Onderzoek resistentie aardappelplaag stap vooruit

Nederlandse, Britse en Amerikaanse wetenschappers hebben een methode ontwikkeld om betrekkelijk snel genen te identificeren en te isoleren die gebruikt kunnen worden om aardappelen resistent te maken tegen phytophthora infestans, de gevreesde aardappelplaag. Met de nieuwe methode kunnen meerdere resistentiegenen uit verschillende soorten aardappelen tegelijkertijd ingezet worden. "Dat brengt duurzame resistentie een stap dichterbij omdat de ziekteverwekker minder snel in staat zal zijn om de weerstand van de aardappel te doorbreken", aldus de onderzoekers.

De beste strategie om aardappelen resistent te maken tegen de aardappelplaag is het ontwikkelen van een resistentie met breed spectrum, aldus vorsers van de Wageningen Universiteit, het Britse Jonh Innes Centre en de Ohio State University. In een pas verschenen artikel in het wetenschappelijk tijdschrift PLoS One leggen ze uit dat de huidige methoden om resistentiegenen op te sporen te traag werken. "Vaak gaat het om één gen, waardoor de ziekteverwekker er tamelijk snel en gemakkelijk in slaagt de resistentie van dat gen te doorbreken", luidt het.

De nieuw ontwikkelde methode is gebaseerd op de interactie van genen van de ziekteverwekker en de genen van de aardappel. Het zogeheten avirulentiegen in het pathogeen maakt eiwitten die door de resistentiegeneiwitten van de aardappel worden herkend. Door deze eiwitten te gebruiken, kunnen relatief snel genen geïsoleerd worden die heel belangrijk zijn bij de interactie. Aangezien phyophthora deze eiwitten steeds aanmaakt, kunnen genen die deze eiwitten herkennen dienst doen als potentiële resistentiegenen.

De aardappelplaag kost de sector jaarlijks miljoenen euro's aan bestrijdingsmiddelen. In wetenschappelijke kringen valt ondanks de gestadige vooruitgang in het onderzoek te horen dat het nog jaren zal duren vooraleer een definitieve oplossing voorhanden is.(KS)