duiding

Sabine Laruelle - minister van Landbouw

duiding
"Vlaanderen voert modern landbouwdiscours"
30 december 2008  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:52
Lees meer over:
Sabine Laruelle is heel snel opgeklommen van boerenleidster tot de nummer twee van de MR. Vragen over de staatshervorming beantwoordt de federale landbouwminister strikt volgens de voorgeschreven partijlijn. Maar als het over landbouw gaat, staat ze dichter bij haar Vlaamse collega dan bij haar Waalse confrater. "In Vlaanderen durft men praten over nieuwe technologieën en investeringen".

In het eerste pakket van de komende staatshervorming worden een aantal federale bevoegdheden geregionaliseerd. De gewesten worden bevoegd voor de pacht en de veepacht, de vergoeding van landbouwrampen en de landbouwaspecten van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau. Men is u als landbouwminister aan het uitkleden?
Sabine Laruelle: Voedselveiligheid en dierenwelzijn blijven sowieso federale bevoegdheden. En dan zijn er nog de sanitaire fondsen voor de dierlijke en plantaardige sector, terwijl de federale overheid zich ook mag uitspreken over genetisch gemodificeerde organismen. Het is niet aan mij om te oordelen of dat voldoende is om in een volgende regering nog een landbouwminister te benoemen. Wel weet ik dat de Belgische standpunten bij Europa het best verdedigd kunnen worden door één enkele woordvoerder.

Steunt u de aangekondigde overheveling van landbouwbevoegdheden naar de gewesten?
Het pakket is nog altijd niet gestemd in Kamer of Senaat. Een aantal collega’s van CD&V hebben gezegd dat het parlement onafhankelijk is, en dus wacht ik af wat daar gebeurt.

Zonder regionalisering is er voor u geen man overboord?
De MR heeft altijd volgehouden dat we bereid zijn om een nieuw institutioneel kader te creëren in de mate dat we daardoor een meer coherent en efficiënt beleid kunnen voeren. Dat geldt ook voor het landbouwdossier. Het Lambermontakkoord van 2001 transfereerde een aantal bevoegdheden naar de gewesten omdat de landbouw in het noorden en zuiden van het land sterk verschilt. Bijna alle kippen en varkens worden in Vlaanderen gehuisvest, tuinbouw is ook een Vlaamse aangelegenheid. Over de melkquota lopen de standpunten ver uiteen, en dus is het logisch dat Vlaanderen en Wallonië op dat vlak eigen accenten kunnen leggen. De idee dat straks ook het landbouwrampenfonds naar de regio’s verhuist, is verdedigbaar aangezien de gewesten nu al bevoegd zijn om economische schade te vergoeden. Op die manier kan op het regionale niveau een samenhangend bevoegdheidspakket gevormd worden, waarin ook verzekeringssystemen een plaats zullen verwerven. In Duitsland, Spanje en Luxemburg is gebleken dat die efficiënter kunnen werken dan een rampenfonds. Als Europa dan toch geld wil laten wegvloeien uit de eerste pijler van het landbouwbeleid, dringt België er op aan dat die fondsen gebruikt worden om verzekeringen voor land- en tuinbouwers te financieren.

Als het van Waals landbouwminister Lutgen afhangt, wordt het landbouwrampenfonds gereanimeerd en blijft het federale materie.
In dit dossier wil mijnheer Lutgen anderen voor de kosten laten opdraaien zonder zelf mee te betalen. Dat is niet mijn manier om politiek te bedrijven, en dat is ook niet de manier waarop bijvoorbeeld Yves Leterme en Kris Peeters zich opstellen. Mijnheer Lutgen heeft wellicht niet voldoende politieke macht om in de Waalse regering extra euro’s los te weken voor de landbouwsector. Een regionalisering van het rampenfonds kan voor mij overwogen worden. Maar pas op, ik ben geen vragende partij.

Moeten ook de restituties geregionaliseerd worden?
Ik zal de stemming respecteren, maar zoals je weet is de Europese Unie bereid om zijn exportsubsidies tegen 2013 af te schaffen. Ik vraag me af waarom die dan nog snel geregionaliseerd moeten worden. Over de opsplitsing van de pachtbevoegdheden gaan we niet discussiëren. De pachtcoëfficiënt wordt al langer door de gewesten bepaald, en dus is het normaal dat de basiswetgeving ook naar Vlaanderen en Wallonië schuift.

De Vlaamse landbouworganisaties hebben zich tot hiertoe erg lovend uitgelaten over het werk dat u gepresteerd heeft. Hoe verklaart u dat?
(denkt na) Ik ben vooral trots op de manier waarop we in de aanloop naar de Europese landbouwraden er steeds weer in slagen om een standpunt in te nemen. Het overleg met de gewesten verloopt voorbeeldig, het mooiste voorbeeld hiervan was de hervorming van het Europese suikerbeleid. Tot hiertoe heeft ons land zich geen enkele keer moeten onthouden en dat wil toch wat zeggen. Ook de herfinanciering van het Voedselagentschap vind ik een belangrijke verwezenlijking.

Uw populariteit in landbouwerskringen is allicht voor een groot deel te wijten aan de verbetering van het sociaal statuut van zelfstandigen die u heeft doorgevoerd?
Dat is niet verwonderlijk. Het minimumpensioen voor zelfstandigen werd opgetrokken zodat het verschil met werknemers werd gereduceerd van driehonderd tot zeventig euro per maand. De meewerkende echtgenoten kregen een statuut en de uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid en invaliditeit werden opgetrokken zodat de minima tussen zelfstandigen en werknemers gelijkgeschakeld zijn. De malus voor pensioenuitkeringen werd verzacht en het adoptieverlof ingevoerd, dat bestond vijf jaar geleden niet eens. Ik heb het moederschapverlof verlengd, de kinderbijslag verhoogd en alle zelfstandigen zijn nu verzekerd tegen kleine risico’s. In 2003 kampte het sociaal statuut van de zelfstandigen met een schuld van 490 miljoen euro. Dat is intussen omgebogen in een bonus van 400 miljoen euro. Met dat extra geld heb ik bijvoorbeeld de verzekering tegen faillissementen verdubbeld.

Is het eindstation daarmee bereikt?
(heftig) Zeker niet. In 2011 moet de kloof tussen werknemers en zelfstandigen helemaal gedicht zijn. In de vorige legislatuur hebben we driekwart van de weg afgelegd. Als dat met de socialisten in de regering gelukt is, moet je mij eens uitleggen waarom we de rest van de af te leggen weg met de christendemocraten niet zouden kunnen voltooien. Het is trouwens voor de allereerste keer dat in een regeerakkoord zwart op wit vermeld staat dat de minima tussen zelfstandigen en werknemers moeten gelijkgeschakeld worden. Zo wil ik voor de pensioenen van zelfstandigen de malus afschaffen voor wie een carrière van veertig jaar gepresteerd heeft. De einddoelstelling kan natuurlijk niet in één jaar tijd gerealiseerd worden, maar deze regeringsploeg heeft nog wat tijd, hé.

U maakt zich sterk dat hiervoor de nodige budgetten zullen gevonden worden?
Ik zit niet in een regering om vast te stellen dat er geen budget is. In de begroting van dit jaar is een bedrag voorzien van 300 miljoen euro voor nieuwe maatregelen. We zijn begonnen met de afschaffing van de solidariteitsbijdrage en we hebben ervoor gezorgd dat zelfstandigen na hun pensioenleeftijd meer ruimte krijgen om hun activiteit voort te zetten indien ze dit wensen.

Om de transparantie in de voedselketen te verhogen, zal een prijzenobservatorium opgericht worden. Wat mogen we daarvan verwachten?
Het is belangrijk dat we een beter inzicht verwerven in de prijsvorming in de voedselketen. De bakkers vertellen ons dat de prijs van het brood onvermijdelijk moest stijgen vanwege het duurdere graan. Die redenering klinkt logisch, maar dan vraag ik mij af waarom in de winkels de prijs van het varkensvlees niet daalt wanneer de prijzen voor de varkensboeren naar een dieptepunt zakken. Als de prijs voor de aardappelen stijgt, betaal je wat meer in de frituur. Maar diezelfde prijzen dalen niet wanneer de aardappel weer goedkoper wordt. Ik beschuldig geen enkele sector, maar er is een betere transparantie nodig. De nota over de oprichting van het prijzenobservatorium is door de regering goedgekeurd, maar er moet nog een wetsvoorstel ingediend worden. Eenmaal het project in de schoot van de FOD Economie zal opgestart zijn, zullen verschillende ministers – onder wie ikzelf – onderzoeken mogen bestellen. Het is ook de bedoeling dat er een jaarlijkse rapportering komt.

Vindt u het logisch dat het Voedselagentschap niet langer onder de bevoegdheid valt van Volksgezondheid?
Ik was bij de regeringsvorming de enige minister die vragende partij was voor deze bevoegdheid. Het is duidelijk dat we niet mogen tornen aan het niveau van onze voedselveiligheid, maar het moet tegelijkertijd mogelijk zijn om voor de operatoren in de voedselketen een administratieve vereenvoudiging door te voeren. De papierberg voor de dierengezondheid kan gerust verkleinen en ik zie ook niet in waarom beenhouwers voor elk instrument dat ze gebruiken een gelijkvormigheidscertificaat moeten hebben. Europa vraagt dat ook helemaal niet. Het zijn de leveranciers van die instrumenten die over de nodige certificaten moeten beschikken.

Hoe groot zijn de financiële problemen van het agentschap nog?
Als gevolg van het structureel financieringstekort werd de overheidsdotatie verhoogd van 70 miljoen euro in 2007 tot 112 miljoen euro voor dit jaar. Daardoor is weer een reservefonds van vijf miljoen euro beschikbaar om eventuele crisissen te beheren. Ik heb twee miljoen euro uitgetrokken om de vaccinatiecampagne tegen blauwtong te financieren en verder moet ook nog de bijdrage van de kleine bedrijven naar beneden, zodat ze hun concurrentiekracht kunnen verhogen. Eerder heeft het Rekenhof immers gesteld dat onze bedrijven in vergelijking met de buurlanden een opmerkelijk groot aandeel van de werking van het Voedselagentschap financieren. In Nederland wordt 61 procent van het budget door de overheid opgehoest, in Frankrijk is dat 90 procent en in Groot-Brittannië zelfs 95 procent. In ons land betaalde de overheid tot hiertoe minder dan de helft.

Raakt het deficit op die manier helemaal weggewerkt?
Je hoort me niet zeggen dat de problemen opgelost zijn, want ik zal niet elk jaar zoveel geld kunnen losweken voor het Voedselagentschap. Maar ik zal er zeker voor zorgen dat er 4 à 5 miljoen euro beschikbaar is zodat de kleine bedrijven effectief minder zullen moeten bijdragen. En voor alle duidelijkheid: bij die kleine bedrijven mogen ook de landbouwbedrijven gerekend worden.

U bent genereus, maar de economische vergoeding van de blauwtongschade via het rampenfonds was blijkbaar een brug te ver. Hoe moeilijk was het om niet te bezwijken onder de druk van de landbouworganisaties?
Economische schade is een bevoegdheid van de gewesten. Op federaal vlak beschikken we over het rampenfonds, maar dat kan enkel in werking treden bij rampen die zo uitzonderlijk zijn dat ze slechts één keer om de twintig jaar voorkomen. Blauwtong is echter pas sinds 2006 actief in ons land. En tussen 2006 en 2007 ligt geen twintig jaar, hé. Voor de varkenspest hebben de gewesten hebben de economische schade wel vergoed. U moet aan de Vlaamse landbouwminister vragen waarom hij niet heeft ingegrepen, ondanks het feit dat de Vlaamse regering veel geld in kas heeft. De gewesten willen meer bevoegdheden, maar als die tot gevolg hebben dat er geld op tafel gelegd moet worden, komen ze bij de federale overheid aankloppen. De federale overheid heeft in het blauwtongdossier al elf miljoen euro betaald voor sociale maatregelen, tests en vaccinatiekosten. Vergeet tot slot ook niet dat de voltallige regering geweigerd heeft om de blauwtongschade te erkennen als landbouwramp, dus met inbegrip van de Waalse en Vlaamse christendemocraten.

In een aantal gevoelige landbouwdossiers zoals de melkquota en ggo’s lijken de standpunten van Vlaanderen en Wallonië steeds verder uit elkaar te liggen. Wordt het niet erg moeilijk om in Europa dan nog één standpunt te verdedigen?
Als er geen consensus is, moet België zich onthouden. Zo werkt Europa nu eenmaal. Dat kan op het eerste gezicht een nadeel lijken, maar anderzijds blijkt dat het Belgische standpunt altijd dicht aanleunt bij het finale compromis. We zijn geen land met extremistische zienswijzen.

Op de Europese landbouwraad van maart moest u wel stemmen voor de quotumuitbreiding met twee procent. Dat dossier hebben de Waalse melkveehouders nog altijd niet verteerd.
Het klopt dat Wallonië zich toen niet verzet heeft tegen het Vlaamse standpunt, maar dat was ook niet de laatste landbouwraad waarop de melkquota ter sprake komen. Straks moet er nog gepraat worden over de toekomst van de quota in het kader van de ‘health check’. Het Waalse gewest heeft nog altijd niet haar fiat gegeven om ook voor de komende jaren een extra verhoging van de melkquota te verdedigen of om de melkquota af te schaffen. De Waalse boeren liggen niet zozeer wakker van de eenmalige verruiming met twee procent, maar wel van de knopen die de komende maanden moeten doorgehakt worden. Ik denk trouwens dat het een betere optie is om de melkquota ook na 2015 te behouden, maar in mijn huidige functie doet die mening niet ter zake. Het zijn Vlaanderen en Wallonië die tot overeenstemming moeten komen, en we zullen zien wat daarvan de uitkomst is.

Voor u is de strijd om de afschaffing van de melkquota nog niet gestreden?
Kijk naar de standpunten in landen zoals Duitsland en Frankrijk. Maar ik ga daar niet meer over vertellen, ik moet vooral luisteren naar wat anderen zeggen.

Bent u bang voor de uitkomst van de Doha-ronde?
Natuurlijk. Er is bij de onderhandelingen nog altijd geen evenwicht bereikt tussen de toegevingen in het landbouwdossier en verworvenheden op het vlak van industriële goederen en diensten. Ook tussen de verschillende hoofdstukken van de landbouwonderhandelingen is er geen balans. De recent goedgekeurde Farm Bill verstevigt het Amerikaanse protectionisme, op dit vlak is Europa dus zeker niet de slechtste leerling. De voorgestelde regeling voor gevoelige producten kan beter en er liggen nog altijd geen ‘non-trade concerns’ op tafel. Die zijn nochtans belangrijk indien we ook in de toekomst de invoer van chloorkippen en hormonenvlees willen vermijden. Het is nog niet te laat om een aanvaardbaar compromis uit de brand te slepen, maar we zitten op de grens. Eigenlijk heeft Mandelson zijn onderhandelingsmandaat al overschreden.

De Europese landbouwministers staan erbij en kijken ernaar.
De ministers van Buitenlandse Zaken moeten uiteindelijk hun fiat geven, maar Karel De Gucht is uiteraard gebonden aan het regeringsstandpunt. Ik zal over de WTO-onderhandelingen zeker nog een gesprek voeren met de premier.

Kijkt u al uit naar de gesprekken over het landbouwbeleid na 2013?
In november valt normaal gezien het doek over de health check. Daarna kunnen we beginnen denken aan de verdere toekomst van het landbouwbeleid, een dossier dat sterk gelieerd is aan het debat over de Europese begroting. Voor België komt het er vooral op aan om de eerste pijler overeind te houden. Zonder de inkomenssteun wordt de deur opengezet voor een hernationalisatie van het landbouwbeleid, en daar zit ik niet op te wachten. Het voorstel om de modulatie tegen 2012 op te trekken tot dertien procent is te verregaand. Om plattelandssteun te krijgen, moeten de boeren zelf ook investeren en er is bovendien cofinanciering nodig. Dat is niet dezelfde filosofie als die van de eerste pijler.

Onlangs heeft premier Leterme gesteld dat Europa bereid moet zijn om de doelstellingen voor biobrandstof te herbekijken. Deelt u die mening?
Ik denk niet dat de energiegewassen die in Europa geteeld worden een negatieve impact hebben. We moeten België niet vergelijken met Brazilië. Het bedrijfsleven heeft zich op aangeven van de politici zware investeringen op de hals gehaald, en dus kunnen we die bedrijfsleiders nu niet zomaar de rug toekeren. Anderzijds denk ik dat de Europese doelstelling van tien procent wel een stukje naar beneden kan, tot bijvoorbeeld vijf procent. Zo’n cijfer is misschien wel haalbaar voor ons land.

Aan Vlaamse zijde heeft Yves Leterme de voorbije jaren een flinke portie beroepsfierheid in de landbouwsector gepompt. Hoe zit het in het algemeen met de Waalse boeren?
De Waalse landbouwsector is minder gediversifieerd, waardoor prijsdalingen voor melk en vlees dubbel zo hard aankomen. We hebben wel ‘fermes ouvertes’, waarmee de Waalse landbouwsector hard aan zijn imago werkt. Anderzijds wordt de sector in het dossier van de biobrandstoffen weer te makkelijk met de vinger gewezen. Vergeet ook niet dat de Waalse landbouwsector harder getroffen werd door de hervorming in 2003 en dus zijn de boeren een beetje pessimistischer. In Vlaanderen praat men over nieuwe technologieën, investeringen, enzovoort. Dat is een modern discours. Ook op het vlak van ggo’s is er bijvoorbeeld een verschil.

In Vlaanderen bent u nauwelijks bekend. Ligt u daar niet wakker van?
Door mijn bevoegdheden ben ik misschien niet zo bekend bij het grote publiek. Maar ik ben dat wel bij de mensen voor wie ik me elke dag inzet. Denk maar aan de landbouwers, de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemers, voor wie ik concrete vooruitgang heb kunnen boeken. Ik heb liever dat de mensen me kennen vanwege mijn beleid dan vanwege mijn kapsel.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek