Paul Van Laer (Nationale Boomgaardenstichting)
duidingHet begon als een clubje liefhebbers van hoogstamfruit maar is sinds de oprichting in 1984 uitgegroeid tot een professioneel gestructureerde vzw met een eigen sociale werkplaats. Wat bleef bij de Nationale Boomgaardenstichting is de passie voor hoogstamboomgaarden. “De traditionele rassen van hoogstammige fruitbomen bewaren en vermeerderen in het landschap, dat is onze missie”, vertelt coördinator Paul Van Laer terwijl zijn voorzitter Ludo Royen even poolshoogte komt nemen. Op diverse plekken in Vlaanderen worden in totaal meer dan 4.000 waardevolle inheemse fruitvariëteiten in stand gehouden. Aanplantingen gebeuren zowel op openbare domeinen als in particuliere tuinen. De sociale werkplaats doet ook het snoeiwerk. In het najaar komt de sapmobiel langs om het overtollige fruit tot sap te persen. Op evenementen zoals de kersenhappening in Alden Biesen en de nationale fruittentoonstelling - dit jaar op 20 oktober in de tuinbouwschool te Melle - deelt de stichting de liefde voor hoogstamfruit met het grote publiek.
Beschrijf eens de doelstellingen van de Nationale Boomgaardenstichting.
Paul Van Laer: De traditionele variëteiten hoogstamfruit willen wij als levend erfgoed bewaren. Begrijp dat als hoogstamboomgaarden instandhouden en opnieuw aanplanten op het platteland. Iets levend steek je immers niet achter slot en grendel. We kiezen bij aanplantingen voor een grote diversiteit aan soorten en houden bij om welke variëteiten het gaat. Daarnaast beheren we ook meer uniforme ‘collectiepercelen’ met het oog op een efficiënte vermeerdering. Om onze doelstelling te realiseren, hebben we de steun van het grote publiek nodig. Daarom begeleiden we liefhebbers die bij de overheid een subsidie willen aanvragen voor de aanplanting of het onderhoud van hoogstammen. Andere stimuli zijn de samenaankoop tijdens onze plantactie, de verkoop van plantgoed via onze boomkwekerij en advies voor leden en andere geïnteresseerden. Elk jaar organiseren we demonstraties, cursussen, oogstfeesten en andere activiteiten rond fruit. De Pruimenproefdag, de Nationale Fruittentoonstelling en het evement De Kers in Alden Biesen lokken duizenden bezoekers.
Waarom is genetische diversiteit in de fruitteelt belangrijk?
Van Laer: Naast de landschappelijke waarde zorgt het ook voor een meer robuuste fruitteelt. In de zoektocht naar variëteiten die veel fruit produceren van een uniforme kwaliteit werd in het verleden de weerstand tegen ziekten en plagen uit het oog verloren. Dat lossen we wel op met chemische hulpmiddelen, zo dacht de sector toen. In hoogstamboomgaarden zie je dat een biodiverse natuur ziekten en plagen goed kan beheersen. Maar door de nauwe genetische basis van moderne fruitrassen draag je zwakheden van de voorouders mee. Tot wel 80 procent van de commerciële appelsoorten stamt af van de schurft- en spintgevoelige Golden.
“Door de Europese rooipremie verdwenen nog meer hoogstamboomgaarden uit het landschap”
Hoe komt het dan dat hoogstamfruit niet beter heeft standgehouden?
Van Laer: Vanwege de meeropbrengst per hectare en de forse besparing op plukkosten schakelde de professionele fruitteelt vanaf midden vorige eeuw massaal over van hoogstamboomgaarden naar laagstammen. De appelteelt die toen nog grotendeels op de variëteit Golden steunde, verkeerde reeds vanaf de jaren ‘70 in crisis. Als reactie daarop voerde Europa een rooipremie in, wat professionele telers een extra reden gaf om hoogstammen te kappen. In Haspengouw verdwenen honderden hectaren extensieve hoogstamboomgaarden omdat ook niet-professionele fruittelers en gemengde landbouwbedrijven de rooipremie opstreken. Ongeveer gelijktijdig vonden in deze regio de eerste ruilverkavelingen plaats, wat toen nog een kaalslag van het landschap inhield om grote blokken landbouwgrond te creëren. De waarde van hoogstammen in het landschap werd toen nog over het hoofd gezien. Dat is vandaag gelukkig anders bij ruilverkavelingen.
Zijn veel oude pareltjes bewaard gebleven?
Van Laer: Toen de hoogstamboomgaarden in snel tempo verdwenen, besloot voorzitter Ludo Royen samen met de andere oprichters van de Boomgaardenstichting om takjes van de oude variëteiten hoogstammen af te knippen en opnieuw te enten. Zo is een collectie ontstaan van waardevolle, inheemse fruitrassen. Dankzij de jarenlang volgehouden inspanningen beschikken we vandaag over een genenbank van de Vlaamse fruitvariëteiten. Bijna 4.000 oude rassen bleven bewaard. Het merendeel zijn appels en peren. Daarnaast zijn er enkele honderden kersen- en pruimenrassen en tientallen variëteiten perzik, noot, kweepeer, mispel, enz.
“Een aantrekkelijk landschap met hoogstammen is een troef voor de landbouwsector”
In Limburg zie je nog vleesvee onder hoogstammige fruitbomen staan. Een unicum of doen de andere provincies niet onder?
Van Laer: Gemengde bedrijven met wit-blauwen die op extensieve wijze gehouden worden op weiden met hoogstamfruit is iets typisch voor Haspengouw. Boeren haalden hun inkomen zowel uit het vlees als uit het fruit, en deden daarnaast aan akkerbouw. Ik hoop dat landbouwers die combinatie blijven maken maar vrees dat de boomgaarden zullen sneuvelen door de intensivering en specialisering van de landbouw. Je ziet nu al dat het fruit aan de bomen in veel gevallen niet meer geplukt wordt. De hoogstamboomgaarden bij landbouwers zijn alleszins kwetsbaarder dan degene bij particulieren. Jammer, want een aantrekkelijk landschap is een troef die de landbouwsector kan uitspelen.
Ludo Royen: In een monotoon landschap kan je als landbouwer maar moeilijk aan verbreding doen via hoeveverkoop en toerisme. Interessante toepassingen van hoogstambomen kan je voor elk genre bedrijf bedenken. Hoogstammen kunnen bijvoorbeeld een stal ‘inkleden’ in het landschap of als beschutting dienen voor klein- en grootvee met een buitenloop. De grasgroei wordt er amper door belemmerd terwijl de schaduw voor de dieren welgekomen is. Een andere interessante toepassing is de aanplanting van enkele hoogstammen langs een laagstamboomgaard. In een kersenplantage kan je zo de vogels weglokken.
Hoe financieren jullie de uitgebreide werking van de Boomgaardenstichting?
Van Laer: Wij proberen om zelf inkomsten te genereren. De snoei- en andere werken voor particulieren zijn bijvoorbeeld zelfbedruipend. De sociale werkplaats geniet overheidssteun zodat de uurtarieven schappelijk zijn. Bijna ieder weekend zijn er activiteiten waarop we fruit, sappen, stroop en confituur aan de man brengen. Er is ook de samenaankoopactie voor plantgoed. Met 1.600 leden zijn er inkomsten uit het lidmaatschap, al gaan die zowat integraal naar de uitgave van onze publicaties. Verder is er overheidssteun vanuit de milieuadministratie omdat NBS erkend is als gewestelijke thematische natuurvereniging. Tot slot doen we ook een beroep op projectfinanciering.
Op hoeveel medewerkers kan de stichting rekenen?
Van Laer: Twee medewerkers van de Boomgaardenstichting zijn continu buiten aan de slag, in de 80 hectare boomgaarden die de stichting in eigen beheer heeft. Vier mensen bemannen het secretariaat. Zij sturen het werk aan, doen de administratie, leiden cursussen en evenementen in goede banen en werken aan publicaties zoals de nieuwsbrief ‘Hoogstamnieuws’ en het tijdschrift ‘Pomologia’. Gelet op de vaak voorkomende vraag om aangeplante boomgaarden ook te onderhouden, werd in 2003 de sociale werkplaats NBSW als dochterorganisatie opgericht. Ondertussen telt NBSW 9,5 voltijdse arbeidskrachten, naast twee begeleiders zijn dat mensen die op de reguliere arbeidsmarkt maar moeilijk aan de slag kunnen. Samen hebben zij hun handen vol met meer dan 300 onderhoudscontracten voor boomgaarden die in grootte kunnen variëren van vijf tot vijfhonderd bomen.
Welke rol speelt de sapmobiel in gans het verhaal?
Van Laer: Wie hoogstammen aanplant, wil ook met het overschot aan fruit iets kunnen aanvangen. Als nevenactiviteit zijn we daarom gestart met ‘De Sapmobiel’. Heel het najaar toert deze mobiele fruitpers door Vlaanderen om sap te maken van appels en peren. De ambitie is om ieder jaar 100.000 kilo fruit te persen, waarbij het saprendement 70 à 75 procent is. Onlangs is ook een machine aangeschaft om de pitten uit kersen, krieken en later eventueel ook bessen en pruimen te verwijderen, waarna er machinaal moes van gemaakt wordt. Van die moes maak je confituur en gelei of je voegt het toe aan sap van appels en peren. Ook wijnmakers kunnen bij de sapmobiel terecht om aan een sterk gereduceerde prijs ongepasteuriseerd sap te laten persen van druiven, appels, peren, …
“Fruittelers kunnen leren van het natuurlijk beheer in hoogstamboomgaarden”
Verdwijnt met de oude generatie fruittelers ook ons fruitbomenpatrimonium?
Van Laer: De animo voor onze cursussen, ook bij jongere liefhebbers van fruitbomen, stelt mij gerust. Jaarlijks bereiken wij een 100-tal cursisten. In de toekomst zullen we voor hetzelfde effect misschien meer mensen moeten bereiken want tuintjes worden kleiner. Belangrijk is dat onze werking ook fruittelers en groenwerkers aanspreekt en niet alleen hobbyisten. De erkenning als kenniscentrum voor professionelen is geleidelijk gegroeid. Fruittelers kunnen iets opsteken van het natuurlijk beheer in onze boomgaarden. Het is voor hen interessant om te zien hoe wij omgaan met moeilijk te beheersen ziekten en plagen. Denk aan de perenbladvlo, perenvuur en het Little Cherry Virus als jongste voorbeeld. Dit vergt onze aandacht en uiteraard ook fatsoenlijk beheer, maar paniek en een kaalkap van waardplanten zoals we in de jaren ’80 deden bij een uitbraak van perenvuur is uit den boze.
De Vlaamse overheid doet haar best om boslandbouwsystemen in de praktijk ruimer ingang te doen vinden. Schept dat nieuwe kansen voor hoogstambomen?
Van Laer: Het is mij vooralsnog een raadsel hoe we professionele landbouwers kunnen stimuleren om hoogstammen aan te planten op landbouwgrond. Qua tijdsbesteding past het niet op een modern landbouwbedrijf. En de handel stelt (uniformiteits)eisen waar extensief geteeld fruit van hoogstambomen niet aan voldoet. Door de geringe commerciële waarde is het benutten van het fruit een grote uitdaging want je produceert het niet om het vervolgens te zien rotten. Via boslandbouw zou je ook aan houtproductie kunnen doen, maar dat strookt niet met ons streven naar een zo lang mogelijke levensduur van de hoogstambomen. Misschien ontbreekt het in Vlaanderen wel aan de ruimte om aan agroforestry te doen. Nog een groter obstakel is dat Vlaamse boeren niet de gewoonte hebben om een boom te laten staan en er rond te ploegen.
Verwachten jullie dat het hervormde Europese landbouwbeleid nog iets nieuws voor jullie in petto heeft?
Van Laer: Momenteel hebben we daar weinig zicht op. Ik geloof niet dat het ecologisch focusgebied nieuwe kansen schept voor hoogstammen. De veranderingen zouden zelfs negatief kunnen uitdraaien. Nu het Europees landbouwbeleid meer inzet op actieve landbouwers en het budget voor plattelandsontwikkeling afslankt, vrees ik dat de budgetten voor plattelandsprojecten onder druk zullen komen. Laat ons hopen dat de Nationale Boomgaardenstichting nog veel Leader- en andere projecten mag helpen realiseren waarbij hoogstammen bijdragen aan landschapskwaliteit, toerisme en biodiversiteit.
Voor meer info over traditionele fruitvariëteiten, aanplantingen of snoeiwerken in hoogstamboomgaarden, verwerkte producten van specifieke variëteiten (sap, stroop, confituren, ed.) kan je steeds terecht op het secretariaat van de Nationale Boomgaardenstichting: www.boomgaardenstichting.be of via e-mail info@boomgaardenstichting.be of tijdens de kantooruren op het telefoonnummer 012/39 11 88.