FAO-instrument bepaalt wenselijkheid energieteelten
nieuwsDe Wereldvoedselorganisatie van de Verenigde Naties (FAO) heeft een instrument ontwikkeld dat beleidsmakers helpt de voor- en nadelen van investeringen in biobrandstoffen tegen elkaar af te wegen. “Wanneer op de juiste plaats in bio-energie wordt geïnvesteerd, dan kan dat bijdragen tot de heropleving van de rurale economie, tot armoedebestrijding en tot voedselzekerheid”, klinkt het.
Hoge olieprijzen en de uitstoot van CO2 door fossiele brandstoffen zijn de belangrijkste drijfveren achter de opkomst van bio-energie. In heel wat gevallen kunnen biobrandstoffen zorgen voor noodzakelijke investeringen in landbouw- en transportinfrastructuur in plattelandsregio’s. Tegelijkertijd worden er nieuwe jobs gecreëerd voor de plattelandsbevolking.
De FAO zegt al jaren dat een gebrek aan investeringen in de landbouw een probleem is voor de voedselproductie in de ontwikkelingslanden. “Dit werkt honger en armoede in de hand. Wanneer de nodige en de gepaste investeringen worden gedaan in de bio-energiesector, dan kan dit een kans bieden om de investeringen op te drijven in regio’s die letterlijk aan het sterven zijn”, meent de FAO.
Maar toch zijn er ook negatieve aspecten verbonden aan de opkomst van biobrandstoffen. Zo is er de vrees dat de productie van energiegewassen de productie van voedselgewassen zal verdringen, waardoor er minder voedsel beschikbaar wordt en de voedselprijzen zullen stijgen. Ook de toenemende ontbossing is een negatief gevolg van de opkomst van biobrandstoffen.
“Potentiële risico’s en voordelen van de productie van energiegewassen moeten afgewogen worden in het licht van regiospecifieke kenmerken. In sommige gevallen is het wenselijk, in andere gevallen kan het schadelijk zijn”, stelt de FAO. Om beleidsmakers te helpen een juiste keuze te maken heeft de FAO het Bioenergy and Food Security Analytical Framework gecreëerd.
Het instrument bestaat uit een reeks antwoorden op kritische vragen naar de haalbaarheid van bio-energie en de impact ervan op de voedselzekerheid. Ook sociale en milieuoverwegingen worden in de evaluatie opgenomen. Na drie jaar van ontwikkeling en uittesten in landen als Peru, Tanzania en Thailand is het instrument nu klaar voor gebruik.