Vlaamse regering geeft fiat voor bijsturing VLIF

De Vlaamse regering heeft vrijdag een aantal wijzigingen aan de VLIF-regelgeving goedgekeurd. Voor sommige investeringen wordt een vermindering doorgevoerd van het hoogste steunpercentage van 40 procent naar 30 procent. Ook worden een aantal beperkingen weggenomen die de bedrijfsontwikkeling in de veehouderij belemmerden. "Met deze wijzigingen wil ik de Vlaamse land- en tuinbouw structureel wapenen om te opereren in een meer geliberaliseerde marktomgeving", zegt Vlaams minister van Landbouw Kris Peeters.

De voorbije jaren is het succes van het VLIF sterk toegenomen. De keerzijde van de medaille is dat het beschikbare budget steeds opnieuw onder druk komt te staan, temeer omdat iedere steunaanvraag door de overheid gehonoreerd wordt. Om de uitgaven onder controle te houden, wordt het hoogste steunpercentage van 40 procent afgetopt tot 30 procent. Dit heeft met name gevolgen voor aanvragen met betrekking tot de inplanting van wkk-installaties.

Peeters benadrukt dat de voorbije jaren al heel wat financiële steun is weggevloeid naar dergelijke installaties. "Mede dankzij de investeringssteun van het VLIF staan er momenteel wkk's voor een vermogen van zo'n 180 megawatt opgesteld op onze Vlaamse tuinbouwbedrijven. Hiermee produceren ze, naast de warmte voor hun serres, elektriciteit voor 225.000 gezinnen", aldus de minister-president. Het steunpercentage van 40 procent blijft wel behouden voor specifieke investeringen in de biologische landbouwsector.

Nieuw is ook dat een aantal beperkingen op het vlak van bedrijfsontwikkeling geschrapt worden. Het gaat hierbij onder meer om steun voor bedrijven die uitbreiden via het systeem van de 'uitbreiding mits mestverwerking' en het wegvallen van de eis van grondgebondenheid in de vleesveehouderij. Ook de steun voor mestopslag wordt afgestemd op de bepalingen in het jongste mestdecreet.

"Deze belemmerende voorwaarden werden indertijd ingevoerd vanuit productiebeperkende overwegingen in met overproductie geconfronteerde markten. De huidige politiek van Europa is er echter één van vrije productie zonder prijsondersteuning, waarbij de land- en tuinbouwbedrijven zich vrij moeten kunnen ontwikkelen binnen het kader van het milieu- en vergunningenbeleid", besluit Peeters.(KS)