nieuws

Voedingsindustrie zoekt afstemming met arbeidsmarkt

nieuws
De directe tewerkstelling in de Vlaamse voedingsindustrie bedraagt ruim 72.000 personen. Eén job in de voedingsbranche levert bovendien bijna twee indirecte jobs op in andere sectoren. Op tien jaar tijd nam het aantal directe jobs en uitzendjobs in toe met acht procent, zo blijkt uit een studie van Idea Consult. Keerzijde van de medaille is dat de voedingssector zich zorgen moet maken over de krapte op de arbeidsmarkt. Het personeelsverloop is er immers groter is dan in andere industriële sectoren.
30 april 2008  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 14:42
De directe tewerkstelling in de Vlaamse voedingsindustrie bedraagt ruim 72.000 personen. Eén job in de voedingsbranche levert bovendien bijna twee indirecte jobs op in andere sectoren. Op tien jaar tijd nam het aantal directe jobs en uitzendjobs in toe met acht procent, zo blijkt uit een studie van Idea Consult. Keerzijde van de medaille is dat de voedingssector zich zorgen moet maken over de krapte op de arbeidsmarkt. Blijkt immers dat het personeelsverloop er groter is dan in andere industriële sectoren.

Het aandeel loontrekkenden in de voedingsindustrie dat binnen een tijdsspanne van één jaar van werkgever verandert, ligt ongeveer 1,7 procent hoger dan in de totale Vlaamse industrie. Van deze mensen verlaten er bijna acht op de tien deze sector. "Dit verloop in de voedingsnijverheid komt slechts in beperkte mate doordat oudere werknemers met pensioen of brugpensioen gaan. Het heeft er vooral mee te maken dat werknemers een toekomst zoeken buiten de sector. Mensen in de voedingsindustrie zijn immers harde en stipte werkers, die ook in veel andere sectoren gegeerd zijn", aldus Vlaams minister van Werk en Onderwijs Frank Vandenbroucke tijdens een colloquium van Fevia, de federatie van de voedingsindustrie.

In 2007 waren de voedingsbedrijven op zoek naar 473 inpakkers, 436 verkopers en 405 productiearbeiders. In andere voedingsberoepen was men ook nog eens op zoek naar 2.921 vaklui. Die cijfers houden geen rekening met de interimvacatures, die voor de sector van groot belang zijn. Het aandeel uitzendkrachten in de loontrekkende werkgelegenheid bedraagt voor de voedingsindustrie immers 12,1 procent, terwijl dat in de totale Vlaamse economie slechts 3,1 procent is. "De Belg mag dus wel graag eten, hij blijkt in voeding steeds minder zijn brood te zien", aldus Vandenbroucke.

De minister somde een maatregelen op die de instroom in de sector ten goede moeten komen en de uitstroom zouden moeten afzwakken. "Ook de achtereenvolgende convenants van de Vlaamse regering met de voedingssector dragen daar toe bij. Het nieuwe zal tegen eind mei goedgekeurd worden. Hopelijk zal de samenwerking tussen de sector, het onderwijs en de VDAB hierdoor nog diepgaander worden".

Bij Fevia beseft men dat de belangrijste taak is weggelegd voor de ondernemingen. "De krapte op de arbeidsmarkt vergt een afgestemd personeelsbeleid, met bijvoorbeeld moderne uurroosters en een competentiebeleid". De voedingsindustrie roept de ondernemingen ook op om zich open te stellen voor ouders, jongeren, leerkrachten, enzovoort om de sector actief kenbaar te maken. Samen met de VDAB hoopt Fevia opleidingscentra met mini-industriële installaties te kunnen uitbouwen, zoals die reeds bestaan in Wallonië en Nederland.(KS)

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek