Piet Vanthemsche en Hendrik Vandamme - Strategische Adviesraad Landbouw en Visserij (SALV)
duidingEind 2008 ging de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV) van start als opvolger van de Vlaamse Land- en Tuinbouwraad. Vertegenwoordigers van de landbouw- en visserijsector, van de verschillende schakels uit de agrovoedingsketen en van het maatschappelijk middenveld treden in overleg met elkaar binnen de SALV. De adviezen die daaruit voortvloeien, worden rechtstreeks overgemaakt aan de bevoegde minister zodat beslissingen van de Vlaamse regering inzake landbouw-, tuinbouw-, visserij- en plattelandsbeleid verzekerd zijn van de input vanuit het middenveld. De SALV bracht ondermeer adviezen uit over het coëxistentiebesluit voor de teelt van ggo’s, de vergoeding van wildschade en de melkquotaregeling. Of de raadsleden daarbij hun persoonlijke belangen aan de kant kunnen schuiven om tot een consensus te komen, vernam VILT van SALV-voorzitter Piet Vanthemsche en ondervoorzitter Hendrik Vandamme.
Vanuit welke motieven is de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij ontstaan? Wat zijn de voornaamste taken van de SALV?
Piet Vanthemsche: De SALV is onderdeel van het Vlaams vernieuwproject Beter Bestuurlijk Beleid waarin onder meer beslist werd om adviesraden per beleidsdomein op te richten. Het motief daarvan is het middenveld beter betrekken bij de besluitvorming op politiek niveau. De adviezen van de SALV zijn rechtstreeks gericht aan de minister, niet aan zijn kabinet of aan de administratie. Hoewel de SALV in het organogram verbonden is met het beleidsdomein Landbouw en Visserij, werkt het secretariaat volledig onafhankelijk en zelfstandig. Dat is meteen ook het verschil tussen de SALV en zijn voorganger, de Vlaamse Land- en Tuinbouwraad, die meer ingebed zat in de administratie.
Hendrik Vandamme: Op gemeentelijk niveau kennen we de landbouwraden, een bestuursniveau hoger zijn er de provinciale landbouwkamers en je kan stellen dat de SALV het beleidsadviserend werk doet op Vlaams niveau.
Piet Vanthemsche: Concreet wordt die taak ingevuld door op verzoek of uit eigen beweging adviezen uit te brengen over de hoofdlijnen van het landbouw- en visserijbeleid en over de ontwerpen en voorstellen van beleidsbeslissingen van de Vlaamse regering die een impact hebben op de economische, ecologische, sociale en maatschappelijke aspecten van het landbouw-, tuinbouw-, visserij- en plattelandsbeleid. De Vlaamse regering is bovendien verplicht om advies te vragen wanneer het voorontwerpen van decreten of ontwerpen van besluiten betreft die van strategisch belang zijn voor datzelfde beleid.
Welk voordeel hebben de verschillende raadsleden bij een gezamenlijk advies van de SALV in plaats van elk voor zich te lobbyen bij de beleidsmakers?
Piet Vanthemsche: Landbouworganisaties die samenwerken om adviezen uit te brengen, is een traditie die altijd al bestaan heeft. Voor de regionalisering van de landbouwmaterie bestond de Nationale Land- en Tuinbouwraad, later werd dat de Vlaamse Land- en Tuinbouwraad die net hetzelfde beleidsvoorbereidend werk deed als de SALV. Een advies van die laatste belet geen enkele landbouworganisatie om naast het compromis nog aan belangenverdediging te doen op basis van de eigen uitgangspunten. Een compromis maken binnen de SALV en als landbouworganisatie vervolgens het tegenovergestelde bepleiten, dat kan natuurlijk niet. Als landbouworganisaties zijn we het natuurlijk niet over alles eens, maar binnen de SALV komen we wel tot een gezamenlijk advies om zwaarder te kunnen wegen op de besluitvorming.
Hendrik Vandamme: De SALV vervangt de landbouworganisaties hoegenaamd niet. Mocht die perceptie bij sommige mensen leven, dan is het goed om duidelijk te maken dat vooral op beleidsvoorbereidend vlak een rol is weggelegd voor de SALV. Het beleid opvolgen en pijnpunten in de regelgeving aankaarten, dat blijft de taak van de landbouworganisaties. Daarnaast zullen onze organisaties eigen kanalen blijven gebruiken om in de voorbereidende fase bekommernissen uit het middenveld te delen met de beleidsmakers. De toegevoegde waarde van een advies van de SALV zit in het feit dat een advies breder gedragen wordt dan door de landbouworganisaties alleen. Naast de cluster ‘primaire productie’ waartoe Boerenbond, ABS, Vlaams Agrarisch Centrum, Groene Kring, KVLV en Bioforum Vlaanderen behoren, zetelt ook een vertegenwoordiger van de derdewereldorganisaties, de milieu- en natuurorganisaties en de verbruikersorganisaties in de SALV. Een derde cluster binnen de SALV telt vertegenwoordigers van de toeleveringssector (voorgedragen door Fedagrim en BEMEFA) en van de verwerking (voorgedragen door Fevia en UNIZO) en één vertegenwoordiger namens de handel en distributie. Tot de vierde cluster behoren de vertegenwoordiger van het landbouwonderzoek en die van het landbouwonderwijs. In totaal telt de SALV 20 stemgerechtigde raadsleden.
Slagen alle leden erin om hun persoonlijke agenda enigszins aan de kant te zetten of is dat geen vereiste voor een goede werking van de SALV?
Piet Vanthemsche: In het proces dat voorafgaat aan een advies, zoeken we steeds naar een consensus. Tot nu toe is dat ook in moeilijke dossiers altijd redelijk goed gelukt. Een eenduidig advies waar alle partijen zich achter scharen, is een krachtig signaal voor de Vlaamse regering. Hoe breder een advies gedragen wordt, hoe groter de kans dat er rekening mee wordt gehouden. Dat is de kracht van het compromis. Landbouw is uiteindelijk een relatief kleine sector, zodat in de mate van het mogelijke een advies wordt uitgebracht samen met andere raden. In de praktijk zijn dat meestal de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (MINA) en de Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen (SERV). Zijn die twee grote adviesraden het eens met de SALV, dan is de kans groter dat met het gezamenlijk advies van de drie raden rekening wordt gehouden. Die andere adviesraden hebben hun eigen samenstelling en dynamiek, maar op vandaag loopt die samenwerking vrij goed.
Hoe wordt een advies binnen de SALV gevormd? Welke houding nemen jullie aan wanneer de ngo’s of milieuorganisaties op een voor de landbouworganisaties onaanvaardbaar advies aansturen?
Piet Vanthemsche: Een advies begint vaak met een hoorzitting die door de SALV wordt georganiseerd en waarop de administratie die met het dossier bezig is, toelichting komt geven. Vervolgens gaat het dossier naar een werkgroep, waar wetenschappers en specialisten van binnen en buiten de raad het dossier grondig doornemen. Specifiek voor visserij bestaat er de Technische Werkcommissie Visserij die een eigen stek en statuut heeft binnen de SALV en het advies volledig afwerkt. Een dossier over land- en tuinbouw of platteland dat door een gewone werkgroep behandeld wordt, is niet meteen afgerond. De consensus of het meningsverschil dat uit die werkgroep komt, gaat naar de plenaire vergadering met alle SALV-leden die het advies vervolgens finaliseren. Als voorzitter en ondervoorzitter van de SALV streven wij tijdens die vergadering naar een compromis tussen alle vertegenwoordigers. Er is niets mis met verschillen van mening, maar het is aan ons om een compromis mogelijk te maken. Maar natuurlijk niet ten koste van alles. In dat opzicht kan het gebeuren dat de landbouworganisaties zich onthouden in de MINA-raad en omgekeerd de milieuorganisaties zich onthouden in de SALV omdat ze het niet eens zijn met het door de andere raadsleden bereikte compromis.
Hendrik Vandamme: Tot op vandaag is het nog niet gebeurd dat de standpunten zo ver uit elkaar lagen dat een consensus tussen de raadsleden niet tot de mogelijkheden behoorde. Gebeurt dat ooit toch, dan is het aan de vertegenwoordigers van de milieuorganisaties of ngo’s om zich te onthouden, we spreken per slot van rekening nog altijd over de adviesraad voor landbouw- en visserij.
Houdt de Vlaamse regering voldoende rekening met de adviezen van de SALV?
Piet Vanthemsche: De minister krijgt via de SALV een advies van het middenveld, maar hij hakt nog steeds zelf de knopen door. Anderzijds is het advies voor de Vlaamse regering wel een belangrijke barometer om na te gaan of het middenveld zich in een beslissing kan vinden. We mogen daarom aannemen dat met de adviezen van de SALV voldoende rekening wordt gehouden. Al zou een grondige evaluatie van de impact van onze adviezen geen kwaad kunnen.
Het Wildschadebesluit van de Vlaamse regering kwam er na een advies van de SALV, maar werkt in de praktijk niet vlekkeloos. Luiden de landbouworganisaties dan de alarmbel of wordt de SALV opnieuw opgetrommeld?
Hendrik Vandamme: De werking van een besluit aan de praktijk toetsen en indien nodig de alarmbel luiden, is een taak van de landbouworganisaties. Wanneer onze leden problemen signaleren, dan zullen wij als voorzitters van onze belangenverenigingen voorstellen om het beleid bij te sturen. Pas wanneer de Vlaamse regering een advies vraagt omdat de beslissing effectief gewijzigd wordt, ligt de bal opnieuw in het kamp van de SALV.
Als het vergoeden van wildschade al niet zonder slag of stoot verloopt, getuigt het coëxistentieplan van de Vlaamse regering met een vergoeding van de economische schade bij vermenging tussen ggo’s en conventionele teelten en het advies van de SALV daaromtrent, dan niet van bijzonder veel optimisme?
Hendrik Vandamme: Het coëxistentiebesluit is opgemaakt om een Europese richtlijn op Vlaams niveau te implementeren. Uit de proefopstelling ggo-maïs van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) zal moeten blijken of de coëxistentieregels werkbaar zijn in de praktijk. De vergoedingsregels die de SALV in zijn advies heeft bepaald, zijn uitvoerig bediscussieerd waarbij ook wetenschappers (plantenveredelaars en economisten) mee rond tafel zaten. We hebben dus alle redenen om te geloven dat ons advies overeind blijft in de praktijk. Een voorstel voor de vergoeding van economische schade staat op papier, de vergoeding van ecologische schade zal op een ander niveau geregeld moeten worden, ik denk dan bijvoorbeeld aan de MINA-raad.
Kan de werking van de SALV nog verbeterd worden?
Piet Vanthemsche: Het SALV-secretariaat ging pas in juli 2009 officieel van start met de indiensttreding van Koen Carels als secretaris. Het nog jonge secretariaat levert goed werk en speelt een belangrijke rol in het begeleiden van het proces dat uitmondt in een advies. Met twee personeelsleden is het natuurlijk moeilijk opboksen tegen grote adviesraden zoals MINA en SERV zodat de politieke afspraak is dat volgend jaar een derde persoon het secretariaat komt versterken. De samenwerking met de administratie verloopt goed, zonder hun ondersteuning op het vlak van logistiek en management zou de SALV nooit tot stand zijn gekomen. Stilaan begint ook de samenwerking op het vlak van kennisuitwisseling te lukken.
Hendrik Vandamme: De verdere uitbouw van het secretariaat zal zeker een gunstige invloed hebben op de ondersteuning van de raadsleden en daardoor ook op de kwaliteit van de adviezen van de SALV. Je kan als raadslid immers nooit genoeg geïnformeerd zijn wanneer je aanwezig bent op een plenaire vergadering van de SALV. Ik wil mij ook inzetten om de SALV beter bekend te maken bij de boeren. Voor wie elke dag in de weer is op zijn bedrijf, is Brussel ver af. Toch is het goed om weten dat de regeltjes die vanuit Brussel worden opgelegd een gans proces afleggen waarbij ook de landbouworganisaties betrokken worden, onder meer via de SALV. Anders dan sommige boeren denken, hebben wij met andere woorden ook ons zegje vooraleer nieuwe regels tot stand komen, al is het natuurlijk een feit dat in de maatschappij van vandaag meer belangen spelen dan louter boerenbelangen. De samenstelling van de SALV weerspiegelt dat ook.
Piet Vanthemsche: In Vlaanderen zijn er 13 adviesraden zodat meer samenwerken ongetwijfeld schaalvoordelen zou kunnen opleveren. Al benadruk ik meteen het belang van een aparte adviesraad voor landbouw- en visserij die in zijn adviezen rekening kan houden met de specificiteit van onze sector. Globaal kan de werking van de SALV nog verbeteren door processen beter te stroomlijnen om efficiënter te werken, door de communicatie verder te verbeteren en, zoals reeds aangehaald, door de impact van onze adviezen te evalueren. Als jonge organisatie kan je evenwel niet alles tegelijk doen zodat een stappenplan is afgesproken met secretaris Koen Carels. De SALV zit nog steeds in de fase van de uitbouw, al mogen we best fier zijn op waar we nu staan. Aangezien beslissingen in heel wat beleidsdomeinen een impact hebben op landbouw - denk bijvoorbeeld aan leefmilieu, ruimtelijke ordening, openbare werken en natuurlijk landbouw zelf - zal de toekomst voldoende werk brengen. Er wachten belangrijke dossiers op een advies van de SALV, ik denk bijvoorbeeld aan de wijziging van de VLIF-reglementering, het nieuwe mestactieplan en het dossier ruimtelijke ordening.