"Globalisering en regionale aanpak geen tegenpolen"
nieuwsVrijemarktmodellen gaan uit van perfecte informatie, homogene producten en een groot aantal spelers. De werkelijkheid ziet er echter helemaal anders uit, weet ook Van Huylenbroeck. "Informatie vergaren kost geld. Producten zijn niet homogeen, en dus heeft men nood aan kwaliteitsmetingen of -aanduidingen zals kwaliteitsklassen of labels. In veel marktsituaties heeft men weinig spelers, vaak gaat het slechts om één koper en één verkoper die met elkaar moeten onderhandelen".
Er zijn dus kosten voor het bekomen van informatie, het voeren van onderhandelingen en het controleren van de kwaliteit. "Als deze transactiekosten hoog oplopen, functioneert de markt niet meer omdat men zal weigeren deze kosten te maken wanneer men niet zeker is dat de andere partij die zal betalen. Op dat moment kan het beter zijn de markt gedeeltelijk uit te schakelen en bijvoorbeeld langetermijncontracten aan te gaan met één enkele partij", zegt Van Huylenbroeck.
"Als gevolg van recente ontwikkelingen op de landbouwmarkten en problemen zoals obesitas belanden de uitgangspunten van de neo-institutionele economie steeds meer op de voorgrond", meent de professor, die ervoor pleit om "bepaalde grenzen" te stellen aan de markt "zonder daarbij in het andere uiterste te vallen. Want dan zitten we bij de aanhangers van Karl Marx".
Van Huylenbroeck gelooft dat globalisering en regionale productie niet tegengesteld zijn aan elkaar. "We hebben enerzijds de wereldmarkt nodig, want Europa is een belangrijke exporteur van landbouw- en voedingsproducten. Maar om onze competitiviteit te behouden op deze wereldmarkt, zouden we ons anderzijds kunnen toespitsen op de creatie van regionale meerwaarde. Hierdoor zouden we niet alleen de eigen markt opnieuw voor ons kunnen winnen, maar ook de wereldmarkt".(KS)
Meer informatie: XIIth Congress of the European Association of Agricultural Economists