Piet Vanthemsche - Boerenbond
duidingNoël Devisch was erg tevreden omdat hij de fakkel kon doorgeven tijdens een hoogconjunctuur voor de landbouw. Maar van die hoerastemming blijft intussen niet veel meer over?
Piet Vanthemsche: ‘De crisissen waarmee Devisch te maken kreeg, waren niet zozeer van economische aard. Allerlei ziekten en contaminaties hebben de landbouw in de jaren negentig zwaar getekend. Dat decennium werd trouwens gedomineerd door milieudossiers. Het gevolg is dat de landbouw in het defensief gedrongen werd, soms zelf gecriminaliseerd. Devisch was in de eerste plaats blij dat die stemming helemaal omgeslagen is bij de bevolking. Wat die hoogconjunctuur in de landbouw betreft: we hebben altijd gewaarschuwd voor naïef optimisme. Ik wantrouw voorspellers, want twee jaar geleden hebben ze ook de prijsstijgingen op de wereldmarkt niet zien aankomen’.
Bent u door het zwakke rendement in veel sectoren nu crisismanager?
‘2008 wordt zeker geen goed boerenjaar door de gestegen prijzen van meststoffen, pesticiden en energie. Door een tegenvallende conjunctuur kunnen de gestegen kosten bovendien niet doorgerekend worden. De varkens kruipen uit een heel diep dal, de glastuinbouw heeft het erg moeilijk in heel Europa, de melkprijs is op naar af en we onderzoeken hoe we van de vleesveehouderij een duurzame bedrijfstak kunnen maken. Maar ik ben geen crisismanager. Wij verdedigen de belangen van landbouwondernemers, en wie onderneemt leert automatisch leven met pieken en dalen. We zitten in een turbulente periode, maar op langere termijn kan de landbouw enkel aan belang winnen: de wereldbevolking neemt toe, de consumptie van hoogwaardige producten zit in grote delen van de wereld in de lift en de vraag naar biobrandstof zal blijven stijgen, ook al omdat het debat hierover weer wat evenwichtiger wordt. Dát zijn de elementen die de toekomst van de landbouw gaan bepalen. De vraag is alleen welke beleidsprioriteiten zullen gelegd worden in het dichtbevolkte Vlaanderen. In onze vakgroepen zitten ondernemers die vertrouwen hebben in de veerkracht van de sector’.
Boerenbond heeft de voorbije maanden in het hele land campagne gevoerd om de bevolking duidelijk te maken dat het niet de boeren zijn die profiteren van de prijsstijgingen in de winkelrekken. Had u het gevoel dat de landbouwers in de publieke opinie met de vinger gewezen werden?
‘Op een bepaald ogenblik begonnen de politici zich te moeien met het probleem van de koopkracht, terwijl de media het beeld creëerden van de gouden tijden die aangebroken waren in de landbouw. Vreemd genoeg merkten we daar bij onze boeren niet zoveel van. Daarom hebben we beslist om de consument te informeren over onze situatie, zonder andere schakels in de voedselketen te beschuldigen. Maar het is misschien wel zo dat we een beter inzicht zouden verwerven in de verdeling van winstmarges indien ook de distributie en voedingsindustrie dezelfde openheid aan de dag leggen’.
De prijsvorming in de voedselketen staat op diverse niveaus op de politieke agenda, gaande van de werkgroepen die minister-president Kris Peeters heeft opgestart tot het rapport waar het Europees parlement aan werkt. Maar gaat dat allemaal wel iets opleveren?
‘We zijn naar de mededingingsautoriteiten getrokken, en zij hebben ons de spelregels bevestigd: prijsafspraken zijn verboden. Maar scepsis over het eindresultaat in dit dossier is terecht. Toch ben ik ervan overtuigd dat we onze partners in de keten moeten blijven aanspreken over de verdeling van de toegevoegde waarde in de keten. In de versmarkt sluiten de producenten- en consumentenprijzen behoorlijk goed aan bij elkaar, terwijl die relatie in de vleeskolom nagenoeg onbestaande is. Wat we ook zeker weten, is dat de andere schakels geen baat hebben bij een verlieslatende landbouwsector. Maar om dat te vermijden, moeten we wel onze kosten kunnen doorrekenen. InBev kan zonder moeite de pilsjes duurder maken, en ik heb nog niet gehoord dat ze straks weer goedkoper worden als gevolg van de dalende graanprijs. Ik wil onze leden geen valse hoop geven, maar het debat over de relatie tussen de kleine landbouwbedrijven en grote opkopers moet alleszins gevoerd worden. BCZ maakt de winstcijfers van zijn leden niet bekend en hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor de slachthuizen. Dat contrasteert scherp met het glazen huis dat de landbouw is’.
De collega’s van ABS proberen het thema van de aanbodbeheersing weer op de politieke agenda te plaatsen als tegengif voor de liberalisering. Gelooft u niet dat productiebeperkingen in bijvoorbeeld de aardappelteelt de marktprijzen kunnen opkrikken?
‘Aanbodbeheersing was in het verleden één van de pijlers van het Europese landbouwbeleid. Het is een interessant beleidsinstrument, waar ook wij over nadenken. Maar als het gaat over vrijwillige aanbodbeheersing in een open Europese markt moeten twee vragen gesteld worden: willen we dat en is het in de praktijk realiseerbaar? Op het jongste congres van Boerenbond hebben de leden de kaart getrokken van een landbouw die zich wil profileren als een economische sector die het recht heeft om te groeien. Productierechten passen niet in dat plaatje, temeer omdat er al genoeg beperkende factoren zijn. Dat was een belangrijke omslag in het standpunt van onze organisatie. Onlangs was ik in Bretagne waar de melkveehouders een melkquotum hebben van gemiddeld 240.000 liter. Maar daar wil men blijkbaar niet groeien, en stelt men zich tot doel om zoveel mogelijk bedrijven leefbaar te houden. Wij kiezen nu voor een andere piste. Wie trouwens de aardappelsector kent, weet dat de grote jongens met contracten nooit zullen meestappen in een systeem met vrijwillige aanbodbeheersing. De telers hebben altijd geleefd met hoogten en laagtes. In 1973 ben ik bij mijn nonkel samen met het leger patatten gaan rapen in de modder. Toen was de marktsituatie net hetzelfde als vandaag. Maar goed, het zijn idioten die nooit van gedacht veranderen, hé’.
Ook voor de glastuinbouw verwacht u dat de oplossing voor de huidige crisis uiteindelijk uit de markt zal moeten komen. Rekent Boerenbond dan niet op bijkomende inspanningen van de overheid?
‘Net zoals andere sectoren die sterk energieafhankelijk zijn, bepaalt de productiekost in de glastuinbouw het rendement. In het verleden heeft de sector altijd innovatieve oplossingen bedacht voor de problemen die zich aandienden. Uiteraard verwachten we van de overheid dat ze de glastuinders helpt in de zoektocht naar alternatieven, maar op dat vlak mogen we niet klagen. Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) werkt nergens in Europa zo efficiënt als bij ons. Vorig jaar vloeide op die manier 23,93 miljoen euro naar de glastuinbouw. Dat is niet slecht, als je weet dat Nederland 32 miljoen euro investeerde in deze bedrijfstak, die bij onze noorderburen het kroonjuweel is van de agrarische sector. We zijn wel vragende partij om de aansluitingskosten voor perifere energieleveranciers te financieren. Zoals je weet, is ons elektriciteitsnet vandaag niet uitgerust om nieuwe projecten rond groene energie in de glastuinbouw op te vangen. Dat dossier ligt op de tafel, ook al zien sommige energieproducenten dat misschien niet zo graag’.
Maar intussen staat voor de tomatentelers de winter voor de deur.
‘We mogen niet doen alsof de overheid ons probleem gaat oplossen. Natuurlijk moeten we de bedrijven zo goed mogelijk omkaderen, maar de impact van hetgeen landbouworganisaties of overheden kunnen doen, is een druppel op een hete plaat in vergelijking met de krachten die aanwezig zijn in de markt. We moeten vooral werken aan innovaties, nicheproducten, nieuwe afzetmarkten en spijkerharde garanties op het vlak van kwaliteit. Door de prima samenwerking met het Voedselagentschap scoren we op dat vlak trouwens uitstekend. Zo zijn we de enige EU-lidstaat die peren uitvoert naar China. Ik begrijp uiteraard dat er in de glastuinbouw kleine bedrijven zijn die dat vandaag allemaal niet meer kunnen bolwerken, en ook zij verdienen onze steun. Wat me trouwens opvalt, is dat de glastuinbouw een sector geworden is met twee snelheden, waarbij grotere bedrijven makkelijker oplossingen vinden omdat bijvoorbeeld de impact van een wkk-installatie op het rendement gigantisch groot is. Maar begrijp me niet verkeerd: het is niet de taak van Boerenbond om een waardeoordeel uit te spreken over kleine of grote bedrijven, boeren moeten op dat vlak hun eigen keuze maken’.
Bent u er zeker van dat Milcobel zo hoog mogelijke producentenprijzen uitkeert?
‘Over de insinuaties van de Dairy Board maak ik geen woorden meer vuil. Vanuit onze vakgroep voor de melkveehouderij moeten we de zuivelindustrie aanspreken en ervoor zorgen dat die zo hoog mogelijke prijzen uitkeert. Milcobel is dan weer een coöperatie die geleid wordt door boeren. Het intentieproces dat andere organisaties voeren over de verantwoordelijkheidszin van deze ondernemers is schandelijk. De coöperatie probeert het maximum uit de markt te halen, en met de tactiek die hiervoor gehanteerd wordt moeten we ons niet moeien. Natuurlijk kunnen we als syndicale organisatie niet leven met een prijs van 27 eurocent voor een liter melk, maar laat ons nog even het jaargemiddelde afwachten. En nog iets: Milcobel trok vorig jaar de kar van de prijzen, toen heb ik niemand gehoord over de rol van de coöperatie’.
In Frankrijk protesteren de melkveehouders voor de instandhouding van interprofessionele prijsafspraken, in Wallonië hebben ze actie gevoerd bij supermarkten en in Nederland en Duitsland kieperden ze zelfs melk in de riool. Heeft Vlaanderen de braafste boeren?
‘Misschien zijn ze de meest realistische. We hebben intern heel open discussies gevoerd over de melkacties in binnen- en buitenland, waarbij ook onze leden uit Duitstalig België rond de tafel zaten. Iedereen was het er unaniem over eens dat we het niet kunnen maken om melk zomaar weg te gieten. Onze leden zijn ondernemers geworden. En natuurlijk kan je actievoeren voor het plezier van het actievoeren. Maar als we resultaten willen bereiken, moeten we het allicht anders aanpakken. Dat geldt voor veel dossiers, zoals bijvoorbeeld dat van de bedreigde boeren op Linkeroever. Ook daar merk je dat de mentaliteit van de landbouwers veranderd is. En wat tot slot die melkacties betreft: in Nederland en Duitsland hebben ze bij de boeren diepe wonden geslagen’.
Houdt u als voorzitter van Boerenbond ook de touwtjes van de MRBB-holding in handen?
‘Daar ben ik inderdaad ook voorzitter van. In deze holding zit het historisch kapitaal van de vorige generaties boeren. Met dat geld houden we de Boerenbond-organisatie draaiende, met inbegrip van de studiedienst, consulenten en provinciale structuren. De lidgelden dekken immers minder dan een derde van onze kosten. Andere doelstellingen van de MRBB zijn de Vlaamse verankering van de KBC, de financiering van risico-investeringen met behulp van het Agri Investment Fund en een kwaliteitsvolle dienstverlening via Acerta, Aveve en SBB. Die laatste twee bedrijven zijn trouwens voor de volle honderd procent dochters van de holding. Van Acerta zijn we voor de helft eigenaar’.
Op korte tijd heeft het Agri Investment Fund onder meer geïnvesteerd in Fertikal, Thenergo, Iscal Sugar en Covalis.
‘Het gaat telkens om investeringen die van strategisch belang zijn voor onze boeren en tuinders. Iscal Sugar beschikt over een ultramoderne verwerkingseenheid die de suikerbietenteelt in grote delen van Vlaanderen overeind moet houden. Via Fertikal en Thenergo werken we aan een technologische oplossing voor het mestprobleem, waarbij het onze ambitie is om te komen tot een verbrandingsinstallatie die ons niet langer afhankelijk maakt van de export om mestoverschotten weg te werken. In tijden van dierziekten zou die afhankelijkheidsrelatie ons immers zuur kunnen opbreken. Tot slot hebben we ook geld gepompt in Covalis, waardoor Covavee een ambitieus programma voor de modernisering van haar varkensslachthuizen versneld kan uitvoeren. Zo verstevigen we stroomafwaarts in de varkenskolom ons marktleiderschap’.
Op die manier verstevigt Boerenbond haar greep op de voedselketen. Een beproefd recept uit de coöperatieve keuken?
(lacht) ‘De geschiedenis herhaalt zich voortdurend. Ik heb trouwens niet de pretentie om alles zelf opnieuw uit te vinden. Het Agri Investment Fund laat ons toe om de boeren te helpen waar het vandaag moeilijk gaat. We gaan nu even op adem komen, maar kijken intussen ook naar de toekomst. Een extern bureau werkt momenteel aan een studie die nieuwe kansen voor strategische investeringen op lange termijn in kaart probeert te brengen. Dat rapport moet binnen enkele maanden klaar zijn en kan het interne debat in onze studiedienst en bij de leden verrijken. Noël Devisch begeleidt dit proces’.
U heeft de voorbije maanden toenadering gezocht met Natuurpunt. Hoe hoog schat u het belang in van de gemaakte afspraken?
‘Op het congres van december 2006 hebben onze leden beslist dat we alles in het werk moeten stellen om de argwaan en tegenstelling tussen landbouw en natuur weg te werken. Ik voer die beleidslijn gewoon uit. In het hoofdbestuur hebben we er twee vergaderingen aan gewijd. Er heerste wel wantrouwen, maar tegelijk was iedereen ervan overtuigd dat we de stap moesten zetten. We zijn ook naar alle provincies geweest om het initiatief uit te leggen, en niemand heeft zijn veto gesteld. De bos- en landeigenaars waren wel boos, maar dat was omdat ze niet uitgenodigd waren voor de gesprekken. We wilden de dialoog bewust beperken tot een echt bilateraal overleg tussen twee specifieke sectoren. Natuurlijk waren we bij de eerste contacten bevreesd voor de verborgen agenda van Natuurpunt, net zoals zij dat waren. Maar langzaam groeide er meer openheid waardoor we een kaderafspraak konden maken. Uit welbegrepen eigenbelang proberen we nu een consensus te vinden over hete hangijzers zoals de bemesting in natuurgebied en de ruimtelijke ordening. En dan zijn er nog de dossiers die in het verleden veel spanningen veroorzaakten, zoals dat van De Liereman en de Uitkerkse Polder. In deze kustpolder voelden de boeren zich al geruime tijd ongelukkig over borden die Natuurpunt er had neergepoot. Onlangs heb ik met de leiding van Natuurpunt contact genomen en twee weken later waren de borden weg. In De Liereman genieten de boeren vandaag weer rechtszekerheid, wat niet wil zeggen dat het overleg op een grote overwinning voor de landbouw is uitgedraaid. Maar in deze gevallen was de dialoog wel de beste manier om tot resultaten te komen. In de loop van deze maand gaan we kijken of we ook afspraken kunnen maken over de ruimtelijke afbakeningsprocessen. Hoe de verstandhouding tussen Boerenbond en Natuurpunt daarna zal evolueren, is koffiedik kijken. We zien wel’.
Boerenbond praat niet alleen met Natuurpunt.
‘Dat klopt. Gaia is voor de eerste keer op bezoek geweest om te praten over de biggencastratie. Die hadden ons gebouw nog nooit eerder gezien. Verder werken we ook samen met ngo’s, we zetelen in het platform dat sleutelt aan duurzame diervoederstromen, twee keer per jaar overleggen we met de distributiesector en ik ben zowel bij sp.a als bij Open Vld onze standpunten uit de doeken gaan doen. Met de vzw Trage Wegen gaan we een folder maken. Ik praat dus met iedereen’.
Wat staat het hoogst op uw verlanglijstje bij de ‘health check’ van het Europees landbouwbeleid die dit najaar zijn beslag krijgt?
‘We kanten ons tegen een openhartoperatie die belangrijke budgetten transfereert van de eerste naar de tweede pijler van het landbouwbeleid. Het zou ook zonde zijn indien een aantal vangnetten voor de boeren weggesneden worden. Misschien kunnen de afgebroken WTO-onderhandelingen voor een gunstige wending zorgen in dit dossier. De belangrijkste discussie zal echter pas vanaf volgend jaar gevoerd worden. Eenmaal de nieuwe Europese Commissie geïnstalleerd is, zal het debat losbarsten over het landbouwbeleid na 2013. Dat wordt een zeer fundamentele discussie in een totaal andere geopolitieke context dan die uit het recente verleden. De wereldwijde voedselcrisis heeft na tientallen jaren met voedseloverschotten van voedselzekerheid opnieuw een belangrijk issue gemaakt’.
Blij dat de Doha-ronde nog altijd in het slop zit?
‘De diverse handelsblokken in de wereld moeten de kans krijgen om hun voedselzekerheid te garanderen. Het is toch normaal dat ontwikkelingslanden exportbeperkingen opleggen indien de bevoorrading van de eigen bevolking in gevaar is? En is het niet vanzelfsprekend dat Europa verlangt dat haar hoge productie-eisen ook gelden voor ingevoerde producten? Ik ben voorstander van een WTO-akkoord, maar dan moet het wel een goed akkoord zijn. De trend van voortschrijdende liberalisering is al langer ingezet, maar dat wil niet zeggen dat we de hoop moeten opgeven om een trendbreuk te realiseren. Kijk maar naar de federale regering: die heeft haar visie ter zake nog maar pas bijgestuurd. Tijdens de jongste ministeriële bijeenkomst in Genève heeft Karel De Gucht het nieuwe standpunt overigens prima vertolkt’.
Vroeg of laat beslissen de WTO-onderhandelaars om de douanetarieven te halveren. Kan u de Vlaamse boeren daarop voorbereiden?
‘Het grote gevaar is dat het landbouwapparaat zoveel klappen krijgt dat het onherstelbare schade oploopt. In welke mate de individuele boeren zullen kreunen onder lagere tolmuren zal moeten blijken als het zover is. Eén ding staat vast: landbouwers moeten instrumenten in handen krijgen om de risico’s op groeps- of bedrijfsniveau beter te beheren. Intern bestuderen we alle mogelijke formules die zouden kunnen aangereikt worden door de overheid, de banksector of verzekeringswereld. We zouden bij de pakken kunnen blijven zitten en hopen dat de quota en interventiesteun in de zuivelsector overeind blijven. Maar het heeft geen zin dat we ons vastklampen aan illusies. En wie vrede wil, moet de oorlog voorbereiden’.
In Boer&Tuinder heeft u een hete syndicale herfst aangekondigd?
‘Er ligt dan ook heel wat werk op de plank. Op Vlaams niveau zijn dat de dossiers van het mestdecreet, de planschaderegeling, het VLIF, de milieuvergunningen, het waterbeleid, de coëxistentie, de havenuitbreidingen en de relatie met natuur. Op federaal vlak dringen we aan op een aantal fiscale maatregelen, er is de discussie over de prijzen, de bijdrage van het Voedselagentschap zou dalen en we blijven pleiten voor administratieve vereenvoudiging. Op Europees vlak volgen we de ‘health check’ van nabij en binnen de schoot van Copa wordt een gedachtewisseling over de toekomst van het landbouwbeleid gelanceerd’.
Gelukkig heeft Boerenbond op politiek vlak de wind in de zeilen?
‘De samenwerking met Yves Leterme en Kris Peeters is goed. We krijgen niet altijd gelijk, maar dat is ook normaal in een democratie. Ook het overleg met Hilde Crevits verloopt vlot. Tot hiertoe heeft zij zich ten overstaan van de landbouwsector waargemaakt. Maar verder ben ik ook al langs geweest bij Annemie Turtelboom, Sabine Laruelle en Joëlle Milquet. Aangezien Boerenbond een levensbeschouwelijke organisatie is, blijft onze band met CD&V een vanzelfsprekendheid. Anderzijds is het politieke landschap niet meer dat van de tweede helft van de vorige eeuw, hé. We vragen aan kandidaat-leden ook niet wat hun geloofsovertuiging is, aan mij heeft men dat trouwens ook niet gevraagd’.
Uw job zou na een fusie met het ABS een stuk makkelijker kunnen zijn?
‘Diversiteit is gezond. Het zijn de boeren zelf die moeten beslissen bij welke organisatie ze zich aansluiten. Er zijn mensen die tegen Boerenbond zijn, en die dat altijd zullen blijven. Als zij elders lid willen zijn, is dat hun goed recht. Dat weerhoudt er ons niet van om goed met het ABS samen te werken als dat nodig is. En een beetje concurrentie kan zeker geen kwaad. Dat houdt je scherp’.
U bent ook voorzitter van de Landelijke Gilden. Houdt die functie meer in dan een aangenaam tijdverdrijf op zondagnamiddag?
‘In de jaren zeventig heeft Boerenbond de keuze gemaakt om een landelijke beweging uit te bouwen. Vandaag telt die bijna 70.000 leden, die op dorpsniveau werken aan de leefbaarheid van het platteland met de agrarische sector als ruggengraat. Nergens in Europa heeft een landbouworganisatie een gelijkaardig initiatief genomen. In het zuiden van Frankrijk zie je dan ook de verwoestijning oprukken in en rond leeggelopen dorpjes. De contacten met de leden van de landelijke beweging zijn ook heel leerrijk voor Boerenbond: zij wijzen er ons voortdurend op dat er ook nog een plattelands is naast de landbouw. En vergis je niet: de activiteiten van de Landelijke Gilden verlopen meestal in een ontspannen sfeer, maar ook daar staan serieuze onderwerpen op de agenda. We gaan dossiers opbouwen rond mantelzorg, bereikbaarheid, enzovoort. Samen met Unizo denken we na over de toekomst van buurtwinkels’.
Bij uw aantreden als voorzitter van Boerenbond heeft u steeds het belang van continuïteit benadrukt. Waar wil u op termijn eigen accenten leggen?
‘Toen ik hier arriveerde, praatte iedereen over het mestprobleem of de ruimtelijke ordening, maar de economie van de landbouw, toch onze core business, geraakte wat in de verdrukking. Daar moeten we ons de komende jaren ongetwijfeld meer mee bezighouden’.