Comeback van stier Herman in natuurhistorisch museum
nieuwsStier Herman werd geboren bij het biotechnologisch bedrijf Pharming in Lelystad. Het dier werd genoemd naar een medewerker van het bedrijf, die betrokken was bij de ontwikkeling van het proces van genetische manipulatie en dus ook bij de geboorte van de stier. In het DNA van Herman werd een stukje menselijk DNA ingebouwd, waardoor vrouwelijke nakomelingen melk met het ontstekingsremmende eiwit lactoferrine moesten produceren. Deze melk zou dan kunnen worden gebruikt voor babyvoeding.
Na hevige discussies over de ethische kanten van genetische manipulatie werd in 1992 besloten dat de stier zich mocht voortplanten. In totaal kreeg hij 55 nakomelingen, waarvan werd gehoopt dat die melk met lactoferrine zouden gaan produceren. De geproduceerde hoeveelheden waren zo klein dat Herman meer een theoretisch dan een praktisch succes was. In 1996 moest Herman volgens de wettelijke richtlijnen worden gedood, maar na protest besloot de toenmalige Nederlandse landbouwminister dat de stier mocht blijven leven mits hij gecastreerd werd.
In 1999 ontstond het plan om Herman tot zijn dood onder te brengen bij natuurhistorisch museum Naturalis in Leiden. Bijna ging dit niet door, omdat Pharming in financiële problemen kwam en de kosten van de verzorging van stier Herman niet langer kon betalen. Twee geldschieters kwamen stier Herman echter te hulp en in september 2002 verhuisde hij definitief naar Naturalis.
Niet lang na de verhuis werd artrose bij stier Herman geconstateerd. Omdat genezing niet mogelijk bleek te zijn en de stier zichtbaar pijn had, werd in april 2004 besloten hem te laten inslapen. De huid werd door Naturalis geconserveerd. De overige stoffelijke resten zijn vernietigd.