nieuws

VMM gaat beter overleggen met de landbouworganisaties

nieuws
Peter Reekmans (LDD) kaartte bij Joke Schauvliege de problemen aan die het Algemeen Boerensyndicaat signaleerde in de werking van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). "Op een totaal van ruim 16.500 landbouwaangiften werden maximaal 135 bezwaren omtrent het waterverbruik ingediend. Het probleem is dus bescheiden maar we doen er zeker wat aan", verzekert Schauvliege.
28 maart 2012  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:04
Lees meer over:

LDD-er Peter Reekmans kaartte bij minister Joke Schauvliege de problemen aan die het Algemeen Boerensyndicaat signaleerde in de werking van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). "Op een totaal van ruim 16.500 landbouwaangiften werden maximaal 135 bezwaren omtrent het waterverbruik ingediend. Het probleem is dus bescheiden maar we doen er zeker wat aan", verzekert Schauvliege.

"De heffingen op het waterverbruik die VMM aanrekent aan land- en tuinbouwers, zijn volgens ABS nog te vaak onterecht of op een onjuiste manier berekend. Bovendien zou VMM geen oog hebben voor de vele watertellers die jaarlijks stuk raken. Ook de intentie om voor wateropslag, vijvers, waterbekkens en oppervlaktewater dat bruikbaar is voor irrigatie, een vergunning te verplichten, alsook de plaatsing van een waterhaspel op kosten van de landbouwers, wekt frustratie op", vat Vlaams parlementslid Peter Reekmans de kritiek van de landbouworganisatie samen.

De Vlaamse Milieumaatschappij behandelt jaarlijks ongeveer 35.000 heffingsdossiers van grootverbruikers. Een belangrijk deel daarvan, 16.500, zijn landbouwdossiers. "Vanaf 1 juli 1997 moesten alle heffingsplichtige grondwaterwinningen van meer dan 500 m³ meter een verzegelde waterteller hebben. In 2010 werd die verplichting uitgebreid naar alle vergunnings-, meldings- of heffingsplichtige grondwaterwinningen", schetst Schauvliege. "De bedoeling is dat het grondwaterverbruik gekend is en dat het ook correct kan worden belast volgens het principe ‘de vervuiler betaalt’."

Voor de bepaling van de grondwaterheffing werd vanaf 2000 het volume bepaald op basis van tellerstanden. Zonder teller werd de heffing bepaald op basis van de vergunde hoeveelheid. Indien de vergunning geen hoeveelheden bepaalt of indien er niet-vergunde grondwaterwinningen worden aangewend, wordt het op forfaitaire basis aangerekend. "Door te rekenen op basis van de werkelijk verbruikte watervolumes, kunnen boeren die inspanningen leveren om water te besparen, beloond worden met een lagere heffing", zegt Schauvliege. De minister is met andere woorden niet te vinden voor de door ABS gesuggereerde terugkeer naar het systeem van referentievolumes per diersoort.

Wanneer elk jaar vele watermeters stuk gaan, dan is het natuurlijk moeilijk meten, maar volgens Schauvliege gaat het om een probleem van bescheiden omvang. Half februari werd niettemin een overleg georganiseerd tussen ABS, Boerenbond en VMM. Daar werd afgesproken dat de landbouworganisaties tegen 1 mei een aantal voorbeelddossiers overmaken waaruit de problemen met de watermeters moeten blijken. Op basis van de resultaten hiervan zal het overleg worden voortgezet. De minister gaf VMM ook opdracht tot structureel overleg met ABS en Boerenbond om "misverstanden te vermijden en de communicatie te verbeteren".

Hoewel Schauvliege er van uitgaat dat belast wordt op basis van het gemeten en niet het vergunde waterverbruik, heeft volgens ABS een veehouder een vrij hoge kans toch beboet en belast te worden indien een groter waterverbruik vergund is dan zijn werkelijke jaarlijkse waterverbruik. "De landbouwer zou dan zijn vergunning moeten aanpassen aan een een verkleinde vergunning, maar dergelijke aanpassing is zeer duur", verduidelijkt Reekmans het probleem. Hij hoopt dat de mininster dat bij de aanpassing van de vergunningsopmaak nader zal bekijken.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek