"Flankerend landbouwbeleid nog beter verankeren"
nieuwsCentraal in het flankerend landbouwbeleid staat het landbouweffectenrapport (LER), dat wordt opgesteld op het niveau van getroffen bedrijven. Door middel van een gevoeligheidsanalyse van de VLM wordt perceelsmatig de waarde van de grond en het relatieve belang ervan voor het landbouwbedrijf in kaart gebracht op basis van parameters zoals bodemkwaliteit, juridische status, afstand tot de bedrijfszetel, enzovoort. Op die manier wordt een pak informatie verzameld en kunnen enerzijds plannen op gerichte wijze worden verfijnd en kan anderzijds een maatregelenpakket op maat van de gedupeerde landbouwers samengesteld worden.
De toolbox omvat onder meer de mogelijkheid om gronden aan te kopen of te ruilen via een grondenbank. Naast een stopzettingsvergoeding wordt ook voorzien in een wijkerspremie, is het mogelijk om bedrijfszetels te verplaatsen en wordt desnoods voorzien in hulp bij de zoektocht naar een over te nemen bedrijf elders. Ook het ontwikkelen van een ruilverkavelingsproject is een optie.
CD&V-parlementslid Jos De Meyer wilde van landbouwminister Kris Peeters vernemen hoe de uitvoering van het flankerend landbouwbeleid in het kader van het Sigmaplan tot hiertoe geëvalueerd wordt. "De landbouwstudies zijn uitgevoerd en er wordt rekening gehouden met de resultaten ervan. Een probleem van de lokale grondenbank is wel dat de opstart traag verlopen is en dat de oppervlakte grond die aangeboden wordt aan de Vlaamse Grondenbank beperkt is. Het instrument van de ruilverkaveling kan ingezet worden, maar daarvoor is het nu nog te vroeg".
Peeters benadrukt dat bij de evaluatie van het flankerend landbouwbeleid niet enkel gefocust mag worden op de getroffen landbouwbedrijven. "Er kunnen bij de uitwerking immers al snel negatieve effecten ontstaan voor niet-getroffen landbouwers. Vooral bij de uitwerking van de Vlaamse Grondenbank dreigt dit gevaar". Tegelijk pleit de minister-president voor een uitbreiding van het instrumentarium van de Vlaamse Grondenbank om de hervestiging van een niet-eigenaargebruiker te regelen.
"De VLM werkt momenteel twee bijkomende instrumenten uit. Het eerste behelst een stimulans voor de eigenaar om een goed te verpachten in het zoekgebied. Het tweede instrument is een aflossingsplan voor de pachter die zich hervestigd heeft om zelf grond te verwerven". Jos De Meyer stelt vast dat sommige lokale besturen zich door het systeem laten inspireren om voor grotere infrastructuurwerken een beroep te doen op de kennis van de VLM om met behulp van vergoedingen en de opzet van een lokale grondenbank delicate grondinnames op een correcte wijze te laten verlopen.
Of het dan niet aangewezen is om het toepassingsgebied van het flankerend landbouwbeleid verder te verruimen tot alle grootschalige onteigenings- en natuurinrichtingsprojecten? Peeters belooft werk te maken van een betere verankering van landbouwimpactstudies en landbouweffectenrapporten bij grote projecten, voor alle ruimtelijke claims op het agrarische gebied. "De VLM heeft via de bevoegde minister Crevits reeds de opdracht gekregen om een voorontwerp van decreet uit te werken dat het flexibel instrumentarium juridisch verder uitwerkt".
De Meyer vraagt aan Peeters om die intentie alvast op te nemen in de jaarlijkse beleidsbrief. "Dan hebben we toch iets meer zekerheid. Anders moeten we daartoe zelf een initiatief nemen, maar we zullen nog even geduld hebben".(KS)