Peeters: "Niet toegeven aan druk op VLIF-systeem"

Ondanks de sputterende conjunctuur is er geen spectaculaire daling van het aantal VLIF-dossiers waarneembaar. De landbouwsector blijft investeren en de schaalvergroting zet zich steeds sterker door. "Daarom is het belangrijk dat we er tijdens deze regeerperiode in geslaagd zijn om het VLIF overeind te houden als een systeem waarbij alle valabele dossiers steun krijgen. In andere sectoren bestaan dergelijke systemen niet meer". Dat heeft Vlaams minister van Landbouw Kris Peeters gezegd tijdens een babbel met de vakpers.

"Bij het Departement Economie worden altijd meer dossiers ingediend dan er uitbetaald kunnen worden. Het slaagpercentage voor die dossiers bedraagt 15 à 20 procent", merkt de minister-president op. "We hebben ons uiterste best gedaan om het VLIF-systeem overeind te houden. Dat was niet gemakkelijk omdat het aantal dossiers de jongste jaren verdubbeld is. Er is veel druk, onder andere van de minister van Begroting, maar we blijven ons daartegen verzetten omdat land- en tuinbouwers bij investeringen met zekerheid op steun van de overheid moeten kunnen rekenen".

Intussen is wel het hoogste steunpercentage van veertig procent afgeschaft. "Dat percentage heeft in het verleden wel eens tot onvoorzichtige investeringen geleid", repliceert Peeters. "Als er toch bijgestuurd moest worden, was dit het beste compromis. En vergeet niet dan vanaf volgend jaar de grondgebondenheid wegvalt, dat is toch een gunstige evolutie. We hebben ook het voornemen om het weer mogelijk te maken om twee dossiers per jaar bij het VLIF in te dienen".

Voor bedrijven in moeilijkheden is de zoektocht naar de geschikte beleidsondersteuning niet zo makkelijk. "In de huidige politieke context kan ik geen uitspraak doen over het federale landbouwrampenfonds. In het kader van de blauwtongcrisis hebben we zeer toegankelijke overbruggingskredieten mogelijk gemaakt, maar er hebben bijzonder weinig bedrijven op ingetekend. Ik begrijp anderzijds wel dat bedrijven er niet op inspelen omdat het de schuldpositie op individuele bedrijven nog verzwaart".(KS)