Stef Aerts (KAHO Sint-Lieven & KU Leuven)

duiding
"De consument is niet de drijvende kracht achter verandering"
18 november 2013  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:53
Lees meer over:

Een gesprek met een ethicus is ook voor VILT even wennen. “Mensen stellen zichzelf te weinig vervelende vragen en gaan zo voorbij aan de complexiteit van de materie”, legt Stef Aerts uit waarom hij de bal regelmatig terugkaatst. Aerts is verbonden aan de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven en het Centrum voor Wetenschap, Techniek en Ethiek van de KU Leuven. Als co-auteur van het boek ‘Dier en welzijn’ onderschrijft hij de vaststelling dat we in de knoop liggen met de manier waarop we met landbouwdieren omgaan. We gaan er al halvelings vanuit dat Aerts wel zal verwijzen naar de patstelling van de burger die hoge eisen stelt maar er als consument niet voor wil betalen. Mis! Wie zich daarachter verschuilt om niets te ondernemen, bijvoorbeeld op het vlak van dierenwelzijn of voor de boeren onhoudbaar lage voedselprijzen, maakt het zichzelf te gemakkelijk. Supermarkten verkopen zogezegd wat de consument vraagt. Maar klopt dat wel?

Intensieve landbouw en agro-ecologische landbouw hebben elk hun aanhangers. Spreekt een ethicus zich uit over de richting waarin onze voedselproductie moet evolueren?
Stef Aerts: Indien ik de tijd krijg om mijn woorden goed uit te leggen, durf ik me daar zeker over uitspreken. Dan zeg ik dat er een ‘ethische noodzaak’ is om intensief aan landbouw te doen. Schilder dat niet af als meer dieren in een stal proppen, maar begrijp dat als meer output realiseren met dezelfde of idealiter zelfs minder inputs. Hoe dat in de praktijk precies moet gebeuren, daar zijn heel verschillende antwoorden op.

Wie geeft u graag het roer in handen: de ondernemer zelf, de consument of veiligheidshalve toch maar de overheid?
Door het woord ‘graag’ peil je naar de ideale toestand en ben ik geneigd om de landbouwer-ondernemer te zeggen, maar dat is niet realistisch. Ook de tweede optie mag je schrappen want de consument is niet de drijvende kracht achter verandering. Ik kom dus automatisch uit bij de overheid, al besef ik goed dat we dan in een papierwinkel terechtkomen.

Het geloof in de macht van de consument lijkt bij u ver zoek?!
Probeer 500 miljoen Europeanen maar eens van idee te doen veranderen. Geloof me, dat werkt niet, ook omdat ons voedselsysteem te complex is. Naar de consument wordt gemakshalve gewezen. Ik verklaar mij nader: als de consument verandert, dan volgt al de rest en hoeft in de agrovoedingsketen niemand zijn nek uit te steken.

“Een beperkt aantal mensen heeft een grote invloed op ons voedselsysteem”

Hoe moet je de zaken dan aanpakken opdat niet iedereen naar elkaar en uiteindelijk naar de consument wijst?
In Europa zijn er vijf miljoen boeren die hun producten voornamelijk via retail en grote verwerkers aan de consument verkopen. Die laatste zijn zoals gezegd met 500 miljoen. Tussen beide (in aantal sterke) kampen zit er een ‘flessenhals’, een 100-tal inkopers van de grote concerns die voor een belangrijk stuk de markt bepalen. De beslissingen van die beperkte groep mensen hebben een grote impact op ons voedselsysteem. Machtsmisbruik uitgezonderd is dat geen slechte zaak. Het biedt enorme mogelijkheden om positieve verandering te bewerkstelligen. Daarom verwacht ik het meeste heil van de inkopers van multinationals, grootwarenhuizen en verwerkers. Idealiter ondernemen zij uit eigen beweging en in samenwerking met de andere ketenpartners stappen in de ‘juiste’ richting. Successen uit het verleden van belangenorganisaties zoals Test-Aankoop en GAIA bewijzen mijn gelijk. Door via de publieke opinie de druk op te voeren, brachten zij geen grote veranderingen teweeg bij de consument maar haalden zij wel hun slag thuis bij de key decision makers.

papierberga.jpgDe administratieve vereenvoudiging ten spijt heeft menig landbouwer toch het gevoel dat de overheid hem om de oren slaat met paperassen en regeltjes. Ziet u mogelijkheden om de landbouwsector op een minder dwingende manier te sturen en te controleren?
Eerlijk gezegd niet, want het gaat hier om een maatschappelijk probleem. Een probleem dat bovendien niet snel zal verdwijnen gelet op onze risicoschuwe maatschappij. Er heerst een cultuur van wantrouwen: iedereen is vragende partij voor meer controle van ‘de andere’. Helaas wordt de logica van de controles doorgetrokken tot op het niveau dat de sop de kool niet meer waard is.

Hebt u als ethicus geen probleem met de Europese inkomensondersteuning waar enkele subsectoren binnen de land- en tuinbouw sterk afhankelijk van zijn?
Ja en nee. Het kan niet door de beugel dat inkomenssteun voor boeren uit bepaalde subsectoren een noodzaak is om het nog langer uit te zingen. Het is zonder meer erg dat die subsidies nodig zijn om een functionerende landbouw hier in Europa over te houden. Maar verder vind ik het maar logisch dat we als maatschappij de landbouw ondersteunen, financieel en anderszins. We doen dat nog te weinig als je weet hoe essentieel voedsel is voor onze beschaving. Ik zou niet afhankelijk willen zijn van voedselimport uit andere continenten.

“In vergelijking met de petroleumstocks stellen onze voedselvoorraden niets voor. We zullen dus verhongeren vooraleer onze auto’s stilvallen.”

Met alle vrijhandelsakkoorden die gesloten worden en nog op stapel staan, kan onze voedselvoorziening toch niet in het gedrang komen?
Wereldwijde handel mag niet nodig zijn om mensen te voeden. De liberale logica van de vrije handel onverkort toepassen op landbouw - een fundament onder onze samenleving - vind ik problematisch en onethisch. In dat kader pleit ik ervoor om elk continent een gemeenschappelijk landbouwbeleid te laten voeren. Afrika moet 50 jaar lang zijn markt voor landbouwproducten kunnen afschermen zoals Europa dat in het verleden altijd gedaan heeft. Dat is nodig voor het herstel van de landbouw ter plaatse. Het gekke is dat we gigantische petroleumvoorraden aanleggen maar het niet nodig vinden om voor voedsel hetzelfde te doen. De huidige stocks zijn geen ‘strategische’ voedselvoorraden. De buffer om de pieken en dalen uit de markt te halen, ontbreekt. We zullen dus verhongeren vooraleer de brandstof voor onze auto’s op is. Dat lijkt me de foute prioriteit.

dierenwelzijna.jpgAls co-auteur van het boek ‘Dier en welzijn’ hebt u grondig nagedacht over de relatie tussen mens en dier. Met de manier waarop we omgaan met landbouwdieren in de intensieve veehouderij liggen we behoorlijk in de knoop, niet?
Dat is een correcte en simpele vaststelling. Noem het een semi-bewuste ontwijkingsstrategie: we sluiten de ogen voor wat we semi-bewust weten. Wanneer er mistoestanden in de media komen, zijn we verontwaardigd en doen we alsof we uit de lucht komen vallen. Het is nochtans overduidelijk dat je niet kan eisen dat vlees spotgoedkoop is en tegelijk mag verwachten dat een boer zoals 100 jaar geleden een zee van tijd per dier heeft.

Heeft iemand hier ‘schuld’ aan?
Nee, maar dat betekent niet dat het geen probleem is. Zaken die ieders verantwoordelijkheid zijn in het algemeen, draaien er meestal op uit dat het niemand zijn verantwoordelijkheid is in het bijzonder.

“Het goedkoopste voedingsproduct in de winkel zou nog altijd aansluiting moeten vinden bij onze ethische en maatschappelijke verwachtingen”

De sector wijst in dat geval met het vingertje naar de burger die als consument niet wil betalen voor zijn eisen, onder andere op het vlak van dierenwelzijn.
De agrovoedingsketen mag zich niet verschuilen achter de zogenaamde dubbele moraal van burger en consument. Je kan het vergelijken met de menselijke reactie na een humanitaire ramp. Iedereen vindt het vreselijk, maar wie heeft er zijn bijdrage aan noodhulp al gestort? Wie dit gedrag observeert en vaststelt dat burgers hypocriet zijn, zal dit als een onoplosbaar probleem bestempelen. De keten voelt zich dan ook niet geroepen om te veranderen. Fout! Supermarkten verkopen niet wat de consument vraagt. Een consument koopt wat hij in de winkelrekken vindt. Als de observatie is dat consumenten altijd het goedkoopste voedingsmiddel verkiezen, wel zorg er dan voor dat het goedkoopste product aansluit bij de verwachtingen van de burger.

sojameela.jpgIs dat niet makkelijker gezegd dan gedaan?
De heersende liberale logica laat niet toe dat we de grenzen sluiten voor producten die niet aan onze maatschappelijke verwachtingen voldoen. Maar de 100 inkopers van de grote concerns, de ‘zandloper’ waarover ik eerder al sprak, kunnen wel beslissen om die producten links te laten liggen. Zal voedsel daardoor twee- of driemaal duurder worden? Helemaal niet. We brengen het voedselaanbod in de winkel in lijn met ethische en maatschappelijk verwachtingen en doen dat op zo’n manier dat het rendabel blijft voor landbouwers en betaalbaar voor de consument. Vandaag gaat 13 procent van het gezinsinkomen naar voeding. Dat is belachelijk weinig zodat voedsel heus wel wat duurder kan worden.

Door de aanvallen van de dierenrechtenbeweging en de verwijten van vegetariërs aan het adres van vleesproductie en -consumptie zit de veehouderij in het defensief. Is dat onomkeerbaar?
De veehouderij zit inderdaad in het defensief in deze discussies maar onomkeerbaar is dat niet. Als sector moet je heel goed duidelijk kunnen maken wat je zelf vindt. Wie ‘nee’ zegt zonder daar zijn argumenten aan toe te voegen - wat men te lang volgehouden heeft - is niet geloofwaardig. Je moet je eigen positie duidelijk maken en de argumenten van de anderen durven verstaan. Wie vindt dat we moeten stoppen met elk nutsgebruik van dieren, neemt een perfect eerbare positie in. Wie het daar niet mee eens is, moet de praktische noodzaak van veehouderij beargumenteren. Voor- en tegenstanders in deze discussie moeten het op een intelligente manier met elkaar oneens kunnen zijn.

Wat zegt de nog altijd grote hoeveelheid voedsel die verspild wordt over de manier waarop we er mee omgaan?
Het toont aan dat we verwend zijn, en weinig betrokken bij onze voedselproductie. Voedsel is helemaal niet evident – onder meer door internationale spanningen en de klimaatproblematiek – maar dat snappen we niet als het in overvloed aanwezig is in de warenhuizen. De verspilling heeft ook een goede kant: het is een quick-win om de voedselbeschikbaarheid te verhogen. En één van de weinige want binnen het voedselsysteem is de progressiemarge op andere vlakken meestal klein.

“De voor- en tegenstanders van ggo’s zijn niet eerlijk met zichzelf”

Controversiële innovaties zoals ggo’s doen veel stof opwaaien. Kan de samenleving de boot afhouden op basis van het voorzorgsprincipe?
Uiteraard ‘kan’ de samenleving dat, in Europa doen we al jaren niets anders. De ethische vraag is of we dat ook mogen. Dat is best een moeilijke. De discussie over ggo’s wordt namelijk slecht, of op zijn minst verward, gevoerd. De voor- en tegenstanders verdoezelen soms heel praktische argumenten met fundamentele argumenten, en omgekeerd, en komen daar niet eerlijk voor uit. Zeg niet dat ggo’s de honger in de wereld gaan oplossen om weg te moffelen dat firma’s vooral op winst uit zijn. Maak burgers niet wijs dat ggo’s onveilig zijn als je hen eigenlijk duidelijk wil maken dat het voor jou fundamenteel is dat er niet aan het DNA van planten of dieren gemorreld wordt. Mensen mixen argumenten en leggen verbanden die helemaal niet causaal zijn. Het is alsof een verbod op ggo’s monoculturen zou doen verdwijnen en agroforestry alleen met niet gemodificeerde gewassen mogelijk is. Mensen zijn hierover niet eerlijk, ook niet met zichzelf, en zo krijg je een heel moeilijke discussie. Die eerste laag van valse argumenten moet je doorprikken, maar dat lukt enkel in een besloten omgeving, niet tijdens een publiek debat.

Beleidsmakers doen bij het uittekenen van landbouw- en ander beleid dikwijls een beroep op wetenschappers, maar misschien te weinig op ethici met een mogelijk vernieuwende kijk op de zaak?
Ethiek is geen sausje dat je na de feiten ergens over giet. Volgens mij heb je wetenschappers en practici nodig die meer van ethiek kennen. Een fulltime ethicus die meent zich over alle vakgebieden te kunnen uitspreken, laat je als beleidsmaker beter links liggen. De toegevoegde waarde van ethici zit in het expliciet maken van normatieve aannames. Ook wetenschappers moet je bewustmaken van hun a priori insteek vanuit een eigen denkkader. Een ethicus doet dat door ‘vervelende’ vragen te stellen, en net daardoor onderscheidt hij zich van een socioloog die louter beschrijft wat hij ziet. Het is niet omdat iets is dat het ook zo moet zijn. Beschouw het als de core business van een ethicus om zich uit te spreken over wat goed en fout is. Een socioloog stelt vast dat de mens zich de voorbije millennia als een oorlogszuchtige maniak gedragen heeft. Dat is uiteraard niet goed. Diezelfde socioloog constateert ook dat wij in de supermarkt steevast voor het goedkoopste product kiezen. Is dat dan goed, nee toch?

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek