2003 was landbouwjaar met uitersten

De droge zomer had voor de doorsnee akkerbouwer lang niet het negatieve effect dat sommige profeten meenden te moeten voorspellen, terwijl een verschuiving van de varkensmarkt leidde tot catastrofale varkensprijzen. Plantaardige sectoren, aldus de Boerenbond in zijn mededeling, kenden een heropleving.

Kenmerkend voor 2003 zijn de sterke prijsstijgingen in de plantaardige sector. Vooral voor de aardappelen en de granen kende de Belgische akkerbouwer, dankzij de mislukking van de oogsten in heel wat andere Europese landen, een gevoelige prijsstijging.

De Belgische graanoogst realiseerde in 2003 hetzelfde volume als in 2002, bij een stijging van de graanprijzen met 20 procent. De resultaten van de graanoogsten varieerden ook in ons land sterk van streek tot streek. De lagere globale productie van de aardappelen (-20 procent) werd ruim gecompenseerd door prijsstijgingen tot 75 procent op de vrije markt.

De suikerbietcampagne zal de geschiedenis ingaan als een topjaar. De productie zal vermoedelijk 20 procent hoger uitvallen dan vorig jaar. Gezien de geldende quotareglementering zal dit echter een negatieve invloed uitoefenen op de prijsvorming. Men verwacht een prijsdaling met 8 procent. Volgens de eerste berekeningen van de Boerenbond kan globaal gesteld worden dat de omzet in de akkerbouwsectoren gestegen is met 30 procent ten overstaan van het middelmatig jaar 2002.

Ook in de tuinbouwsector zijn er lachende en droevige gezichten. Traditionele groenten als tomaat en sla scoorden het voorbije jaar goed met gemiddelde prijsstijgingen van respectievelijk 12 procent en 10 procent. Voor het witloof daarentegen werd 2003 een rampzalig jaar. De gemiddelde prijs daalde met maar liefst 25 procent ten gevolge van de toenemende concurrentie met de Franse markt. Bloemkolen kenden een zelfde negatieve evolutie.

Zowel appelen als peren lieten het voorbije jaar een gunstige prijsvorming optekenen, terwijl de sierteeltsector een omzetstijging van 9 procent liet noteren. Ook hier is de marktevolutie echter zeer verschillend van deelsector tot deelsector.

De rundvleessector kende in 2003, na heel wat moeilijke jaren, een ware heropleving. De gunstige prijsstijgingen die zich reeds in 2002 aankondigden, zetten zich door. Men spreekt van gemiddelde stijgingen van 15 procent ten overstaan van 2002. Het herwonnen consumentenvertrouwen is hier niet vreemd aan. De melkveehouderij kende onder andere ten gevolge van de droge zomer een lichte productiedaling, terwijl de melkprijs zo'n 2 procent lager lag.

Een zwart jaar werd het voor de varkenssector. In de maand november en de eerste helft van december zijn de varkensprijzen werkelijk in elkaar gestort. Oorzaak is vooral de verschuiving van de productie. De terugloop in onze streken wordt meer dan gecompenseerd in Spanje en Denemarken, terwijl er een toenemende concurrentie komt vanuit de VS, Canada en Brazilië.

De slachtpluimveesector kende als gevolg van de vogelpest een zeer moeilijk jaar. De productiedaling wordt geschat op 6 procent, maar door het lagere aanbod werd een behoorlijke prijsstijging opgetekend. In de eiersector liep de productie in 2003 lichtjes terug, de prijzen kenden daarentegen een gevoelige heropleving waardoor de globale productiewaarde steeg met 25 procent.

Op onze Nationale boerderij zou de globale eindproductiewaarde 6 procent hoger liggen dan vorig jaar, terwijl de uitgaven met 5 procent gestegen zijn. Na verrekening van de afschrijvingen, de uitgekeerde subsidies, de productiegebonden belastingen en rekening houdend met de betaalde intresten op het bedrijfskapitaal zou er in 2003 een inkomen overblijven van 1,86 miljard euro. Dit is 7,7 procent meer dan vorig jaar.

Gezien de verdere afvloei uit de landbouw met 3 procent, steeg het gemiddeld inkomen per voltijds tewerkgestelde arbeidskracht met 11 procent tegenover 2002 tot 27.440 euro. Het gemiddeld brutoloon van de loon- en weddetrekkenden in ons land wordt voor 2003 geschat op 37.900 euro. Dit betekent dat het inkomen per volledig tewerkgestelde arbeidskracht in de land- en tuinbouwsector in 2003 nog steeds 28 procent onder het inkomen van de loon- en weddetrekkenden lag, zo rekende de Studiedienst van de Boerenbond voor.