Vrij normale opbrengstverwachtingen akkerbouwteelten
nieuwsHet Waalse landbouwonderzoekscentrum CRA-W, de Universiteit van Luik en onderzoeksinstelling VITO delen mee dat de verwachte opbrengsten voor de meeste teelten in de lijn liggen van de voorbije jaren voor zover de veldwerkzaamheden niet vertraagd werden door de overvloedige neerslag. Maïs doet het in de opbrengstprognose iets minder goed omwille van de achterstand in de ontwikkeling van dit gewas.
De 'Agrometeorologische Berichten' geven een overzicht van de weersgesteldheid in de voorbije periode en - vanaf juni - een oogstraming voor de voornaamste landbouwgewassen op regionaal en nationaal vlak.
De grote hoeveelheden neerslag en vooral het groot aantal regendagen tijdens de maand juni bemoeilijkten op vele plaatsen de veldwerkzaamheden. Op talrijke velden zijn de granen gelegerd door laattijdige toepassing van groeiregulatoren en/of heterogene stikstofbemesting, in combinatie met de abnormaal hoge windsnelheden in juni.
De drie onderzoeksinstellingen beschouwen vooral de beperkte toegankelijkheid van de velden tijdens de voorbije twee maanden als de bepalende factor voor de groei en ontwikkeling van de gewassen. Gedurende die twee maanden meldde het KMI 27 onweersdagen. Op 7 juni werd de streek tussen Tongeren en Zutendaal bovendien getroffen door een windhoos. "Het lijdt geen twijfel dat deze onweersbuien lokaal vaak erg nefaste gevolgen hadden voor de gewassen op de getroffen velden", klinkt het.
Voor gans België bekeken, leert de analyse van satellietbeelden dat de gewasgroei nagenoeg normaal verloopt. De groei en ontwikkeling van de wintergranen ligt ongeveer op schema, maar legering vormt een probleem op talrijke percelen. De verwachte graanopbrengsten liggen in de lijn van de opbrengsten van de voorbije jaren of zelfs iets hoger.
De opbrengstramingen voor maïs liggen zo’n vijf procent lager dan de voorbije jaren. De overvloedige regenval van april en begin mei bracht de zaai van de maïs danig in de war. Op 9 mei was slechts 10 procent van het maïsareaal gezaaid, terwijl op die datum al 95 procent van de velden gezaaid was in 2011. Daarnaast was de koude ook een beperkende factor voor de goede ontwikkeling van de maïs. De opgelopen vertraging kon tot op heden niet ingehaald worden aangezien juni wat minder zonneduur en een minder hoge temperatuur kende dan normaal.
De suikerbieten konden dit jaar wel vroeg ingezaaid worden, maar hun ontwikkeling werd in april sterk afgeremd door de koude. De gunstige omstandigheden van eind mei hadden dan weer een positief effect op de groei van de bieten. Toch kon de achterstand niet volledig weggewerkt worden, mede omwille van de natte junimaand. Hevige onweersbuien en modderstromen in mei en juni berokkenden plaatselijk ernstige schade aan de suikerbieten. Dit was het geval in Henegouwen, Waals-Brabant, Namen, Luik en Luxemburg. Voor gans België ligt de verwachte opbrengst voor de suikerbieten momenteel twee à drie procent hoger dan het gemiddelde van de voorbije vijf jaren.
Het planten van de aardappelen vond dit jaar plaats over een tamelijk lange periode: van 10 april in het westen van het land (West-Vlaanderen en Henegouwen) tot begin mei in de Ardennen en de Jurastreek. De vroege aanplantingen hadden snel last van de koude. Voor de latere aanplantingen waren de groeiomstandigheden veel gunstiger. Het natte weer in juni was dan weer erg bevorderlijk voor de ontwikkeling van de aardappelplaag. Wat de opbrengst van de aardappelen betreft, zijn de voorspellingen erg uiteenlopend naargelang de regio. De uitkomst van het voorspellingsmodel is bovendien tamelijk onzeker.
Meer info: Agrometeorologische Berichten
Bron: Agrometeorologische Berichten