nieuws

Adviesraden wijzen op kennishiaten in mestactieplan

nieuws
De SALV formuleerde samen met de Minaraad en de SERV een unaniem advies over het nieuwe mestactieplan. De terugwerkende kracht waarmee MAP4 ingevoerd wordt, vraagt volgens hen om overgangsmaatregelen. "Via onderzoek moet een antwoord worden gezocht op verschillende kennishiaten", luidt hun advies.
18 maart 2011  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 14:58
Lees meer over:

De Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV), formuleerde samen met de Milieu- en Natuurraad (Minaraad) en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) een unaniem advies over het nieuwe mestactieplan. De terugwerkende kracht waarmee MAP4 ingevoerd wordt, vraagt volgens hen om overgangsmaatregelen. "Via onderzoek moet een antwoord worden gezocht op kennishiaten", luidt hun advies.

Tussen de verschillende actoren uit de adviesraden bestaan (nog) uiteenlopende visies op een aantal deelaspecten van het ontwerp-MAP 4. Het advies handelt dan ook over de hoofdlijnen waarover overeenstemming was of reeds kon worden bereikt. De SALV, Minaraad en SERV aanvaarden de milieudoelstellingen in MAP4 als werkkader voor het beleid. Zij betreuren wel dat landbouw- en milieuorganisaties niet tot het einde betrokken zijn geweest bij de onderhandelingen met de Europese Commissie.

Binnen het door alle actoren onderschreven werkkader voor de periode 2011-2018, pleiten de adviesraden voor structureel en regelmatig overleg tussen de landbouw- en milieusector en voor een regelmatige kritische evaluatie van de resultaten en de ingezette instrumenten. "Een goed evenwicht tussen economische haalbaarheid en milieueffectiviteit dient als criterium gebruikt te worden", luidt het advies.

"Behalve rechtsonzekerheid, schept de terugwerkende kracht van MAP4 ook praktische problemen en houdt deze maatregel geen rekening met de voorlichting die op zeer korte tijd nodig is om land- en tuinbouwers over de complexe, nieuwe regelgeving te informeren", schrijven zij. Daarom vragen de adviesraden aan de Vlaamse regering om overgangsmaatregelen te voorzien voor dit jaar, zonder daarmee afbreuk te doen aan de realisatie van de milieudoelstellingen.

Voor de handhaving van die milieudoelstellingen moet eerst worden uitgegaan van informatie en begeleiding, zodat "waarschuwing en sanctionering tot een minimum herleid kunnen worden". Indien toch noodzakelijk, moet de handhaving volgens de raden sneller en korter op de bal gebeuren met een sanctionering die proportioneel is met de ernst van het delict. "Een scheiding tussen de controlerende, sensibiliserende en adviestaak van de Mestbank, zou de gedragenheid op het terrein ten goede komen", stellen de adviesraden, "waarbij de administratieve lasten tot een minimum beperkt moeten worden."

Als instrument om de verbetering van de waterkwaliteit op te volgen, verklaren zij zich akkoord met metingen van het nitraatresidu, maar "dan moet verder gestreefd worden naar een verkleining van de meetfout". Ook de 800 meetpunten van het MAP-meetnet achten de adviesraden nuttig om de oppervlaktewaterkwaliteit op te volgen. "Er moet dan wel over gewaakt worden dat het meetnet een correcte weergave vormt van de waterkwaliteit in landbouwgebied", luidt het.

Een aanpassing aan het meetnet gebeurt volgens de raden best in overleg met landbouw- en milieuverenigingen. Het is volgens hen aangewezen dat de Europese Commissie een duidelijk richtsnoer opstelt over de wijze waarop de oppervlaktewaterkwaliteit best gemeten wordt. Aangezien (uitzonderlijke) weersomstandigheden een grote invloed kunnen hebben op de meetresultaten, zou Europa die invloed correct moeten kaderen via heldere richtlijnen.

Aangezien een aanvulling van de stikstofbehoefte van de plant met kunstmest in de biolandbouw niet is toegestaan, vragen de raden een oplossing om de biologische productie niet in het gedrang te brengen. Voorts zijn er nog heel wat kennishiaten die de adviesraden ingevuld willen zien om beter gestoffeerd te zijn tegen de eerste evaluatie van MAP4 in 2013. Zo is er bijvoorbeeld weinig geweten over de verhouding tussen de voorgestelde bemestingsnormen en de organische koolstof in de bodem.

Opmerkelijk is hun vaststelling dat de laatste zeven jaar beduidend minder fosfaat op de bodem terecht kwam, terwijl het fosfaatgehalte in het oppervlaktewater niet daalt. Meer onderzoek is ook vereist ter onderbouwing van de generieke fosfaatnorm aangezien sommige bodems in Vlaanderen zelfs fosfaatarm zijn. Ook de vraag hoe de opbrengst en kwaliteit onder die fosfaatnorm verzekerd kunnen worden, blijft voorlopig open.

Meer info: SALV-advies ontwerp actieprogramma Nitraatrichtlijn 2011-2014

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek