nieuws

"Inplanting van windmolens is een integraal verhaal"

nieuws
Tussen energiebedrijven woedt een strijd om vergunningen voor windmolens te bemachtigen, lokale besturen worden overspoeld door aanvragen en het maatschappelijk draagvlak brokkelt af. Met die kritiek benadrukten CD&V'sters Sonja Claes en Valerie Taeldeman bij Vlaams minister van Ruimtelijke Ordening Philippe Muyters het belang van een duidelijk juridisch kader.
25 oktober 2010  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 14:56
Lees meer over:

Tussen energiebedrijven woedt een strijd om vergunningen voor windmolens te bemachtigen, lokale besturen worden overspoeld door aanvragen en het maatschappelijk draagvlak brokkelt af. Met die kritiek benadrukten CD&V volksvertegenwoordigers Sonja Claes en Valerie Taeldeman bij Vlaams minister van Ruimtelijke Ordening Philippe Muyters (N-VA) het belang van een duidelijk juridisch kader.

“De vrijheid die er momenteel is bij de inplanting van windmolens is een keuze die het Vlaams parlement maakte in de Codex Ruimtelijke Ordening. Er werd toen besloten de bouw van windturbines op het vlak van ruimtelijke ordening niet teveel aan banden te leggen”, verdedigt minister Muyters de bestaande regelgeving.

Muyters erkent dat de vraag zich opdringt of windmolens verder ingeplant mogen worden her en der in Vlaanderen of een inplanting in concentratiezones meer aangewezen is. “Dat is en heel moeilijke afweging, alleen al vanuit het oogpunt van ruimtelijke ordening”, zegt Muyters.

“Wanneer we een straal trekken van 250 meter (de bufferafstand waar om leefmilieuredenen sprake van is in de eerste omzendbrief, nvdr), dan blijft nog weinig plaats over voor windmolens”, aldus Muyters. “Bovendien zit men dan meestal in wat grootschaliger open ruimtes, en die hebben als landschap ook hun waarde. Als we rond alle woningen een straal van 250 meter trekken en ook rekening houden met de verspreid gebouwde, zonevreemde woningen, dan is de ruimte voor windmolens helemaal beperkt.”

Muyters benadrukt dat de energiekeuze gevolgen heeft voor ruimtelijke ordening. “Hoeveel alternatieve energie willen we via windmolens opwekken, is een belangrijke vraag”, zegt Muyters. “Als Energie en Leefmilieu bepalen dat we zoveel percent windturbines willen, dan moeten we goed beseffen dat we die ook ergens moeten kunnen plaatsen.”

De toevloed van nieuwe windturbineprojecten vindt voor een deel zijn oorzaak in het gegeven dat voor één en hetzelfde gebied vaak verschillende ontwikkelaars projectvoorstellen indienen. “Die voorstellen zijn op geen enkele manier op elkaar afgestemd, wat de ruimtelijke en landschappelijke ontwikkeling van die locaties niet ten goede komt”, bevestigt Muyters. “Bovendien is het voor de vergunningverlener niet eenvoudig vast te stellen wat de beste invulling van een site is. Een toevloed aan aanvragen is ook nefast voor het draagvlak bij de bevolking.”

Minister Muyters besluit dat de discussie over de inplanting van verschillende vormen van hernieuwbare energie in het algemeen en windturbines in het bijzonder, een integraal verhaal moet zijn dat niet kan worden opgelost door het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening alleen. “De discussie over het geluid, over de slagschaduw, over de ongecoördineerde aanvragen en het afkalvend draagvlak bewijzen dit meer dan voldoende”, stelt Muyters.

Momenteel bestaan er twee omzendbrieven die het kader aangeven waarbinnen de plaatsing van windmolens wordt beoordeeld en die volgens Muyters nog steeds actueel zijn. Hij toont zich wel bereid om samen met zijn collega-ministers van Energie en van Leefmilieu de nodige stappen te zetten wanneer de conclusies van de windwerkgroep worden voorgelegd.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek