Wikken en wegen van regeling salmonellabesmette kippen
nieuwsDe pluimveesector onderhandelde maanden over wie moet opdraaien voor de meerkosten van de hittebehandeling die het met salmonella besmet pluimveevlees moet ondergaan. De vzw Vlaamse bedrijfspluimveehouders noemt een verzekering de beste optie. Boerenbond houdt twee mogelijkheden open, “maar het belangrijkste is een zo laag mogelijke afwaardering van het vlees”.
Eind 2011 werd een Europese verordening van kracht die stelt dat er geen vers pluimveevlees in de handel mag worden gebracht dat besmet is met salmonella enteriditis (Se) of salmonella typhimurium (St). “Vlees afkomstig van positieve kippen moet een hittebehandeling ondergaan en is daardoor onderhevig aan een afwaardering”, schetst Wouter Wytynck, landbouwconsulent bij Boerenbond, de problematiek in Boer&Tuinder.
Uit controles van de laatste drie jaar blijkt dat gemiddeld 0,58 procent van de koppels positief bevonden wordt voor één van beide salmonellastammen. Vorig jaar ging het slechts om 0,33 procent van de koppels braadkippen. De zoektocht naar een evenwichtig akkoord om de schade te regelen, houdt de verschillende actoren van de pluimveekolom al maanden bezig. In afwachting van een interprofessioneel akkoord hebben de mengvoederfabrikanten en slachthuizen onderling een akkoord gesmeed.
Rond de jaarwisseling werden pluimveehouders door de mengvoederfabrikanten en slachthuizen min of meer verplicht om akkoord te gaan met de door hen voorgestelde bijdrage aan een vergoedingsfonds (65 euro per 10.000 opgezette eendagskuikens), de deelname in de kosten en de afwaardering van het vlees met 40 cent per kg waarvan slechts 25 cent vergoed zou worden door het fonds. Volgens de sectorvakgroep Pluimvee van Boerenbond legt dit akkoord de lasten te veel aan de kant van de braadkippenhouders.
“Het solidariteitsfonds van mengvoederfederatie BEMEFA plaatst braadkippenhouders voor voldongen feiten en zet de sector onder druk”, legt Johan Venken uit waarom ook de vzw Vlaamse Bedrijfspluimveehouders ontevreden was over het fonds. “In de wetenschap dat er voor de pluimveehouders veel goedkopere oplossingen mogelijk moesten zijn, gingen we op zoek naar een alternatief. Als beste alternatief kwam een polis van verzekeraar Crowe Livestock uit de bus.” Volgens Venken hebben intussen een 200-tal Vlaamse braadkippenhouders ingetekend op de verzekering.
“Eén belangrijke slachthuizengroep is met betere voorwaarden gekomen dan het akkoord met BEMEFA voorzag. Braadkippenhouders die leveren aan dat bedrijf hebben nog een betere optie dan de verzekering. Zij kunnen kiezen voor een afwaardering van drie cent per kg vlees bij een eerste besmetting en van vijf cent per kg bij een tweede besmetting”, zegt Venken. Hij denkt dat naast deze keuze of die voor de verzekering nog redelijk wat pluimveehouders aangesloten zijn bij het BEMEFA-fonds, hoewel de landbouworganisaties dit afraden. De afwaardering opnemen in de marktprijs is volgens de vzw Vlaamse Bedrijfspluimveehouders evenmin een verstandige keuze omdat elke braadkippenhouder dan het gelag betaalt.
BEMEFA wijst erop dat hun solidariteitsfonds in december 2011 in werking trad op een moment dat er nog steeds geen overeenkomst was binnen de pluimveesector. "Om te beletten dat salmonellabesmette kippen niet zouden vergoed worden, heeft Bemefa een regeling uitgewerkt", benadrukt directeur-generaal Yvan Dejaegher. "Het fonds is nog steeds van kracht tot zolang alternatieven hun functionaliteit bewezen hebben. De actie van BEMEFA heeft minstens als verdienste gehad de boeren onmiddellijk te vergoeden en een reactie los te maken bij alle stakeholders om ook aan concrete oplossingen te werken!"
De sectorvakgroep Pluimvee van Boerenbond is op de hoogte van het voorstel van de slachthuizengroep en vindt dit een goede ontwikkeling. Zij stelt verder dat ook een verzekering best kan. “Aan een verzekering verbinden we wel de voorwaarden dat de polis sluitend is en de pluimveehouder voldoende beschermd is tegen eventuele prijsverhogingen in de loop van het contract”, aldus Wouter Wytynck. Het solidariteitsfonds waar binnen sectorvereniging VEPEK aan gewerkt wordt, heeft volgens Wytynck dan weer het voordeel dat zowat alle partijen betrokken zijn en de werking van het fonds transparant is. Een nadeel is wel dat de pluimveehouders en de broeiers het merendeel van het kapitaal moeten samenbrengen.
“Een interprofessioneel akkoord is er (nog) niet”, besluit Venken namens de vzw Vlaamse Bedrijfspluimveehouders, “maar positief is wel dat de verschillende voorstellen volop in beweging zijn en elke braadkippenhouder nu de keuzevrijheid heeft.” Hij benadrukt dat de hele sector vooral ook moeite moet blijven doen om salmonella in de mate van het mogelijke uit te roeien. De sectorvakgroep Pluimvee van Boerenbond vindt dat het overleg vooral moet uitgaan van een zo laag mogelijke afwaardering van besmet kippenvlees. “Wanneer de afwaardering voldoende laag kan worden gehouden, kunnen alle spelers dit solidariseren zonder dat er een verzekering of solidariteitsfonds nodig is”, zegt Wytynck.
Bron: Boer&Tuinder/eigen verslaggeving