dat ik binnenkort papieren krijg en mag werken".
Jacob, een protestantse Tamil, verliet zes jaar geleden Sri Lanka samen met zijn vrouw en hun drie kinderen. Ze kregen geen asiel, geen steun van het OCMW en mogen niet werken. "Ik kom naar hier voor eten en kleren en krijg van een ander centrum groenten. Voor het onderwijs hebben we gelukkig geen kosten: de school betaalt alles, inclusief het busabonnement. Het is goed dat deze organisatie bestaat".
Ingrid is een van de Belgen die gebruik maken van Zenith. "Ik kom al zeven jaar naar Zenith", zegt ze. "Het voelt niet goed om hier te komen, ik voel me bekeken. Mijn situatie ziet er als volgt uit: ik ben 47, gescheiden van een alcoholist wiens schulden ik nog moet betalen en ik heb een zoon van veertien ten laste. Ik krijg een werkloosheidsvergoeding, maar al dat geld gaat naar huur, gas, elektriciteit en schulden. Al mijn eten komt van Zenith en van Moeders voor Moeders. Mijn kleren heb ik allemaal hier gekocht. Nog twee jaar en ik ben door mijn schulden heen. Ik zou graag werk vinden als schoonmaakster, maar zal dat wel lukken met de crisis?"
Op de eerste verdieping van Zenith houdt vrijwilligster Claire Meeús zich bezig met het klaarzetten van 300 pakketten speelgoed voor Sinterklaas. Er is er een voor elk kind tot twaalf jaar waarvan de ouders aan de voorwaarden voldoen. "In september zorgen we voor schoolgerief en voor de verjaardagen zijn er speciale cadeaus, waar de ouders ook tips voor kunnen geven", legt Claire uit.
Heeft de Voedselbank iets speciaals in petto voor de eindejaarsfeesten? "Zo werkt dat niet bij ons", zegt Pierre Wallyn. "Wij krijgen de kerststronken met Pasen binnen, als de distributiesector ze weg wil. Fruit hebben we vooral in september, als er plaats moet worden gemaakt in de koelkamers voor de nieuwe oogst. Maar als de feesten voorbij zijn, in januari, zal hier wel kalkoen binnenkomen die we dan kunnen verdelen".(KS)