Intensieve veehouderij heeft toekomst in Nederland

De intensieve veehouderij heeft toekomst in Nederland. Op voorwaarde dat de sector kwaliteit, diervriendelijkheid en duurzaamheid garandeert. Voor bedrijven die weigeren de ernst van de situatie op langere termijn in te zien, is geen toekomst weggelegd. Dat zijn enkele conclusies uit het brede debat dat afgelopen najaar in Nederland is gevoerd over de intensieve veehouderij. Dit staat te lezen in een persbericht van de Nederlandse ministerraad.

Om zich in de toekomst staande te kunnen houden, moet de dierlijke productiesector in Nederland zich richten op kwaliteitsproducten die met een klantvriendelijke service en uitgekiende logistiek afgezet worden op de Noordwest-Europese vers- en fastfoodmarkt. De intensieve veehouderij moet in zijn ondernemen ook duurzaamheid en dierenwelzijn centraal stellen, zodat de burger weer "trots" kan zijn op zijn veehouderijsector.

De huidige situatie wordt omschreven als "zorgwekkend", met problemen op het vlak van de afzetmarkten, het milieu en de maatschappelijke aanvaarding. Zorgen genoeg om de stormbal te hijsen, aldus de Nederlandse minister Veerman in een brief aan de Tweede Kamer over de uitkomsten van het nationale debat over de sector. Maar als nieuwe wegen worden ingeslagen door de diverse partijen is er zeker toekomst. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de kolom, aldus Veerman.

Dit toekomstperspectief wordt in grote lijnen mee ondersteund door een belangrijk deel van de betrokken partijen in de kolom en door maatschappelijke organisaties. Daardoor wint het aan kracht, constateert de ministerraad. Het kabinet meent alvast dat ten allen prijze moet voorkomen worden dat de intensieve veehouderij in zijn huidige vorm delokaliseert naar andere landen. Dat zou slechts het probleem verplaatsen naar andere landen, luidt het.

Kan intensieve veehouderij diervriendelijk zijn?