5 procent van de MAP-meetpunten sterk beïnvloed door nitraatrijk grondwater

Een kleine 40 MAP-meetpunten voor oppervlaktewater staan sterk onder de invloed van nitraatrijk grondwater door historische uitspoeling van meststoffen uit landbouwbodems. Dat is de conclusie uit een studie uitgevoerd door Universiteit Gent en Inagro, in opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij.

7 oktober 2021  – Laatst bijgewerkt om 7 oktober 2021 19:59
Lees meer over:

Het gaat naar schatting over 5% van de 756 MAP-meetpunten waar oppervlaktewater sterk wordt beïnvloed door de voeding van nitraatrijk grondwater. Voor de landbouworganisaties was het al langer een doorn in het oog dat in bepaalde gebieden er overschrijdingen zijn van de normen voor het oppervlaktewater door historische factoren, zelfs bij het perfect opvolgen van de wettelijke bemestingsnormen.

Tien testsites

In deze studie concentreerden de onderzoekers zich vooral op de invloed van het grondwater op de kwaliteit van het oppervlaktewater in 10 gebieden, zoals de groentenstreek rond de Luikbeek in Staden of in de regio Wortegem-Petegem in de Vlaamse Ardennen.

Als gevolg van die Mestactieplannen, daalde de nitraatconcentratie vanaf het einde van de jaren negentig. Toch ligt ook bij toepassing van de huidige bemestingsnormen, de gesimuleerde nitraatconcentratie in alle onderzochte gebieden nog hoger dan 50 mg nitraat per liter. Volgens de onderzoekers zijn vooral de keuze van de teelten en de aanwezigheid van bossen en natuur doorslaggevende factoren voor de verschillen in nitraatconcentraties tussen afstroomgebieden. Meer bos en natuur in de afstroomgebieden verlagen de nitraatconcentraties. Teelten zoals wintergranen doen het beter dan zware gewassen zoals aardappelen en groenten. Vooral in afstroomgebieden met lichtere bodemstructuur kunnen relatief droge weersomstandigheden leiden tot hogere nitraatconcentraties.

Nitraatrijk grondwater nog tientallen jaren bepalend voor waterkwaliteit

In afstroomgebieden met veel kunstmatige drainage is er ook grote invloed op de gemeten nitraatwaarden: de hoge concentraties uit de wortelzone komen dan snel in het oppervlaktewater terecht. Zo vertonen de meetpunten een grote seizoensgebonden variatie met hoge winterwaarden die vrij abrupt kunnen oplopen (bij het begin van de winterperiode) of afnemen (op het einde van de winterperiode). Dat blijkt bijvoorbeeld in de testsites in Staden en Assenede.

De onderzoekers gingen na hoe lang oud nitraatrijk grondwater nog impact zal hebben op het oppervlaktewater. In de zandstreek van de testsite Assenede wordt die periode geschat op 5 à 10 jaar. Op het Kempisch plateau in Peer gaat het over een 15 à 20 jaar. In de heuvelachtige gebieden van Oost- en West-Vlaanderen is de mediaanleeftijd het langst, waarschijnlijk 20 à 30 jaar. Het grondwater daar is voor een groot deel opgebouwd uit geoxideerde zandlagen die nitraatrijk water bevatten.

Het is geen onzinnige gedachte, eerder een reële mogelijkheid dat met de nu genomen maatregelen, er geen aanrijking van het grondwater meer plaatsvindt. 20 jaar geleden is ook zoveel mestactieplannen geleden.

Marc Wulfrancke - Beleidsmedewerker ABS

VLM vraagt extra maatregelen, ABS misnoegd

Bij de VLM klinkt het dat de studie bewijst dat er nu extra maatregelen moeten genomen worden in de gebieden met nitraatrijk grondwater: “Het is duidelijk dat de nitraatconcentratie in het water net onder de wortels nog altijd te hoog ligt. Om de hoeveelheid nitraat in het grondwater te doen dalen, moet bijkomende actie worden ondernomen. Bijvoorbeeld in de bemesting, door verschuivingen in het landgebruik of het teeltareaal, of door het inzaaien van vanggewassen. Vanggewassen nemen in het najaar stikstof op die in de bodem is achtergebleven. Op die manier voorkomen ze dat stikstof in de winter uitspoelt. Het vanggewas zet in het voorjaar de opgenomen stikstof opnieuw vrij en de volgteelt kan die dan opnemen.”

Bij Mark Wulfrancke van het ABS valt de vraag van de VLM niet in goede aarde: “Wat me vooral stoort is de oproep naar nieuwe, strengere maatregelen. In de Vlaamse Ardennen is de reistijd veel meer dan 20 jaar, waarschijnlijk zelfs 30 jaar. Daar zijn deze nitraatrijke bronnen deels bepalend voor het zware regime waar de boeren nu onder lijden. Het is geen onzinnige gedachte, eerder een reële mogelijkheid dat met de nu genomen maatregelen, er geen aanrijking van het grondwater meer plaatsvindt. 20 jaar geleden is ook zoveel mestactieplannen geleden.”

De studie zal zeker meegenomen worden in de discussie over het nieuwe MAP6+ dat minister Demir wil invoeren. Een ontwerp daarvan was voor de zomer beloofd, maar het komt pas volgende week voor het eerst naar de interkabinetaire werkgroepen (IKW).

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek