duiding

Paul Verwilghen - Future of Rural Energy in Europe (FREE)

duiding
"Energiebeleid houdt onvoldoende rekening met plattelandsbewoners"
15 november 2010  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:53
Lees meer over:

De voorzieningen voor alternatieve energie laten op het platteland vaak te wensen over. Veel gezinnen en (landbouw-)bedrijven hebben evenmin toegang tot bestaande aardgasnetwerken. Net als veel andere Europeanen in landelijke gebieden, kiest de Belg die op het platteland woont vaak noodgedwongen voor traditionele en veelal vervuilende energiebronnen. FREE, Future of Rural Energy in Europe, wil de dialoog aangaan over de energieproblematiek op het platteland en duurzame energie voor iedereen toegankelijk maken. Paul Verwilghen, woordvoerder van FREE Belgium, pleit voor een meer efficiënte, decentrale energievoorziening die beroep doet op een mix van hernieuwbare energieoplossingen en schonere fossiele brandstoffen.

Op de landbouwbeurs van Libramont kon het publiek kennis maken met FREE, Future of Rural Energy in Europe. Kan u aan de lezer uitleggen wat FREE precies doet?
Paul Verwilghen: Het Europees initiatief FREE werd gelanceerd op 24 juni 2010 ter gelegenheid van de allereerste ‘Rural Energy Day’ in Brussel. Behalve in België, werd ook in acht andere Europese landen de discussie over het energievraagstuk in landelijke gebieden gelanceerd, met name in Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Italië, Nederland, Polen en het Verenigd Koninkrijk. Het platteland biedt immers belangrijke kansen voor het dichterbij brengen van de Europese 20-20-20 klimaatdoelstellingen. Kort na de lancering waren wij in Libramont aanwezig om met landbouwers te praten over knelpunten in de energievoorziening op het platteland en ons project voor te stellen aan de politici. Future of Rural Energy in Europe wil beleidsmakers immers sensibiliseren omtrent de noodzaak van een goede energievoorziening op het platteland.

Waarom moet in het energiebeleid specifiek aandacht uitgaan naar het platteland?
Meer dan 50 procent van alle Europese burgers woont op het platteland. Ze bewonen meer dan 90 procent van het Europees grondgebied en dragen bij tot 43 procent van de brutowaarde van Europa. Ondanks hun belang, wordt nauwelijks rekening gehouden met plattelandsbewoners bij de uittekening van een energiebeleid. De meeste bewoners van landelijke gebieden in Europa hebben geen of slechts een beperkte aansluiting op aardgas. De centrale energievoorziening dwingt hen te kiezen uit een beperkt en duur aanbod van energiebronnen met een relatief grote CO2-voetafdruk zoals steenkool of mazout. FREE wil daarom het debat openen over een nieuwe, gedecentraliseerde energievoorziening.

Waar haalt FREE zijn werkingsmiddelen vandaan? Leven bij de partners commerciële of andere motieven om te ijveren voor een betere energievoorziening op het platteland?
FREE is een niet-commercieel initiatief dat weliswaar gelanceerd werd door een commercieel bedrijf, meer bepaald SHV Gas, een Nederlandse familieholding die wereldwijd de grootste distributeur is van LPG in de vorm van propaan en butaan. Deze onderneming ontwikkelde op vrijwillige basis en zonder commerciële bijbedoelingen een nieuwe visie omtrent een duurzame energievoorziening op het platteland. SHV Gas maakte budget vrij om het FREE-initiatief in negen landen te ondersteunen en kon daarvoor in de beginfase rekenen op een twee- à drietal partners. Sinds onze start breidde dat aantal uit zodat we nu kunnen rekenen op de steun van onder meer de Renewable Energy Foundation, de beroepsfederatie van de LPG-producenten AEGPL Europe, de sectorvereniging van de Europese glasproducenten Glass for Europe en CEJA, de Europese organisatie van jonge landbouwers. FREE zoekt voortdurend naar nieuwe partners waarbij wij duidelijk communiceren dat ons initiatief geen commerciële doeleinden nastreeft, maar een platform wil creëren om verschillende initiatieven rond energie te verzamelen en kennis te vergaren over hernieuwbare energie, over premies die groene energie stimuleren en over de wetgeving die op dat alles van toepassing is. Alleen door niet op een eilandje te blijven werken, maar kennis en initiatieven te verzamelen kan de Europese 20-20-20 klimaatdoelstelling worden behaald. Vandaag wordt nog te zeer in hokjes gedacht zodat een beslissing voor één hernieuwbare energiebron negatieve secundaire effecten kan hebben voor een andere alternatieve energiebron. Om foute beslissingen in de toekomst te vermijden en beleidsmakers bewust te maken van de verschillen in de problematiek tussen de lidstaten, tracht FREE politici zowel op Europees als nationaal niveau te beïnvloeden. Om dit ambitieus project tot een goed einde te brengen, zoekt FREE in elk van de negen lidstaten partners op nationaal niveau. Telkens zoeken wij naar instellingen of verenigingen die een nuttige bijdrage kunnen leveren aan dit initiatief en niet naar sponsors of bedrijven met uitgesproken commerciële motieven.

Klopt het dat plattelandsgemeenschappen een grotere CO2-voetafdruk hebben dan stedelingen?
Het is een mythe dat het platteland al goed voorzien is van alternatieve energie. In werkelijkheid hebben een groot aantal plattelandsgezinnen en -bedrijven zelfs geen toegang tot bestaande netwerken en moeten zij vaak noodgedwongen kiezen voor vervuilende brandstoffen. Waar geen aardgas beschikbaar is, gebruiken de bewoners andere en meer vervuilende energiebronnen zoals elektriciteit, steenkool of stookolie. Dit vaak in combinatie met verouderde technologieën en slechte isolatie. Plattelandsbewoners hebben dus nood aan een betere toegang tot milieuvriendelijkere keuzes. Kijken we naar de energiewetgeving, dan zien we dat het streven naar meer milieuvriendelijke energievoorzieningen vooral een groot draagvlak vergt op het platteland (omwille van de inplanting van biovergisters, windmolens, enz.), zonder dat daarbij rekening wordt gehouden met de specifieke behoeften van plattelandsgemeenschappen op het vlak van milieuvriendelijke energie en ruimere, goedkopere keuzes.

Is het geen economische wetmatigheid dat het distributienetwerk in minder dicht bevolkte gebieden minder rendabel en dus minder uitgebreid is dan in de steden? Is overheidsingrijpen in dat geval noodzakelijk?
Het is evident dat een energieleverancier maar investeert in een distributienetwerk wanneer hij verwacht dat die investering rendabel is. In dichtbevolkte, verstedelijkte gebieden vergt de uitbouw van een fijnmazig distributienet voor elektriciteit en gas een minder grote investering dan in landelijke gebieden. Toch zijn wij van mening dat drastisch overheidsingrijpen onnodig is. Wat FREE van de overheid vraagt, is het promoten van een gedecentraliseerde mix van energiebronnen door middel van subsidies en aangepaste regelgeving. De overheid moet het idee van een centrale energievoorziening durven loslaten en kiezen voor lokale projecten op het platteland die bijvoorbeeld in de vorm van een biogasinstallatie groene energie kunnen leveren voor het landbouwbedrijf zelf, maar ook voor de omwonenden op het platteland. Lokale energieproductie zorgt voor meer bevoorradingszekerheid, vermindert de afhankelijkheid van buitenlandse leveranciers en vermijdt in het geval van elektriciteit de aanzienlijke stroomverliezen tijdens het transport. Wanneer groene energiebronnen zoals biovergisting, warmtepompen, zonne- en windenergie onvoldoende zijn, dan kan propaan als fossiele brandstof met een tamelijk kleine CO2-voetafdruk (nagenoeg hetzelfde als aardgas) bijspringen voor het tekort. Enkel met een én-én benadering zal de energieovergang vlot verlopen. 

Wie de lusten heeft van wonen op het platteland, moet die de lasten van duurdere nutsvoorzieningen er niet bijnemen?
Wanneer we vertrekken van de vaststelling dat de helft van de Europeanen op het platteland woont, is het maar normaal dat overheden ook zorg dragen voor de energievoorziening van dit deel van de bevolking. Het welzijn van plattelandsgemeenschappen moet een prioriteit zijn voor regeringen aangezien zij te belangrijk zijn om te worden genegeerd. Om te bewerkstelligen dat tegenover de grotere investering voor nutsvoorzieningen een win zou staan op het vlak van mobiliteit en CO2-uitstoot, moet de overheid stimuleren dat mensen wonen én werken op het platteland. Overheden moeten kiezen voor het uitbouwen van kleine agglomeraties waar mensen wonen, werken en leven. Dat vraagt van de overheid een beleid waarbij niet alleen de energievoorziening gedecentraliseerd wordt, maar eveneens de manier van leven en werken.

Is het niet waarschijnlijk dat een meer decentrale energievoorziening zal botsen met het ‘not in my backyard’-syndroom van buurtbewoners?
Voor FREE is ongetwijfeld ook een rol weggelegd bij het creëren van een maatschappelijk draagvlak voor gedecentraliseerde energieprojecten. Vandaag stoten biogasinstallaties en windmolens vaak op buurtprotest, maar bij initiatieven met een goede analyse van de consequenties zou dat niet het geval mogen zijn. In het verleden kon er sprake zijn van negatieve effecten van een oud type biovergister of een fout ingeplante windmolen op de leefomgeving van buurtbewoners. Een goed project dat gebruik maakt van moderne technieken moet technische resultaten kunnen voorleggen waar de omwonenden duidelijk voordeel bij hebben. Zo lijkt het mij logisch dat, hoewel (groene) energie globaal genomen duurder zal worden, de directe buren van een windmolen of biogasinstallatie in de toekomst hun energie goedkoper zullen verwerven. Dat zou automatisch moeten leiden tot een positievere houding bij omwonenden. Niet dat die houding momenteel zo negatief is als soms gedacht wordt, want vorige maand bleek nog uit een peiling bij 1.000 plattelandsbewoners in Wallonië dat slechts vier procent zich kant tegen windmolens en de respondenten zelfs positiever staan tegenover windenergie wanneer ze in de buurt van een windmolen wonen.

Is het huidige elektriciteitsnet voorzien op een forse toename van decentrale energieproductie door middel van zonnepanelen, windmolens en biomassa?
Willen we de Europese klimaatdoelstelling behalen, dan zal de productie van groene energie nog flink moeten toenemen. Aangezien de reserves fossiele brandstoffen beperkt zijn, is er geen ander alternatief dan hernieuwbare energie zodat het elektriciteitsnet ontegensprekelijk moet voorzien zijn op een productietoename. Totnogtoe was het elektriciteitsnet uitgebouwd in één richting, van de grote centrales naar de verbruikers. Decentrale productie vereist intelligente netten en intelligente meters omdat er veel meer plaatselijke piekproducties zullen voorkomen, bijvoorbeeld op zonnige of winderige dagen. Ook de toenemende productie van windenergie uit de Noordzee of de grote windparken op Waalse bodem vergen aanpassingen aan de elektriciteitsnetten.

Zijn er op wetgevend vlak knelpunten die moeten weggewerkt worden om die alternatieve energiebronnen breder ingang te doen vinden? Welke beleidsaanbevelingen formuleren jullie?
FREE heeft heel wat beleidsbeïnvloedend werk voor de boeg om tegenstrijdigheden in Europese en nationale wetgeving weg te werken. Het vergunningenproces is voor de initiatiefnemer vaak moeilijk te begrijpen, wat nog sterker tot uiting komt wanneer wetgeving niet compatibel is. De huidige procedures om windturbines te installeren, zijn erg omslachtig. Een ander voorbeeld is de wetgeving omtrent het gebruik van biomassa die verschilt van gewest tot gewest, met enkele bizarre neveneffecten tot gevolg. Vanuit het kennis- en ervaringsplatform dat FREE wil uitbouwen, wacht ons de belangrijke taak om de wetgevende en uitvoerende macht op regionaal, federaal en ook Europees niveau bewust te maken van de problemen en iedereen op dezelfde lijn te krijgen. Beleidsmakers moeten ervoor zorgen dat landelijke energie integraal deel gaat uitmaken van het beleid om Europa schoner en leefbaarder te maken voor de burgers op het platteland en in de steden. Landelijke energie moet in het middelpunt staan van de Europese energiestrategie tot 2050 en moet ook aandacht krijgen in het volgende stadium van het cohesiebeleid en bij de nakende hervormingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Europa kan zijn beloftes om de klimaatverandering een halt toe te roepen niet nakomen zonder een grootschalige deelname en betrokkenheid van plattelandsgemeenschappen. De plattelandsbevolking moet niet alleen in staat zijn de juiste energiekeuzes te maken, maar de meeste hernieuwbare opties, van windmolenparken tot zonne-energie, zijn simpelweg niet mogelijk zonder de deelname van de bewoners van het platteland.

Ziet u kansen weggelegd voor land- en tuinbouwbedrijven om het Vlaams platteland van energie te voorzien?
Gedecentraliseerde energie kan in de eerste plaats landbouwbedrijven zelf van energie voorzien. Misschien niet voor de volle 100 procent, maar het potentieel is alleszins groter dan de 20 procent doelstelling voor hernieuwbare energie die de Europese Unie zichzelf oplegt. Landelijke gebieden zullen meer dan de steden participeren aan die doelstelling voor hernieuwbare energie. Een gedecentraliseerde energievoorziening kan naast landbouwbedrijven ook omwonenden van energie voorzien door het creëren van mini-netwerken. Vandaag moet de overheid nog steun bieden in de vorm van premies of subsidies opdat lokale projecten van hernieuwbare energie van start kunnen gaan. Om dergelijke projecten op termijn rendabel te maken, moeten landbouw, industrie en wonen nauwer gaan samenwerken op het vlak van energievoorziening.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek