Schauvliege luidt eindfase beleidsplan ruimte in
nieuwsDe eindfase van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen van de Vlaamse regering is ingegaan. Vlaams minister van Omgeving Joke Schauvliege startte donderdag op een conferentie in Oostende met een bevraging van het middenveld. "De 300 personen met een heel diverse achtergrond die hier vandaag discussiëren, vormen slechts de voorbode van nog meer participatie en betrokkenheid op het veld", belooft de minister. Tien concrete lokale trajecten moeten al in 2015 tot resultaten leiden.
De vorige Vlaamse regering formuleerde een beleidsvisie over hoe Vlaanderen de schaarse beschikbare ruimte in de toekomst zo verstandig mogelijk moet benutten. Er ligt een Groenboek op tafel, maar beslissingen werden overgelaten aan de nieuwe Vlaamse regering. Nu gaat de finale fase in, waarbij minister Schauvliege het werk van haar voorganger niet in de prullenmand gooit maar de grote principes ervan trouw blijft. Aan VILT verklaarde de minister dat de evenwichten uit de ruimtebalans van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen behouden zullen blijven.
Van participatie van onderuit wil de minister haar handelsmerk maken. "Het wordt een breed en gebiedsgericht maatschappelijk participatietraject, een traject waarbij mensen aan de basis, de lokale en provinciale bestuurders, het onderwijs, het bedrijfsleven en het ruime Vlaamse middenveld helpen bouwen", vertelde de minister, die de deelnemers "aandeelhouders" van de Vlaamse ruimte noemde. Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen is geen theoretische en academische oefening maar belangt ons allemaal aan, drukt Schauvliege op het hart.
De Vlaamse minister van Omgeving wil aan de hand van concrete vraagstukken "de betekenis van de strategieën, concepten en principes uit het Groenboek testen". Er zijn tien gebieden uitgekozen: de regio's Oostkust, Pajottenland, Meetjesland, Denderland, "De Liereman" in Antwerpen, "Kolenspoor" en "De Wijers" in Limburg, Zaventem en zuidkant van de luchthaven, het "Campinaproject" in de Kempen en de stedelijke regio Kortrijk. Op zes maanden tijd moet er een visie ontwikkeld worden.
Bron: Belga / eigen verslaggeving