Iraakse graanboeren snakken naar water

Van de jaren vijftig tot de jaren zeventig was Irak een exporteur van dadels, tarwe en gerst. Nadien raakten de irrigatiesystemen buiten gebruik, de planning van bepaalde gewassen werd onder staatstoezicht geplaatst en de productie ging zienderogen achteruit. Na tientallen jaren verwaarlozing probeert de overheid de agrarische sector nieuw leven in te blazen, maar de komende maanden zal Irak alvast 40 procent meer tarwe moeten invoeren dan vorig jaar als gevolg van uitzonderlijke droogte.

Het Iraakse landbouwministerie verwacht dat de import dit jaar zal oplopen tot 2,8 miljoen ton, terwijl de nationale tarweproductie met 27 procent zou dalen tot 1,6 miljoen ton. Die vooruitzichten zijn eens te meer slecht nieuws voor de boeren, die moeten afrekenen met structurele tekorten aan water, elektriciteit en brandstof. Desondanks is de landbouw met een aandeel van acht procent van het bruto binnenlands product na de oliesector nog altijd de belangrijkste economische tak in Irak. Op het vlak van tewerkstelling staat de landbouw zelfs op nummer één.

Om de gevolgen van de droogte te verzachten, heeft de Iraakse regering een budget uitgetrokken van 200 miljoen dollar. Zonder die maatregel zouden veel boeren hun vee dieren met het oog op verkoop naar de buurlanden gesmokkeld hebben, zegt landbouwminister Ali al-Bahadli aan het persagentschap Reuters.

Met nieuwe irrigatietechnieken probeert het land zijn afhankelijkheid van water te beperken, maar het ziet er naar uit dat Irak nog een hele tijd graan zal moeten invoeren uit het buitenland om aan de vraag te kunnen voldoen.(KS)