"Opmars biobrandstof bedreigt positie van vrouwen"
nieuwsDe grootschalige aanplantingen voor de productie van bio-ethanol en biodiesel vergen een intensief gebruik van middelen. Kleine boeren, en meer bepaald vrouwen, hebben in de meeste gevallen slechts een beperkte toegang tot land, meststoffen, irrigatie, bestrijdingsmiddelen, enzovoort. "Indien de beleidsmakers in ontwikkelingslanden niet expliciet de participatie van kleine boeren aan biobrandstofprojecten stimuleren, dreigt hun kwetsbaarheid alleen maar groter te worden", aldus Yianna Lambrou, co-auteur van het rapport.
Door de groeiende vraag naar biobrandstof moet steeds meer landbouwgrond aangesneden worden voor energieteelten. Dit verhoogt volgens de FAO ook de druk op marginale gronden, die voor kleine boeren vaak van levensbelang zijn voor hun zelfvoorziening. "Vaak worden die gronden bewerkt door vrouwen. Als hun areaal ingepikt wordt voor de productie van biobrandstoffen, belanden die vrouwen vaak op nog slechtere gronden".
Tot slot wijst het rapport ook op de milieu-impact van intensieve monoculturen. Die slorpen veel water op en bedreigen de biodiversiteit. Dat ondermijnt het traditionele management van lokale gewassen, klinkt het. Anderzijds kunnen aanplantingen met het oog op biobrandstof voor extra werkgelegenheid zorgen op het platteland. Dikwijls gaat het om gelegenheids- of seizoensarbeid. In Zuid-Amerika stelt men vast dat steeds meer vrouwen op die manier emplooi vinden omdat ze in vergelijking met hun mannelijke collega's bereid zijn om te werken aan lagere lonen en in slechtere arbeidsomstandigheden.(KS)
Meer informatie: Gender and Equity Issues in Liquid Biofuels Production