Coördinatie landbouwsteun voor arme landen moet beter

In de nasleep van de Wereldvoedseltop van begin juni rekent Vlaams volksvertegenwoordiger Sabine Poleyn (CD&V) op meer middelen voor een duurzaam landbouwbeleid in Noord en Zuid. Op haar vraag of het niet opportuun is om donoroverleg op te starten over een betere afstemming van de steun aan het landbouwbeleid in ontwikkelingslanden, antwoordt Vlaams minister van Buitenlands Beleid Geert Bourgeois dat dit inderdaad aangewezen lijkt. Momenteel is hierover internationaal overleg aan de gang in Ghana.

In de zogeheten Verklaring van Parijs, die de meeste Europese landen ondertekend hebben en waar ook het Vlaamse ontwikkelingsbeleid zich op baseert, engageert ieder land zich om de inspanningen op het vlak van ontwikkelingssamenwerking zo goed mogelijk te bundelen. "De huidige voedselcrisis is bij uitstek een fundamentele crisis die coherente maatregelen vraagt, over politieke niveaus en beleidsdomeinen heen", zegt Poleyn.

Er is met andere woorden meer nodig dan de 18 miljoen euro noodhulp die federaal minister van Ontwikkelingssamenwerking Charles Michel na de Wereldvoedseltop in het vooruitzicht stelde om de gevolgen van de stijgende voedselprijzen in de derde wereld mee te helpen ondervangen. Bourgeois schaart zich achter deze stelling. De minister wijst erop dat dit thema uitgebreid aan bod komt tijdens het High Level Forum dat tot en met donderdag plaatsvindt in het Ghanese Accra. "Op deze top wordt een tussentijdse stand opgemaakt van de uitvoering van de principes van de Verklaring van Parijs en worden prioriteiten voor de komende jaren naar voren geschoven", zegt Bourgeois.

Poleyn schotelde de minister ook de vraag voor of hij van plan is om in zijn eigen ontwikkelingsbeleid meer aandacht te schenken aan de landbouw. Daarop antwoordde Bourgeois dat Vlaanderen programma's inzake voedselzekerheid ondersteunt in Zuid-Afrika en Malawi. Daar is een bedrag van 11,6 miljoen euro mee gemoeid. Daarnaast vroeg Bourgeois in mei aan de Vlaamse regering om een extra miljoen euro vrij te maken voor het Wereldvoedselprogramma. Hetzelfde bedrag wordt toegekend aan het International Trade Centre voor de uitvoering van een programma dat gericht is op de versterking van lokale markten voor verse groenten en fruit in acht landen van de Zuidelijk Afrikaanse Ontwikkelingsgemeenschap (SADC).

Donoroverleg over de plaats die de voedselproducenten bekleden in de Doha-ronde is volgens Bourgeois minder voor de hand liggend. "In deze ronde staan de belangen van de ontwikkelingslanden centraal. Het landbouwluik is de motor van de onderhandelingen, aangezien ontwikkelingslanden op dit vlak vaak een comparatief voordeel hebben. En ik kan verzekeren dat de belangen van de competitieve voedselproducenten in de derde wereld door belangencoalities zoals de Cairns-groep en de G20 zeer goed behartigd worden".(KS)

Meer informatie: High Level Forum