nieuws

Fair trade-kleding garandeert katoenboer minimumprijs

nieuws
Onder eerlijk textiel werd tot nu toe vooral kleding verstaan die niet in mensonterende arbeidsomstandigheden geproduceerd wordt. Aan de katoenboeren die de grondstof voor die kleding leveren, werd relatief weinig aandacht geschonken. Daar komt nu verandering in. Max Havelaar brengt fair trade-kleding op de markt, die Afrikaanse katoenboeren een minimumprijs garandeert. Dat schrijft De Standaard.
13 april 2005  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 14:29
Onder eerlijk textiel werd tot nu toe vooral kleding verstaan die niet in mensonterende arbeidsomstandigheden geproduceerd wordt. Aan de katoenboeren die de grondstof voor die kleding leveren, werd relatief weinig aandacht geschonken. Daar komt nu verandering in. Dat schrijft Ruben Mooijman in De Standaard.

Het lot van sommige katoenboeren in Afrika is minstens zo schrijnend als dat van de textielarbeiders. Ze hebben ze te lijden onder de concurrentie van zwaar gesubsidieerde katoen uit het Westen, die het steeds moeilijker maakt om de Afrikaanse katoenteelt winstgevend te houden. Max Havelaar brengt daarom nu ook fair trade-kleding op de markt, die de Afrikaanse boeren een minimumprijs garandeert.

Zo'n 10 miljoen West-Afrikanen zijn van de katoenteelt afhankelijk voor levensonderhoud en economische ontwikkeling. In landen als Benin, Mali, Burkina Faso, Tsjaad en Togo is katoen goed voor 37 tot 71 procent van de export. Het is een gewas dat in die landen bijzonder goedkoop verbouwd kan worden. Veel goedkoper dan in Europa of de Verenigde Staten. Toch zijn het de katoenboeren uit de westerse wereld die het de West-Afrikanen lastig maken.

De Amerikaanse katoenboeren zijn met 25.000 - vierhonderd maal zo weinig dus als de Afrikaanse boeren. Toch slagen ze erin 17 procent van de wereldproductie en 37 procent van de wereldexport voor hun rekening te nemen. Dat is mogelijk door de 4 miljard dollar subsidies die de boeren jaarlijks krijgen. Dat is meer dan het bruto nationaal product van Burkina Faso. De VS zijn niet het enige land dat het de Afrikaanse katoenboeren lastig maakt door de binnenlandse productie te subsidiëren. Ook Europa en China doen dat, zij het in mindere mate.

In 2003 vonden de West-Afrikaanse landen dat het welletjes was. Ze kaartten het katoendossier aan tijdens de vergadering van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in Cancún. Vergeefs. Het was uiteindelijk Brazilië dat het rechtstreeks tegen de Verenigde Staten zou opnemen en bij de WTO een klacht indiende tegen de Amerikaanse productiesubsidies en exportkredieten. Het haalde op alle vlakken gelijk. Zowel in eerste aanleg als in beroep werden de Amerikaanse subsidies veroordeeld omdat ze tegen de WTO-regels ingaan en de wereldwijde katoenprijzen kunstmatig drukken.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek